| 
 Nieuwjaar: Rosj Hasjana (Het joodse Nieuwjaar valt vanwege 
                  de maankalender op een wisselende dag in het 
                  najaar)
 Inleiding
 Op 16 september 2004 begint het joodse jaar 5765. Die 
                  telling gaat terug op het geboortejaar van Abraham. Rosj 
                  Hasjana is "een dag van herinnering, aangekondigd door 
                  bazuingeschal" (Leviticus 23:24).Het herinnert aan het begin 
                  van de tijd, de schepping van de wereld. Het nieuwe jaar 
                  begint in de herfst, als de oogsten zijn binnen gehaald en de 
                  natuur afsterft. Dit wordt als een geschikt moment gezien om 
                  een nieuw begin te maken. Rosj ha Sjana en Jom Kippoer (Grote 
                  Verzoendag) vormen samen de Hoge Feestdagen. Tijdens deze 
                  feesten en de tussenliggende dagen staan de begrippen inkeer 
                  en omkeer centraal. Inkeer wil zeggen dat je terugkijkt op het 
                  afgelopen jaar, en denkt over de dingen die je gedaan hebt. 
                  Dit terugkijken doe je als individu maar ook als gemeenschap. 
                  Omkeer volgt als je besluit om dat wat verkeerd was in het 
                  komende jaar beter te doen.  Het vieren van Rosj Hasjana Het vieren van Rosj ha Sjana begint aan de vooravond. Na 
                  het aansteken van de kaarsen wordt over de beker wijn 
                  uitgesproken: "Gezegend Gij, o God onze Heer, koning van het 
                  heelal, die ons in leven heeft gehouden, de kracht heeft 
                  gegeven, en ons in staat heeft gesteld dit moment mee te 
                  maken. Twee ronde broden worden daarna aangesneden en doopt 
                  men appeltjes in de honing. Nadat de appeltjes in de honing 
                  zijn gedoopt wordt de wens uitgesproken: "Moge het Uw wil 
                  zijn, o God , onze Heer en God van onze vaderen, dat U ons een 
                  goed en zoet nieuw jaar schenkt."De twee zoete ronde 
                  broden, challoth, zijn een symbool voor de rondheid en de 
                  volheid van het leven.
 Orthodoxe joden gaan 's middags ook 
                  wel naar een rivier om daar de woorden van de profeet Micha 7: 
                  19 uit te spreken:" Opnieuw zult U zich over ons ontfermen, U 
                  zult onze schuld tenietdoen, al onze zonden verwijzen naar de 
                  bodem van de zee." Daarmee worden de zonden "weggeworpen" 
                  .
 In de synagoge wordt op de sjofar, een ramshoorn, 
                  geblazen. De honderd tonen van de sjofar roepen de aanwezigen 
                  op tot bewustwording. In de tien dagen die volgen heb je tijd 
                  om dingen te veranderen of om datgene goed te maken waarvan je 
                  vindt dat je het verkeerd hebt gedaan. Dat zijn de dagen van 
                  zelfonderzoek en voorbereiding op Grote Verzoendag. Dan volgt 
                  de Grote Verzoendag.
  De sjofar op Rosj Hasjana Tijdens het 
                  blazen op de sjofar zijn er verschillende geluiden te horen, 
                  die elk hun eigen betekenis hebben:
 De lange toon (tekiah) 
                  wordt gevolgd door drie kortere tonen (shevariem) en die weer 
                  door negen staccato tonen (teruah) en tenslotte klinkt er weer 
                  een lange toon. De tekiah herinnert de gelovige aan het 
                  ongebroken leven, de shevariem herinnert aan de gebroken 
                  beloften en de teruah aan de geestelijke deuken die er zijn in 
                  de ziel. De tekiah die aan het einde klinkt, is een symbool 
                  voor de hoop op een nieuw jaar op vervulling, innerlijke groei 
                  en kansen.
 De sjofar is al vele eeuwen in gebruik. Zo klonk 
                  deze bij een dreigend gevaar, als een waarschuwing. En klonk 
                  deze bij de Openbaring van God op de Sinai. Het zal, volgens 
                  Jesaja 27: 12en13, ook de sjofar zijn die de messiaanse tijd 
                  inluidt: "Maar het zal te dien tijde geschieden, dat de Here 
                  de aren zal dorsen van de Rivier af tot de beek van Egypte 
                  toe, en gij zult ingezameld worden één voor één, kinderen 
                  Israëls. En het zal te dien dage geschieden, dat er op een 
                  grote bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in 
                  het land Assur en die verdreven waren in het land Egypte, 
                  zullen komen en zich neerbuigen voor de Here op de heilige 
                  berg in Jeruzalem."
 De kaarsen worden aangestoken en de zegen wordt 
                  uitgesproken over de wijn: Gezegend zijt Gij.....Ronde 
                  zoete broden voor de rondheid en de volheid van het 
                  leven.
 Appels worden in de honing gedoopt voor een zoet 
                  nieuw jaar
 
