Beeldmeditatie: Noach

Toen dacht God aan Noach, en aan al de wilde en tamme dieren, die bij hem in de ark waren. En God deed over de aarde een wind gaan, waardoor het water begon te zakken. Na verloop van veertig dagen opende Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht. Toen liet hij een duif los, om te zien of het water al van de aardbodem was weggezakt. Maar de duif vond geen plek waar haar pootjes konden rusten, en keerde bij hem terug in de ark; want het water bedekte nog heel de aardbodem. Nu wachtte hij nog eens zeven dagen en liet toen opnieuw een duif uit de ark los. Toen de duif tegen de avond bij hem terugkwam, droeg zij een groen olijfblad in de bek. Toen begreep Noach dat het water van de aarde weggezakt moest zijn. Hij wachtte nog eens zeven dagen, en liet toen opnieuw een duif los; maar deze duif keerde niet meer bij hem terug.

fragmenten uit Gen. 8