| Van der Leeuw: ,
 Vrij gezegd: eredienst is liturgie: present stellen van God 
                    / ontmoeting met het Heilige;
  Volgelingen van K. Barth legden de nadruk erop dat het Woord 
                    zijn eigen verstaan schiep, en moesten niets hebben van de 
                    zeggingskracht van de liturgie:Noordmans:
 Wij hebben reden de Liturgie meer te vrezen dan de Mis. Wij 
                    zijn met Rome meer van eenen huize dan met Byzantium. (. .. 
                    ) De Liturgie vermengt hemel en aarde; zij concentreert het 
                    leven in den cultus en maakt wat daarbuiten is profaan; zij 
                    mystificeert de histori en verwart leven en sacrament. (Liturgie, 
                    24v)
 Zoo kan, wat er groeit op den akker van de primitieven (in 
                    verzet tegen Van der Leeuw's Phaenomenologie en diens inleiding 
                    in het "Handboek voor den Eeredienst"), na op den 
                    liturgischen molen gemalen en gemengd te zijn, in een Handboek 
                    voor Liturgie als dagelijksch brood aan een Hervormd mensch 
                    worden voorgezet (id p 102)
 Mönnich:
 Ik pleit waarachtig niet voor een complete destructie van 
                    ons liturgisch erfgoed. In de eerste plaats: handen af de 
                    structuur der liturgie! Niet omdat ze oeroud is, maar omdat 
                    ze springlevend is, één en al feestelijke gang 
                    naar de Messiaanse maaltijd. (...) De rest is vorm die onherroepelijk 
                    schilfert en verschraalt. In het vroege christendom was de 
                    liturgie een gebeurtenis; lees maar hoe de mensen van die 
                    tijd erover schrijven. `Gebeurtenis' heet in hedendaags jargon 
                    `happening'. Kan de gevoelswaarde van dat woord niet wat duidelijker 
                    doorkomen in onze liturgische activiteit? (Antiliturgica p 
                    28). In de feestzaal hebben we met de Messias gedanst, gezongen 
                    en getafeld. (p 29)
 Boendermaker (1989 - uit een gesprek):Laten we het toch toegeven: echte eredienst is principieel 
                    nutteloos. We zijn mesjogge dat we op een mooie zondag in 
                    de kerk gaan zitten. Het is nog nuttelozer dan bloemen geven 
                    op een verjaardag of kransen bij een begrafenis, dan iemand 
                    afhalen op Schiphol die best zelf zijn koffer kan dragen, 
                    dan kaarsen op tafel, terwijl er 100 Watt boven hangt. Er 
                    is niets aan te doen en het is goed zo: onze liturgie geurt 
                    naar die kostbare zalfolie die die vrouw over Jezus' voeten 
                    goot." (citaat uit de bijdrage van K Kugel - tvg - liturgie)
 Joosse:Als laatste karakteristiek zouden we willen noemen dat liturgie 
                    een spel is. Het vieren van liturgie is `spelen voor Gods 
                    aangezicht'. Liturgie is een spel, een serieus spel weliswaar, 
                    maar als grondtoon overheerst toch de vreugde en de dankbaarheid. 
                    Een spel relativeert de werkelijkheid. Welnu, liturgie doet 
                    dat ook. In de liturgie wordt de allerdaagse werkelijkheid 
                    in een bepaald perspectief gezet, dat van Gods wereld en in 
                    dat perspectief krijgen de dingen een ander gezicht. We kijken 
                    als het ware even boven onszelf uit. Onze beperkte horizon 
                    wordt even verruimd. Wij spelen in de liturgie dat het licht 
                    van Gods Koninkrijk doorbreekt en het is ook zo. (...) Liturgie 
                    vieren is een speelse manier van omgaan met de werkelijkheid, 
                    Gods werkelijkheid. (..) Kortom, liturgie moet je meemaken. 
                    " (uit: K. Joosse, Wat is liturgie? p 12v - 1989, Gooi 
                    en Sticht, Hilversum).
 Levinas:De plaats van de liturgie is niet die van een cultus naast 
                    de `werken van de ethiek', zij is de ethiek zelf (K.Kok - 
                    a.w. p 97)
 |