 Kol Nidrei en Grote Verzoendag: Jom Kippoer 
                  (de vooravond van de 10e dag van het nieuwe joodse jaar, en de 
                  tiende dag)
 
 Kol Nidrei.
 Dit heeft een heel ander 
                  karakter dan Rosj Hasjana. Op de avond voor de Grote 
                  Verzoendag worden de Thorarollen uit de Ark gehaald en begint 
                  men met het Kol Nidrei. Dit is een gezongen plechtige 
                  verklaring over de beloften die men tegenover zichzelf en 
                  tegenover God heeft gedaan."Alle onthoudingen en 
                  verplichtingen, die wij tegenover onszelf onder ede op ons 
                  zullen nemen, verklaren wij nu reeds te berouwen. Zij worden 
                  nietig verklaard, ontbonden en geannuleerd." Drie maal klinkt 
                  het Kol Nidrei, telkens iets harder. En de laatste keer 
                  voluit. Het is een voorbereiding op de Grote Verzoendag door 
                  het herdenken van 'alle Geloften'. Klik om een fragment van 
                  het Kol Nidrei te horen: Geluid
 Ik eindig met een citaat 
                  op blz.88 uit : "Joodse riten en symbolen" (van rabbijn 
                  S.Ph.de Vries Mzn, A'dam, AP,7edruk) "Kol-Nidré-avond wordt 
                  besloten met gemeenschappelijke zang bij open arke, van 
                  Jigdal: een kunstig lied, waarin de zogenaamde 13 
                  geloofspunten zijn verwerkt en waarmee vele bidstonden worden 
                  besloten; alsmede van het mooie Adon Olam, Heer der wereld, 
                  hetwelk eindigt aldus: "In Zijn hand vertrouw ik mijn geest, 
                  mijn lichaam: God is met mij, ik vrees niet! Dan wordt de 
                  heilige arke gesloten. De gebedsmantels worden afgelegd en het 
                  bedehuis loopt lanzaam leeg. "
 Maar het licht zal blijven 
                  branden tot de volgende dag.
 
 Grote Verzoendag. De volgende dag is het Grote 
                  Verzoendag. Hier wordt de verzoening met de Schepper en de 
                  naaste gevierd. De hele dag wordt gevast (wie te jong, te oud 
                  of te zwak is om te vasten mag wel eten natuurlijk), gebeden 
                  en men is zoveel mogelijk in de synagoge: Na het Kol Nidrei 
                  volgen er nog vier diensten op Grote Verzoendag. Het 
                  ochtendgebed, het moesafgebed, het middaggebed en het 
                  slotgebed. Deze worden elk afgesloten met boetegebeden. 
                  Tijdens het middaggebed wordt het boek Jona in zijn geheel 
                  gelezen. Jona die zijn plicht niet kon ontlopen ook al wilde 
                  hij dat.
 Het is gebruikelijk witte kleding (een teken van 
                  reinheid) te dragen zoals de hoge priester dat in de tempel 
                  ook deed. In de synagoge worden gebeden, gedichten en teksten 
                  gezegd die allemaal met verzoening te maken hebben, verzoening 
                  met jezelf, met de mensen om je heen, met God. Je geeft als 
                  het ware toe wat je verkeerd hebt gedaan. Wel is het zo dat 
                  vergeving samenhangt met het zelf vergeven van de medemens. 
                  Ook al is ieder individu zelf niet direct schuldig aan een 
                  overtreding, toch moet iedereen zich bewust zijn van 
                  misstappen die de mensheid begaat. Aan het eind van deze dag 
                  klinkt nog uit alle monden het Sjema, het Hoor Israël. "Hoor 
                  Israël! Adonai is onze God. Adonai is één! Geloofd zij de Naam 
                  van de heerlijkheid van zijn Koningschap immer en voor eeuwig! 
                  De Eeuwige Hij is God. De Eeuwige Hij is God." Klaar voor de 
                  eeuwigheid voor wie daarin zal gaan. En dan wordt er in de 
                  synagoge nog één keer op de ramshoorn geblazen, één lange 
                  stoot, en de groet "tot volgend jaar in Jeruzalem". Daarmee 
                  komt een eind aan deze dag van Verzoening. Thuis of bij 
                  vrienden wordt uitgebreid gegeten. Men is opgelucht, het 
                  nieuwe jaar kan met een schone lei worden begonnen
 Loofhuttenfeest: Soekot (30 sept-6 okt.2004)en Simchat 
                  Tora (8 oktober 2004)
 
