Veertig dagen wachttijd

Voor de joden was de logische consequentie van de bevrijding uit Egypte de intocht in het beloofde land. In de praktijk liep dit niet allemaal even gladjes. De belofte van een eigen land was immers niet zomaar een achteloos cadeautje van JHWH, maar onderdeel van een verbond. JHWH hield zich aan zijn beloften als het volk zich tenminste aan de daaraan verbonden voorwaarden hield. Dat laatste was zeker niet altijd het geval. Het werd een veertig jaren durende woestijntocht onder erbarmelijke omstandigheden voordat men dit doorhad en ook vagelijk begon te begrijpen dat JHWH een meer dan rechtvaardige God was en zijn volk nooit in de steek liet. Eindelijk kon men nu net als ooit de Rode Zee nu de Jordaan feestelijk oversteken om vervolgens in het nieuwe. land het paasfeest te vieren. Sindsdien is het getal veertig het symbool voor de periode van verwachting en inkeer en vooral van bezinning geworden. De woestijn functioneerde als een soort retraiteoord. We zien dit bijvoorbeld terug bij niemand minder dan Elia. Als hij in 1 Koningen 19 op eigen initiatief en zonder JHWH te raadplegen voor zijn leven vlucht, gaan er veertig dagen voorbij voordat hij weer met JHWH op de Horeb, de berg van het verbond, in het reine komt. Ook hem blijft JHWH echter op zijn tocht door een engel bijstaan. In het Nieuwe Testament zet deze traditie zich voort. Jezus zelf trok zich volgens de drie synoptici - ditmaal vrijwillig - na eerst in de Jordaan gedoopt te zijn, veertig dagen in de woestijn terug om zich op zijn toekomstige taak te bezinnen. Hij doorstaat daar alle bekoringen voorbeeldig en opnieuw horen we van bijstand door engelen. In verband met Pasen is het interessant te constateren dat volgens Handelingen 1,3 de periode tussen verrijzenis en hemelvaart opnieuw veertig dagen besloeg. Het is een periode waarin de zending tot verkondiging van het nieuwe verbond wordt geboden. Net als bij het oude verbond staan hier tegenover beloften ook verplichtingen. Ons hierop te bezinnen en hiernaar ook te handelen is in feite de opdracht in de periode tussen Jezus' verrijzenis en die van onze eindtijd.
De messiaanse tussentijd waarin wij nu leven, dient in feite opgevat te worden als een zinnige woestijntocht waarvan de duur symbolisch in het teken van het getal veertig staat. In de liturgische kalender neemt dit getal dan ook niet geheel toevallig een belangrijke plaats in. Zo kennen we naast de veertigdaagse periode tussen Pasen en Hemelvaart en de veertigdagentijd vóór Pasen ook nog eens de advent. Kortom, er is voldoende tijd voor verwachting en bezinning.