NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



 

Psalm 91

 

 

Verschillende vertalingen

 

SWUEERBEH

NBG

א  יֹשֵׁב, בְּסֵתֶר עֶלְיוֹן;    בְּצֵל שַׁדַּי, יִתְלוֹנָן.

1 Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen.

ב  אֹמַר--לַיהוָה, מַחְסִי וּמְצוּדָתִי;    אֱלֹהַי, אֶבְטַח-בּוֹ.

Ik zeg tot de HERE: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw.

ג  כִּי הוּא יַצִּילְךָ, מִפַּח יָקוּשׁ;    מִדֶּבֶר הַוּוֹת.

Want Hij is het, die u redt van de strik des vogelvangers, van de verderfelijke pest.

ד  בְּאֶבְרָתוֹ, יָסֶךְ לָךְ--וְתַחַת-כְּנָפָיו תֶּחְסֶה;    צִנָּה וְסֹחֵרָה אֲמִתּוֹ.

Met zijn vlerken beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is schild en pantser.

ה  לֹא-תִירָא, מִפַּחַד לָיְלָה;    מֵחֵץ, יָעוּף יוֹמָם.

Gij hebt niet te vrezen voor de verschrikking van de nacht, voor de pijl, die des daags vliegt;

ו  מִדֶּבֶר, בָּאֹפֶל יַהֲלֹךְ;    מִקֶּטֶב, יָשׁוּד צָהֳרָיִם.

voor de pest, die in het duister rondwaart, voor het verderf, dat op de middag vernielt.

ז  יִפֹּל מִצִּדְּךָ, אֶלֶף--וּרְבָבָה מִימִינֶךָ:    אֵלֶיךָ, לֹא יִגָּשׁ.

Al vallen er duizend aan uw zijde, en tienduizend aan uw rechterhand, tot u zal het niet genaken;

ח  רַק, בְּעֵינֶיךָ תַבִּיט;    וְשִׁלֻּמַת רְשָׁעִים תִּרְאֶה.

slechts zult gij het met uw ogen aanschouwen, en de vergelding aan de goddelozen zien.

ט  כִּי-אַתָּה יְהוָה מַחְסִי;    עֶלְיוֹן,

שַׂמְתָּ מְעוֹנֶךָ.

Want Gij, o HERE, zijt mijn toevlucht. De Allerhoogste hebt gij tot uw schutse gesteld;

י  לֹא-תְאֻנֶּה אֵלֶיךָ רָעָה;    וְנֶגַע, לֹא-יִקְרַב בְּאָהֳלֶךָ.

10 geen onheil zal u treffen, en geen plaag zal uw tent naderen;

יא  כִּי מַלְאָכָיו, יְצַוֶּה-לָּךְ;    לִשְׁמָרְךָ, בְּכָל-דְּרָכֶיךָ.

11 want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen;

יב  עַל-כַּפַּיִם יִשָּׂאוּנְךָ:    פֶּן-תִּגֹּף בָּאֶבֶן רַגְלֶךָ.

12 op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.

יג  עַל-שַׁחַל וָפֶתֶן, תִּדְרֹךְ;    תִּרְמֹס כְּפִיר וְתַנִּין.

13 Op leeuw en adder zult gij treden, jonge leeuw en slang zult gij vertrappen.

יד  כִּי בִי חָשַׁק, וַאֲפַלְּטֵהוּ;    אֲשַׂגְּבֵהוּ, כִּי-יָדַע שְׁמִי.

14 Omdat hij Mij zeer bemint, zal Ik hem bevrijden; Ik zal hem beschutten, omdat hij mijn naam kent.

טו  יִקְרָאֵנִי, וְאֶעֱנֵהוּ--עִמּוֹ-אָנֹכִי בְצָרָה;    אֲחַלְּצֵהוּ, וַאֲכַבְּדֵהוּ.

15 Roept hij Mij aan, Ik zal hem antwoorden; Ik zal in de benauwdheid bij hem zijn, Ik zal hem uitredden en tot ere brengen.

טז  אֹרֶךְ יָמִים, אַשְׂבִּיעֵהוּ;    וְאַרְאֵהוּ, בִּישׁוּעָתִי.

16 Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen, en Ik zal hem mijn heil doen zien.

 

NBV

KJV

1 Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende,

1 He that dwelleth in the secret place of the most High shall abide under the shadow of the Almighty.

2 Ik zeg tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op u vertrouw ik.’

2 I will say of the LORD, He is my refuge and my fortress: my God; in him will I trust.

3 Hij bevrijdt je uit het net van de vogelvanger en redt je van de dodelijke pest,

3 Surely he shall deliver thee from the snare of the fowler, and from the noisome pestilence.

4 hij zal je beschermen met zijn vleugels, onder zijn wieken vind je een toevlucht, zijn trouw is een veilig schild.

4 He shall cover thee with his feathers, and under his wings shalt thou trust: his truth shall be thy shield and buckler.

5 De verschrikking van de nacht hoef je niet te vrezen, ook de pijl niet die overdag op je afvliegt,

5 Thou shalt not be afraid for the terror by night; nor for the arrow that flieth by day;

6 noch de pest die rondwaart in het donker, noch de plaag die toeslaat midden op de dag.

6 Nor for the pestilence that walketh in darkness; nor for the destruction that wasteth at noonday.

7 Al vallen er duizend aan je linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen.

7 A thousand shall fall at thy side, and ten thousand at thy right hand; but it shall not come nigh thee.

8 Open je ogen en zie hoe wie kwaad doen worden gestraft.

8 Only with thine eyes shalt thou behold and see the reward of the wicked.

9 U bent mijn toevlucht, HEER. Als je mag wonen bij de Allerhoogste,

9 Because thou hast made the LORD, which is my refuge, even the most High, thy habitation;

10 zal het kwaad je niet bereiken, geen plaag je tent ooit treffen.

10 There shall no evil befall thee, neither shall any plague come nigh thy dwelling.

11 Hij vertrouwt je toe aan zijn engelen, die over je waken waar je ook gaat.

11 For he shall give his angels charge over thee, to keep thee in all thy ways.

12 Hun handen zullen je dragen, je voet zul je niet stoten aan een steen.

12 They shall bear thee up in their hands, lest thou dash thy foot against a stone.

13 Leeuw en adder zul je vertrappen, roofdier en slang vermorzelen.

 13 Thou shalt tread upon the lion and adder: the young lion and the dragon shalt thou trample under feet.

14 ‘Ik zal bevrijden wie mij liefheeft

en beschermen wie met mijn naam vertrouwd is.

14 Because he hath set his love upon me, therefore will I deliver him: I will set him on high, because he hath known my name.

15 Roep je mij aan, ik geef antwoord, in de nood zal ik bij je zijn, je bevrijden en met roem overladen,

15 He shall call upon me, and I will answer him: I will be with him in trouble; I will deliver him, and honour him.

16 je overvloed geven van dagen. Ik zal je redding zijn.’

16 With long life will I satisfy him, and shew him my salvation.