Teksten van Margarete van Porete

Teksten van Margarete van Porete

De ziel heeft zes vleugels zoals de Serafijnen. Zij wil niets meer dat afhankelijk is van bemiddeling. Dit is de toestand die eigen is aan de Serafijnen: er is geen middel meer tussen hun liefde en de goddelijke liefde. Zij ontvangen zijn boodschap altijd zonder middel. De ziel ontvangt hem op dezelfde wijze, want zij is niet op zoek naar de goddelijke wetenschap onder de meesters van deze wereld, maar zij is daarnaar op zoek in waarachtige geringschatting van de wereld en haarzelf. Mijn God! wat bestaat er een groot verschil tussen een gave die de beminde geeft aan zijn beminde door bemiddeling, en een gave zonder middel!

Ik vertel de waarheid over de ziel als ik zeg dat zij zes vleugels heeft zoals de Serafijnen. Met twee vleugels bedekt zij het gelaat van Onze Heer Jezus Christus. Dat wil zeggen dat hoe meer deze ziel weet van goddelijke goedheid, des te beter weet zij dat zij er niets van weet in verhouding met een enkel vonkje van zijn werkelijke goedheid, want deze kan alleen door hemzelf gevat worden. Met de twee andere vleugels bedekt zij zijn voeten. Dat wil zeggen dat hoe meer zij weet heeft van wat Jezus Christus voor ons leed, des te beter weet zij dat zij er niets van weet van wat hij werkelijk voor ons heeft geleden, want dat weet hij slechts zelf. Met twee andere vleugels vliegt de ziel, en blijft zij tegelijkertijd overeind en gezeten. dat wil zeggen dat alles wat zij weet van de goddelijke goedheid, bemint en prijst, dat zijn de vleugels waarmee zij vliegt; en zij blijft overeind, want zij bevindt zich altijd voor de ogen van God; en zij blijft gezeten, want zij blijft altijd in de wil van God.

Ja, waarvan en waarom zou deze ziel bang zijn? Zeker, zij zou voor niets bang of bevreesd kunnen of moeten zijn. Als zij in de wereld zou leven, en deze wereld, het vlees en de duivel, de vier elementen, de vogels in de lucht en de wilde dieren zouden haar kwellen, verscheuren of verslinden, dan zou zij niets kunnen verliezen als God haar blijft. God is immers overal geheel en al, almachtig, al-wijsheid en al-goedheid.

De ziel: Hij is onze vader, onze broer en onze trouwe vriend. hij is zonder begin, hij is ongrijpbaar voor anderen dan hemzelf, hij is zonder einde, drie personen in een enige God. Zo is de welbeminde van onze zielen.
Uit Werken, hoofdstuk 5