 
 
 Soekot
 
  Over de instelling van het Loofhuttenfeest lezen 
                  wij in de Bijbel in Leviticus 23 vers 39-44 het 
                  volgende: "Doch op de vijftiende dag van de zevende maand, 
                  wanneer gij de opbrengst van uw land inzamelt, zult gij zeven 
                  dagen het feest des Heren vieren; op de eerste dag zal er rust 
                  zijn en op de achtste dag zal er rust zijn. Op de eerste dag 
                  zult gij vruchten van sierlijke bomen nemen, takken van palmen 
                  en twijgen van loofbomen en van beekwilgen, en gij zult 
                  vrolijk zijn voor het aangezicht van de Here uw God, zeven 
                  dagen lang. Gij zult het als een feest des Heren vieren zeven 
                  dagen in het jaar, een altoosdurende inzetting voor uw 
                  geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren. In 
                  loofhutten zult gij wonen zeven dagen; allen die in Israël 
                  geboren zijn, zullen in loofhutten wonen, opdat uw geslachten 
                  weten, dat Ik de Israëlieten in hutten heb doen wonen, toenIk 
                  hen uit het land Egypte leidde: Ik ben de Here uw God. Zo 
                  maakte Mozes de feesttijden des Heren aan de Israëlieten 
                  bekend."
 
  Het loofhuttenfeest is een herinnering aan de tijd 
                  die het volk Israël doorbracht in de woestijn. Daar heeft het 
                  ervaren dat God hen daar leidde en voor hen zorgde door het 
                  manna en de kwartels, de waterbronnen en de kleding die niet 
                  versleet. Als bescherming bouwden ze loofhutten om in te 
                  wonen. Als ze een zelfstandig gesetteld volk worden zullen de 
                  komende geslachten die de woestijntijd alleen van horen zeggen 
                  hebben, dan niet gaan denken: alles wat ik heb is te danken 
                  aan mijn eigen inspanningen? Juist als de oogst is 
                  binnengehaald is het goed om aan die woestijntijd te denken en 
                  zich het vergankelijke te binnen te brengen. Dan kan het 
                  vertrouwen op God gericht worden. In Deuteronomium 16 vers 
                  13-15 wordt benadrukt dat het een vrolijk en blij feest is. Er 
                  is dus geen sprake van een wereldverachting, maar een wijding 
                  van de middelen van bestaan, van de oogst. Zo is er het 
                  gebruik om met een bundel van plant en vrucht voor Gods 
                  aangezicht te treden en zich er van bewust te zijn dat het van 
                  God is gekregen en aan Hem behoort.
 
