NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



DE GELIJKENIS VAN DE PAREL

Mt.13,45v

(45) Ook gelykt het Ryk der hemelen op een koopman, op zoek naar mooie parels. (46) Toen hy een parel van grote waarde hadgevonden, ging hy alles verkopen wat hy bezat en kocht haar.

Parels werden in de oudheid hoger gewaardeerd dan goud en edelgesteente. De parelhandelaar (`koopman') uit onze parabel is zo overtuigd van de uitzonderlijke waarde van de door hem `gevonden' parel (misschien had hij haar wel van een parelvisser kunnen kopen) dat hij haar tot elke prijs wil kopen.

De les van de beide parabels is dezelfde. Jezus veraanschouwelijkt in deze gelijkenissen de al her aardse overstijgende waarde van het Godsrijk. De vinder van de schat en de parelhandelaar offeren zonder zich te bedenken hun hele hebben en houden op om de schat te bemachtigen. Hierdoor geven ze blijk van hun geloof in de onvergelijkelijk grote waarde van de schat.
Evenzo moet de leerling van Jezus overtuigd zijn van de al het aardse overstijgende waarde van het Godsrijk. Ook hij moet er, gedreven door deze overtuiging, alles voor over hebben.

Als nu de Godsheerschappij zo onvergelijkelijk veel waarde heeft, dan is het deelhebben aan deze heerschappij voor de
mens de hoogste vorm van geluk. Vergeleken met dit geluk verliest alles wat op aarde zo belangrijk schijnt zijn waarde.
Voor degene die de Godsheerschappij op de juiste waarde weet te schatten, wordt het `onbedachtzaam opofferen' van zelfs de meest waardevolle aardse goederen een `volkomen vanzelfsprekende zaak' (J.Jeremias).

Niets duidt er op dat het parabelpaar een aansporing zou zijn om op heldhaftige wijze afstand te doen van het aardse bezit. `Zoekt eerst het Koninkryk (Gods) en ZIJN (d.i. Gods) gerechtigheid...' (Mt.6,33a;vgl.Lc.l2,31a).

`Slechts een ding is nodig. Maria heeft het goede deel gekozen...'
(Lc.10,4a).