Geuse Vesper of Siecken-Troost voor de Vierentwintigh
Op de wijse: Branle Partinice (voor midi, klik hier).
Hadt hy Hollandt dan ghedragen, Onder 't hart,
Tot sijn afgeleefde dagen, Met veel smart,
Om 't meyneedigh swaert te laven, Met sijn bloet,
En te mesten kray en raven, Op sijn goet?
Maer waerom den hals gekorven? Want sijn bloet
Was in d'aders schier verstorven; In sijn goet
Vontmen noyt de Pistoletten (2) Van 't verraet,
Uutghestroyt, om scharp te wetten 's Vollecks haet.
Gierigheyt en wreetheyt beyde, Die het swaert
Grimmigh ruckten uyt der scheyde, Nu bedaert,
Suchten: Wat kan ons vernoegen Goet en bloet?
Och, hoe knaecht een eeuwigh wroegen Ons ghemoedt!
Weest te vreen, haelt Predikanten (3), West en Oost;
Gaet en soeckt by Dortsche santen (4) Heyl en troost;
'T is vergeefs, de Heer koomt kloppen, Met sijn Woort,
Niemandt kan de wellen stoppen Van die Moort.
Spiegelt, spiegelt u dan echter, Wie ghy zijt;
Vreest den worm, die desen rechter 't Hart afbijt,
Schent uw' handen aen geen Vaders, Dol van haet,
Scheldt gheen Vroomen voor verraders Van den staet.
Uit: anoniem pamflet, ca. 1631 [Joost van den Vondel]
1. vesper: katholieke avonddienst, wellicht met de bijgedachte aan de vespers
der doden. 2. Spaanse geldstukken (smeergeld). 3. om het ziekentroost te laten
voorlezen. 4. Dordtse heiligen: de deelnemers aan de Dordtse synode.
Een protestsong uit de Gouden Eeuw. Vondel veroordeelt in scherpe bewoordingen
de onthoofding van raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt, na een politiek
conflict met Prins Maurits (1619). Moest deze voortreffelijke man, vraagt hij
zich af, werkelijk na zoveel jaren trouwe dienst op zijn oude dag worden terechtgesteld?
Geen van de beschuldigingen van omkoping waren gegrond gebleken. Wat zullen
de vierentwintig rechters die Oldenbarnevelt ter dood veroordeelden, een wroeging
krijgen! Voor hen is deze 'ziekentroost' bedoeld bijbelteksten die men
aan de stervenden voorlas om berouw op te wekken. Maar hun berouw zal vergeefs
zijn: deze wandaad is onvergeeflijk voor God.