 De plantenbundel
  De plantenbundel ook wel loelav genoemd, staat los 
                  van de loofhut, heeft een eigen betekenis en wordt gebruikt 
                  bij het gebed. Deze bundel bestaat uit een palmtak, een 
                  loelav, groen of geel uitgedroogd, drie geurige mirtetakken 
                  rechts en twee wilgetakjes links van de palmtak De geurige 
                  etrog is apart en lijkt op een citroen.
 Elke dag tijdens 
                  het loofhuttenfeest heft men het Hallel aan (psalm 113-118). 
                  Tijdens het zingen van de verzen 1-4, 25 en 29 van psalm 118, 
                  worden er met de plantenbundel bewegingen naar alle 
                  windstreken en naar boven en beneden gemaakt om daarmee te 
                  zeggen: het is allemaal van U, het behoort aan U.
 In de 
                  synagoge wordt er gaande achter de voorzanger, rond de wetsrol 
                  op de lessenaar een rondgang gemaakt met de plantenbundel rond 
                  de Tora. Op de zevende dag gebeurt dit zeven keer. Op de 
                  sabbat van het loofhuttenfeest wordt het boek Prediker 
                  gelezen.
 De achtste en negende dag van Soekkot 
                  (Loofhuttenfeest) vormen samen een afzonderlijk feest.
  De loofhut Vijf dagen na de Grote Verzoendag 
                  begint het loofhuttenfeest. Dan moet de loofhut klaar zijn. In 
                  de voorafgaande dagen van het feest helpt iedereen mee om de 
                  loofhut klaar te maken en op te sieren, zodat er een week lang 
                  in gekampeerd kan worden. Het is een soort tuinhuisje met drie 
                  wanden. Het dak is belangrijk. Het is gemaakt van takken, 
                  hooi, stro of riet. Deze liggen los of worden gevlochten in 
                  matten. In Nederland moeten er maatregelen genomen worden 
                  tegen de regen, zoals een zeil of luiken.
 De loofhut wordt 
                  versierd met de vruchten van de oogst, lampionnen en slingers. 
                  Belangrijk is het open dak, waardoor de hemel zichtbaar 
                  is.
 "Gezegend zijt Gij o God onze Heer, Koning van het 
                  heelal, die ons heeft gezegend met Zijn geboden en ons het 
                  plezier verleent in de soeka te verblijven."
 
 De achtste dag heet Slotfeest, Sjemini Atseret. Op deze dag 
                  wordt gebeden om regen voor het komende seizoen. Hieraan kun 
                  je zien dat joodse feestdagen hun oorsprong in het Midden 
                  Oosten hebben, daar wordt de eerste regen in de herfst 
                  verwacht. Joden waar ook ter wereld vieren deze 
                  seizoensgebonden feesten, ongeacht de plaatselijke 
                  klimatologische omstandigheden. Zoals de loelav, de 
                  dadelpalm smakelijk is maar geen geur heeft, zo kennen sommige 
                  Joden de Tora, maar het ontbreekt hen aan goede daden. Zoals 
                  de mirtetakken geurig zijn maar niet smakelijk, zo doen 
                  sommige Joden wel goede daden maar ontbreekt het hun aan 
                  Torakennis. Zoals de wilgetakken niet smakelijk zijn en niet 
                  geuren, zo zijn er sommige Joden die geen Tora kennen en geen 
                  goede daden doen. De palm, mirte en wilgetakken worden 
                  samengebundeld en zo kunnen de slechte eigenschappen van de 
                  één die van de ander compenseren. De etrog staat apart: Zoals 
                  de etrog smakelijk is en geurig, zo kennen sommige Joden de 
                  Tora en doen goede daden.
 
 
 Het vreugdefeest van de 
                  Tora: Simchat Tora
 
 
  Het feest van 'Vreugde der Wet' is een dankfeest 
                  voor de Thora. Dit zijn de boeken van Mozes met de 
                  levensrichtlijnen die de mensen van God hebben ontvangen. Het 
                  wordt gevierd als een trouwbelofte van de Schepper met zijn 
                  volk op aarde, een eeuwig durend Verbond. Dit feest vormt de afsluiting van een jaar lang lezen uit 
                  de Tora. Elke maandag, donderdag en sjabbat wordt er een 
                  gedeelte uit de Tora in de synagoge gelezen. Vroeger waren die 
                  gedeeltes zo klein, dat de hele Tora pas na drie jaar 
                  uitgelezen was. In Babylonië heerste het gebruik langere delen 
                  te lezen en de Tora in één jaar te voltooien. Zo ontstond 
                  tenslotte dit feest waarin uit de Tora het laatste 
                  tekstfragment (einde Deuteronomium) en het eerste (begin 
                  Genesis) worden gelezen. Men viert het bestaan van de Tora en 
                  de daarmee verbonden opdracht om te leren, een leven lang Na de laatste lezing wordt met de Thorarol in de armen 
                  gezongen en liefkozend en blij gedanst en ook worden 
                  bruidssuikers uitgedeeld. Aan de rondedansen, Hakkafot, doen 
                  ook de kinderen mee.met kleine Torarollen en vlaggetjes. 
                  
