De gedachtenis van de overledenen.De gedachtenis van de overledenen.


De Calvinistische reformatie is heel huiverig geweest ten aanzien van een liturgische viering na het overlijden, na het overlijden kon men immers niets meer veranderen aan het lot van de overledene, de levende God had immers de volmacht over leven en dood, zonde en vergeving. Men was fel gekant tegen de misstanden die in de middeleeuwse kerk waren ontstaan, zoals de praktijk van aflaten, votiefmissen etc. om de tijd van boete van de overledene in het 'vagevuur' te bekorten. Kerkdiensten bij de uitvaart werden veelal gewoonweg verboden.
Lang is het afscheid na het overlijden een privé-zaak geweest, waar de kerk niet officieel bij betrokken was. Pas langzaam drong door dat het toch zeker de taak van de kerk is om door de zinloosheid van dood en verderf heen te verkondigen dat het God is die om mensen en met mensen door de diepste duisternis heen gaat. En, hoewel de mens vanwege het heil zelf geen been heeft om op te staan, is er wel een estafette-stok gedragen, die we van de ons nu ontvallene als overlevenden, nabestaanden, overnemen. De Geest van de levende God werkte ook in mensen voor ons. Een kind van God ontviel ons, en in dat licht mag een mens ook in het midden van de gemeente herdacht worden. In gereformeerde kring was het vroeger, en nu ook nog wel hier en daar, de gewoonte om bij de uitvaartsdienst met geen woord over de overledene te reppen (uit angst voor persoonsverheerlijking?). We zijn tot het inzicht gekomen dat dat niet goed is, dat die manier van doen het verwerken van het verdriet alleen maar moeilijker maakt. We vatten het afscheid nemen in de kring van de gemeente nu op als een dure plicht.
De praktijk om na het overlijden de overledene nog ééns of vaker te gedenken werd door de calvinistische reformatie ook afgewezen. Maar synoden konden dat wel beslissen, mensen in de plaatselijke gemeenten waren gewend om met allerzielen de overledenen te gedenken. Verboden werden niet zelden niet nageleefd, en wat mensen privé deden was wat anders dan wat de kerk deed. Wanneer precies het gebruik ontstond om de namen van de in het jaar overledenen te noemen in de oudejaarsavonddienst is niet helemaal duidelijk, het zal wel in de vorige eeuw geweest zijn, en vooral strenge gereformeerden moesten vaak niets van dit gebruik hebben. In mijn jeugd gold het noemen van de namen van de overledenen in de oudejaarsdienst als een Hervormd gebruik.
In Lutherse kring is een alternatief gebruik ontstaan, dat tegenwoordig in zeer veel Gereformeerde en Hervormde kerken nagevolgd wordt. De lutheranen kenden vanaf het begin een duidelijk kerkelijk jaar, met een kerstkring, een paaskring en een Pinksterkring (de calvinisten vonden het soms zelfs niet nodig om rond Kerst over de geboorte van de Heer te preken). Aan het eind van het kerkelijk jaar staan drie zondagen in het teken van de Voleinding, de wederkomst van Christus, het aanbreken van de Grote Toekomst. Men zette zich af tegen de middeleeuwse misbruiken en besloot om de overledenen te gedenken in het grootse perspectief van de toekomst waar overledenen en nabestaanden op gericht zijn. Zo is immers het gedenken niet enkel weemoedig vanwege alles wat voorbij is en geen keer neemt, maar hoopvol vanwege de beloften gedaan aan al wie gelooft.
In onze kerken is het besef gegroeid dat met de misstanden in de middeleeuwse kerk ook veel is afgeschaft dat tot het erfdeel van de kerk behoort, bijvoorbeeld het meebeleven van de cyclus van de heilsgeschiedenis in het kerkelijk jaar (de Joden gingen immers ook van feest tot feest). Pastoraal wordt het als heel mager gezien dat de overledenen in een donkere avonddienst genoemd worden op een avond die bijna onontkoombaar een melancholieke sfeer heeft. Deze avond staat in het teken van de balans, gemengde gevoelens overheersen. Overigens heeft het burgerlijk jaar toch al iets zakelijks, het kerkelijk jaar daarentegen is helemaal getekend door de hoop. In veel kerken is men er daarom toe overgegaan om pastoraat en liturgie op elkaar af te stemmen en is men de gedachtenis van de overledenen aan het eind van het kerkelijk jaar gaan vieren op één van de zondagen van de voleinding, meestal op de laatste (eind november, de zondag voor de eerste adventszondag).
Men kan het als volgt doen: In de periode vlak voor de laatste zondag van het kerkelijk jaar worden de nabestaanden van hen die ons voorgingen in het afgelopen kerkelijk jaar bezocht en uitgenodigd om naar de dienst te komen waarin de gedachtenis zal zijn van de naam van hun geliefde. Als ze alleenstaand zijn wordt hun de suggestie gegeven een familielid of vriend(in) te vragen mee te gaan. In de dienst zelf is de gedachtenis van de namen het hoofdonderdeel van het gebed voor de nood van de wereld, waarbij meestal ook gezang 273 gezongen wordt: Heer herinner u de namen. Dan gaan de schriften open, en de lezingen staan traditioneel in het licht van de Voleinding. Het hoopvolle perspectief dat alles eens nieuw gemaakt zal worden wordt ontvouwd. De gemeenschap der heiligen, het Godsvolk uit heden en verleden staat centraal. Dit komt bijvoorbeeld prachtig naar voren in Gez 299: Voor alle heilgen in de heerlijkheid. Zo is er in feite ook de gedachtenis van de mensen die ons eerder zijn ontvallen, en van mensen die niet deel uitmaken van onze eigen gemeente. Als mensen die opgenomen zijn in die stoet van gelovigen kunnen de kerkgangers na deze dienst het morgenlicht weer tegemoet, met familie en vrienden, als deel van de gemeente van de Heer van alle tijden.


