Tafelgebed 28,29,30 uit het Dienstboek

Tafelgebeden
28 'Gij, louter licht'


Die wij kennen als een Vader,
die zichzelf ter sprake bracht
in een mensenkind, een broeder

Gij, louter licht, en bron van eeuwig leven, wij zegenen U!

Want Gij hebt ons beschaamd met uw goedheid, uw liefde. Gij vult onze leegte met overvloed. Gij roept ons tot leven met nieuwe namen.

Gij, louter licht bron van eeuwig leven, zegenen U!

Zo vaak heeft uw liefde al vrucht gezet in mensen;
met hen en met alles wat ademt van genade zingen wij hier:

Gij louter licht en bron van eeuwig leven, wij zegenen U!

Wij zegenen U om het hoge Woord van den beginne, dit Licht in ons duister, dit brood uit de hemel, de Zoon naar uw hart, gezonden opdat wij allen U kennen, voorgoed zullen leven, en gekozen tot vrienden.

Hij Licht uit Licht, woord van den beginne, Jezus Messias!
Hij, vrucht uit de schoot van uw volk Israël, de wijnstok op wie wij allen zijn geënt. Uw liefde voor Hem is de bron waaruit wij drinken. Hij opent ons de ogen, is het Licht dat ons vooruit gaat.

Hij, ware herder, woord van den beginne, Jezus Messias!

Hij heeft zich gegeven, verloren als graan gezaaid in de aarde, belofte van toekomst, Hij was in de wereld, Hij stierf aan de nacht. Geen grotere liefde: zijn laatste adem gaf ons het leven.

Hij was als brood, gebroken, gedeeld, levend brood: zijn lichaam voor ons. Hij werd onze beker, een overvloed van bruiloftswijn: zijn bloed voor ons.

Wij gedenken zijn dood, wij vieren het leven: hier reiken wij elkaar wat Hij ons gaf.

Hij, Lam van God, brood uit de hemel, Jezus Messias!

Erfgenamen van zijn vrede, wij, voorgoed genoemd zijn lichaam, dat wij woning zijn voor U. Dat wij ranken van zijn hart zijn, vruchten dragen, die hemel en aarde verheugen.

Gij, louter licht en bron van eeuwig leven, wij zegenen U!

Onze Vader

29 'Kom tot ons, hier in ons midden'


De harten omhoog naar God! Als bloemen naar de zon! Dank de HEER, onze God! Wij willen God danken!

U danken wij, God onze HEER, God van overal en altijd, van mensen, dieren en planten, van water, lucht en aarde, die alles goed maakt en alles vasthoudt: heilig is uw Naam!

Kom tot ons, hier in ons midden.

Loof de HEER, want God is goed, die de mensen leven doet en hen als op handen draagt liefde die de dood verjaagt.

Dank de HEER, die alles schiep en ons hier bij name riep. Heilige, groot is uw macht, maak ons vrij, toon ons uw kracht!

In Jezus zien we wie U bent: mens onder de mensen, bewogen om hun lot. Zo nam Jezus brood en beker, dankte U en deelde uit. Telkens als we samenkomen rond de tafel, deelt Hij het brood, schenkt Hij de wijn.

Kom tot ons, hier in ons midden.

Loof de HEER, want God is goed; zie wat Jezus voor ons doet: brood is Hij voor mij, en wijn; ik mag gast aan tafel zijn.

Uw Geest is gekomen, kracht om alles nieuw te maken: brood en beker die naar U wijzen, mensen die op U lijken. Geroepen om met U mee te gaan, vormen we een kring van klein en groot, één wereldwijde gemeente.

Kom tot ons, hier in ons midden.

Loof de HEER, want God is goed, die ons weer herleven doet. Toekomst heeft ons aangeraakt, vrede voor wie vrede maakt!

Dank de HEER, kom in de kring, leef van de verwondering, dat ook jij erbij mag zijn, bij het brood en bij de wijn.


Hierna volgt het Gebed des Heren (bladzijde 169-170)

30 'Gezegend is uw Naam'
(v: voorganger, k: kind)

v: Goede God,
wij zijn blij
en wij danken U
dat wij tot U mogen komen.
Gezegend is uw Naam.

k-- U hebt ons lief
en schenkt ons deze aarde.
Gezegend is uw Naam.

k-- U hebt ons lief
en schenkt ons uw Zoon Jezus.
Gezegend is uw Naam.

k-- U hebt ons lief
en brengt ons hier samen.
Gezegend is uw Naam.