 Het is een grote eer om het laatste hoofdstuk van de 
                  Tora te mogen lezen. En ook bijzonder om het begin van het 
                  eerste hoofdstuk te mogen lezen in de synagoge. Degenen die 
                  dit doen zijn de bruidegoms van de Leer. Nadat ze zijn 
                  verwelkomd worden ze naar speciale stoelen gebracht voor de 
                  ark. Soms houden de bruidegoms later op de dag een receptie, 
                  maar dit is niet verplicht.
 
 Zingen en dansen
 In veel gemeenten is het gewoonte om een kring te vormen en 
                  samen te dansen. Ook degenen die een Torarol dragen doen 
                  mee.Dit zingen en dansen kan vele uren duren en zet zich 
                  ook wel voort op de straat. Het is een vrolijk gezicht al die 
                  draaiende en met de voeten stampende mensen. Kleine kinderen 
                  dragen vlaggetjes of kleine Torarollen en volgen zo de 
                  processie.
 Omdat zoveel kinderen meedoen aan de processie, 
                  kwam het gebruik op om ze bij de volgende Toralezing te 
                  betrekken.
 Hoewel kinderen die nog geen 13 jaar zijn worden ze naar 
                  voren geroepen en over hen heen wordt een gebedssjaal 
                  uitgespreid. Door een volwassene wordt een zegen uitgesproken. 
                  Na de lezing reciteert de gemeente Jakobs zegen voor Manasse 
                  en Efraim uit Genesis 48 vers 16: De Engel die mij verlost 
                  heeft uit alle nood, zegene deze jongelingen, zodat inhen mijn 
                  naam en die van mijn vaderen Abraham en Isaäk voortleven en 
                  zij in menigte mogen toenemen in het land. 
                  Inwijdingsfeest: Chanoeka 
 
  Het Inwijdingsfeest is het enige belangrijke feest 
                  dat niet in de bijbel genoemd wordt. Het wordt gevierd ter 
                  herinnering aan de herinwijding van de Tempel in Jeruzalem 
                  door de Makkabeeën, nadat zij, in het jaar 165 voor de gewone 
                  jaartelling, de Syriërs verslagen hadden. De koning van 
                  Syrië, Antiochus IV Epiphanes, verbood alles wat niet paste in 
                  de Griekse cultuur. Joden mochten geen sjabbat vieren, 
                  besnijdenissen uitvoeren en Tora-onderwijs volgen of in de 
                  Tora lezen. Ook mochten ze geen sabbat houden of feesten 
                  vieren. In de tempel werd een heidens altaar opgericht. De 
                  Makkabeeën kwamen hier tegen in opstand en na een paar jaar 
                  van strijd kon de Tempel weer opnieuw worden ingewijd, nadat 
                  het heidense altaar en alle onreine dieren waren verwij-derd. 
                  Maar voor deze herinwijding had men olie nodig;de 
                  Tempelkandelaar moest ontstoken worden. Volgens het verhaal 
                  konden de joden slechts één kruikje bruikbare olie vinden, 
                  genoeg om de kandelaar (menora) één dag te laten branden. Door 
                  een wonder brandde de menora echter acht dagen. Net lang 
                  genoeg om nieuwe kosjere olie te maken.
 Na de verwoesting 
                  van de Tempel in het jaar 70 na Christus bleef Chanoeka als 
                  lichtfeest gehandhaafd. Het viert het behoud van de eigen, 
                  joodse identiteit. Thuis wordt acht dagen lang een volgend 
                  lichtje aangestoken met behulp van een extra lichtje, de 
                  dienaar. Er wordt gebeden en de hele familie zingt chanoeka 
                  liederen, zoals bijvoorbeeld Maoz Tsoer, Rots der eeuwen. 
                  Kinderen doen spelletjes en spelen met een speciaal tolletje 
                  (dreidel). en krijgen cadeautjes. Men eet gerechten die in 
                  olie gebakken zijn zoals aardappelpannekoeken of 
                  oliebollen.
 