Voorbeelden van invulling van de liturgische gedachtenis van de overledenen van het afgelopen jaar op de laatste zondag van het kerkelijk jaar

KYRIEGEBED
(Zacht wordt gespeeld het Kyrie dat in de litanie gebruikt wordt)
Voorganger: In ons Kyriegebed staan wij vandaag niet stil bij de nood van de grote wereld, maar bij onze eigen nood, plekken in ons midden zijn opengevallen in het afgelopen kerkelijk jaar doordat mensen ons voorgingen over de grens van de dood. Wij noemen voor God de namen van onze overledenen en steken daarbij van de Paaskaars, het teken van de opstanding een lichtje aan, daarna smeken we God om ontferming met het steeds 3 maal zingen van de woorden Kyrie eleison: dat is Heer ontferm U.
We willen ons gebed zingend beginnen met Gez 273.

Zingen: Gez 273
Litaniegebed met overledenen van het afgelopen jaar.
We willen u de namen noemen van hen die ons ontvallen zijn
......... (bij elke naam wordt een waxinelichtje ontstoken
........ tot een brandend kruis)
......
.....
...
Wij bidden U Heer: (zingen) KYRIE ELEISON
....etc.
..
Heer onze God, we willen u in stilte de namen noemen van wie buiten de kring van onze gemeente ons ontvallen zijn.
STILTE
Heer onze God u, die onze harten kent, u weet wat zij die ons voorgingen voor ons betekenden, u kent ons verdriet. Omgeef ons in ons verdriet door uw liefde.
Zo bidden wij U Heer: (zingen) KYRIE ELEISON

Zingen Loflied: 299:1,2,3,4. (Gloria)

DE HEILIGE SCHRIFT
----------------------------------------------------------------------

Een mogelijkheid om gemeenteleden nog meer te betrekken bij de gedachtenis is het gelegenheid geven om bij de aangestoken waxine-lichtjes of kaarsjes voor de overledenen uit de kring van de gemeente persoonlijk een extra lichtje aan te steken voor een overledene die meegedragen wordt in het hart van een van de aanwezige gemeenteleden (niet noodzakelijk alleen uit het afgelopen jaar). Op veel plaatsen waar dit ingevoerd is blijkt het aan een pastorale behoefte te voldoen.
Naast de pastorale kanten van dit gedenken kan ook benadrukt worden dat mensen ontvankelijker zijn voor het Woord dat leven brengt in situaties waarin zij sterk betrokken zijn bij de zin of onzin van het leven.