V. Daarom danken wij U en zingen met alle engelen:

Heilig, heilig, heilig, o HEER van alle machten. Hemel en aarde zijn vol van uw heerlijkheid. Hosanna in de hoge.

v-. Wij danken U, goede God,
om Jezus, uw lieve Zoon.
Hij is een vriend van mensen.
Wie Hem nodig heeft, die helpt Hij.
Voor ons is Hij alles
wat wij zullen zijn.
Hij heeft ons zijn Geest gegeven
om te leven als uw kinderen.

k- Daarom danken wij U
en zingen met al wat adem heeft:
Gezegend Hij die komt
in de naam van de HEER
Hosanna in de hoge.

v: Ja, gezegend is Jezus die gekomen is in uw Naam. Want Hij heeft in de nacht, dat Hij werd overgeleverd, het brood genomen. Hij dankte U, brak het brood en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: Neemt en eet, dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doet dit tot mijn gedachtenis.

Zo nam Hij ook na de maaltijd de beker met wijn, Hij dankte U en gaf hem aan zijn leerlingen met de woorden: Neemt deze beker en drinkt hier allen uit. Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, dat voor u vergoten wordt tot vergeving van zonden. Doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.

Gezegend is uw Naam, nu wij eten van het brood en drinken van de wijn, totdat Hij komt, voorgoed.

k: Geef ons allen, goede God,
uw Geest van liefde
en breng ons dicht bij U
en bij elkaar.
Amen.

v: Zo bidden wij U met alle mensen van vroeger en nu:
Onze Vader...

v: Weest allen nu welkom aan de tafel van de Heer!
Wij danken U, o God!

Hierna vindt de gemeenschap van brood en wijn plaats (blz. 171)

Dienstboek Tafelgebed 32 'Naar U zijn wij op weg'

Vader, naar U zijn wij op weg. Wij danken U voor uw liefde, die zin en richting geeft aan onze pelgrimstocht. U zegent ons met uw goddelijke onrust. U houdt ons af van valse tevredenheid. U laat ons wegen gaan door donkere diepten, ook als wij ons daarvoor niet sterk genoeg voelen. U ondersteunt ons door mensen die ons begeleiden, die ons sterk maken als wij zwak zijn, die ons troosten en bemoedigen, als wij denken niet meer verder te kunnen.

Wij danken U voor allen vóór ons op weg gegaan zijn naar U toe: voor Abraham en Sara,
voor Mirlam en Mozes, voorr David en Ester.

Maar wij danken U vooral voor Hem die zo hartstochtelijk met ons op weg is:
Jezus Christus. Hij is een licht op ons pad. Hij opent ons de ogen en sterkt ons met zijn gaven, opdat wij in zijn voetspoor kunnen treden.

In de nacht voordat Hij stierf, nam Jezus brood en dankte U, Vader. Hij gaf het aan zijn vrienden als voedsel voor onderweg Hij zei: Neemt en eet, jullie allen. Dit is mijn lichaam, voor jullie gegeven.

Daarop nam Hij een beker wijn en dankte U opnieuw. Hij gaf hem aan zijn vrienden als drank voor onderweg en Hij zei:
Neemt en deelt hem met elkaar. Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed dat voor u en alle mensen is vergoten, opdat de schuld vergeven wordt. Doet dit opdat Ik u nabij zal zijn.

Zo danken wij U, Vader, voor de woorden en het voorbeeld van Jezus die ons is voorgegaan. Door zijn leven leert Hij ons te geloven in U en de pelgrimstocht van het leven te wagen. Door zijn dood biedt Hij ons uitzicht, ook wanneer alles ons ontvalt. Door zijn opstanding maakt Hij ons uw liefde bekend, uw liefde die allen vernieuwt.

Vader, zend ons uw Geest, opdat wij op uw weg licht voor onze ogen hebben, kracht voor onze leden en vrienden op de anders zo eenzame weg.

Geef dat wij U zoeken, U ontmoeten en U kennen, als wij onze weg gaan. Dat bidden wij door Jezus Christus die onze weg is naar U toe. Amen.

Hierna volgt het Gebed des Heren (bladzijde 169-170)