NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw




Gelijkenis (visoen) van de Tempelbeek: Ezechiël 47: 1 t/m 12

Aanloop: In Hoofdstuk. 40 krijgt Ezechiel een visioen, hij ziet een stad op een hoge berg en daar in de stad een tempel.
Een bronzen/koperen man met een meetlint laat hem alles zien en meet alles wat hij te zien krijgt op.

In Hoofdstuk 43 Keert de Heer terug in de Tempel en geeft Ezechiel opdracht het volk zo over God en zijn tempel te vertellen dat zij zich bekeren.

Nu God teruggekeerd is blijft de oostelijke poort waardoor hij binnengegaan is doordeweeks dicht en is de tempel alleen onder stricte voorwaarden te betreden.

Ezechiel krijgt het visioen van de tempelbeek als een soort gelijkenis wat de terugkeer van God in het midden van het volk kan betekenen als zij dit ook aanvaarden en zich bekeren.

Hoofdstuk 47:

Ezechiel 47:1-12
1 Toen bracht de man mij terug naar de ingang van de tempel. Daar zag ik water onder de drempel van de tempel vandaan komen. Het stroomde naar het oosten, want de voorkant van de tempel lag op het oosten. Het water liep van onder de rechter buitenmuur van de tempel, ten zuiden van het altaar, naar beneden. 2 Hij nam mij door de noordpoort mee naar buiten en we liepen buitenom naar de oostelijke buitenpoort. Daar zag ik het water aan de rechterkant eruit sijpelen. 3 Met een meetlint in zijn hand ging de man naar het oosten, en hij mat 1000 el. Daar liet hij mij door het water waden: het water kwam tot mijn enkels. 4 Hij mat nog eens 1000 el en liet me weer door het water waden: het water kwam tot mijn knieën. Hij mat nog eens 1000 el en liet me er weer door waden: het water kwam tot mijn heupen. 5 Hij mat nog eens 1000 el en toen was het water een rivier waar ik niet doorheen kon waden. Het water was zo hoog dat je er alleen in zwemmen kon, het was een ondoorwaadbare rivier.

6 De man zei tegen mij: 'Zie je dat, mensenkind?' en hij liet mij terugkomen op de oever van de rivier.

7 Toen ik weer terug was, zag ik op de oevers van de rivier aan weerskanten heel veel bomen.
8 Hij zei tegen mij: 'Dit water stroomt door de oostelijke landstreek, dan naar beneden de Jordaanvallei in, en mondt uit in de Dode Zee. Wanneer het de zee in stroomt wordt het water daar zoet. 9 Het zal er wemelen van levende wezens, overal waar de rivier stroomt komt leven, er zal vis zijn in overvloed.
Als dit water in de Dode Zee aankomt wordt het water daar zoet; overal waar de rivier stroomt komt leven. 10 Van Engedi tot En-Eglaïm zullen er vissers staan, en er zullen droogplaatsen voor netten zijn. Er zullen net zo veel soorten vis zijn als in de Grote Zee. 11 Alleen de moerassen en de poelen worden niet zoet, die blijven vol staan met zout water. 12 Aan de oevers van de rivier zullen allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan de bladeren niet zullen verwelken en de vruchten niet zullen opraken; elke maand zullen ze vrucht dragen. Het water stroomt immers uit het heiligdom. De vruchten zullen eetbaar zijn en de bladeren geneeskrachtig.'

De boodschap van Ezechiel voor Israel is: door God in het centrum van het leven te aanvaarden wordt het volk gezegend, door net als alle andere volken op 'natuurlijke manier' met geweld en tegengeweld, met onrecht en egoisme de eigen zaakjes te regelen loopt alles vast (zie ballingschap)

De algemene boodschap is: laat God's plaats in het centrum van je leven zijn, dan word je wonderlijk gezegend.


Het beeld van levenbrengend water dat van God uitgaat is ook te vinden in Jesaja 35: 1,6 en 7 en Jes 43: 19; Joel 4: 18 spreekt ook van water dat ontspringt in de tempel en Zacharia 14: 8. In dit laatste vers wordt gesproken over een helft van de beek naar de oostelijke - en een helft naar de westelijke zee, zowel in de zomer als in de winter .
In Ezechiel 47: 9 wordt over twee beken gesproken; het lijkt waarschijnlijk dat daar hetzelfde bedoeld wordt als vers 8 uit Zacharia 14.

Verschillen in uitleg
De boodschap van Ezechiel wordt door sommige vrome Joden wel heel letterlijk opgevat: pas als de tempel in het centrum van Jeruzalem in ere hersteld is en de offerdienst hersteld is, zal God zijn volk voluit zegenen.

Zo'n letterlijke uitleg leidt tot veel conflicten en daarbij komen richtlijnen van God in het gedrang (dat kan niet de bedoeling zijn, dus moet het niet zo letterlijk opgevat worden). De algemene strekking is: Als je God in het centrum van je privé en openbare leven een plaats geeft, zal de Heerlijkheid van God onvoorstelbaar groot heil teweegbrengen.

Dat de tekst van het visioen/de gelijkenis eerder symbolisch dan letterlijk moet worden opgevat is in de tekst zelf te vinden: De beschrijving van de tempel is niet de beschrijving van een bestaande, reële tempel maar van een fictieve, ideële tempel. Het gebouw en de beek hebben trekken die in het dagelijks leven niet voorkomen. Omdat het visioen al die symbolische trekken heeft ligt een symbolische uitleg (God in het centrum van je leven) meer voor de hand dan een letterlijke (een tempel met bepaalde afmetingen en rituelen in het centrum van de stad).

In het verlengde van de boodschap van Ezechiel is de gelijkenis ook vaak opgevat als een uitnodiging om jezelf geheel over te geven aan de stroom van Gods liefde. Klik hier voor meer