 Het Poeriemfeest (Voorjaarsfeest)
 
  Poeriem (=lot) of het Lotenfeest is een vrolijk 
                  feest. Op deze dag wordt gewoon doorgewerkt. Het is een 
                  vrolijk feest, een feest waarbij gedacht wordt aan de 
                  verlossing van een dreigende ondergang van het joodse volk. 
                  Het plan voor deze ondergang was bedacht door Haman de vizier 
                  van Koning Ahasveros. Bij de verlossing van deze dreigende 
                  ondergang speelt Esther een grote rol. Daarom is het 
                  bijbelboek naar haar genoemd. Joodse kinderen lopen op 
                  Purim met maskers op en ratels in hun handen en in 
                  carnavalskleren. Ze eten vruchten en speciale koekjes die 
                  Hamantaschen heten. Dat zijn driehoekige koekjes gevuld met 
                  pruimen of papaverzaad, die lijken op de driehoekige hoed die 
                  Haman heeft gedragen. Op dit feest wordt de boekrol van Esther 
                  gelezen thuis of in de synagoge. De lezing wordt afgesloten 
                  met een lofprijzing:
 Geprezen, U, Eeuwige, onze God, 
                  Koning van
 de wereld, de God die voor ons de strijd voert, 
                  die voor onze rechten opkomt, voor ons wraak neemt, al onze 
                  aartsvijanden hun verdiende loon geeft en voor ons onze 
                  onderdrukkers straft. Geprezen, U, Eeuwige die alle 
                  tegenstanders van zijn volk Israël straft, de helpende God.
 Daarna (soms ook tijdens het lezen wanneer de naam Haman 
                  klinkt) mogen de kinderen lawaai maken met hun ratels. Dit 
                  doen ze om de naam van Haman uit te wissen. Vaak zijn ze 
                  verkleed als Esther of een piraat. Op de avond voor het 
                  eigenlijke feest wordt er gevast.
 
 Het verhaal speelt 
                  zich af in het Perzisch-Medische Rijk ongeveer 450 voor 
                  Christus. Een deel van de joodse bevolking had de terugtocht 
                  aanvaardt naar het oude land. Velen waren achtergebleven. Deze 
                  laatsten verstopten hun afstamming voor de perzische 
                  bevolking. Dat Esther haar joodse afstamming verzwijgt voor 
                  hen die op zoek zijn naar mooie maagden voor de koning was dus 
                  heel gewoon.
 Toen kwam Haman. Hij trok de touwtjes wat 
                  strakker aan. Mordechai, een jood, weigerde voor hem te 
                  knielen. Dat was iets heel bijzonders. Maar hij deed het niet. 
                  Het conflict tussen Haman en Mordechai verbreedt zich tot heel 
                  het joodse volk. Dat moet in het hele rijk van koning 
                  Ahasverus uitgeroeid worden. De De datum voor de uitroeiing 
                  wordt vastgesteld op de 14e adar. Wetten hiervoor worden door 
                  het hele rijk afgekondigd. Mordechai beweegt Esther, die in 
                  het paleis van de koning als koningin een hoge positie heeft 
                  gekregen, genade te vragen aan de koning. Zij doet het en 
                  waagt er haar leven mee. Maar de koning verleent haar zijn 
                  gunst en het onheil wordt afgewend.
 Haman is het prototype 
                  van de jodenhater, van het antisemitisme. Poeriem maakt het 
                  mogelijk daarvan afstand te nemen. De redding is verzekerd. 
                  Het joodse volk zal niet sterven.
 Aan de armen wordt op dit 
                  feest veel aandacht geschonken. Minstens aan twee arme mensen 
                  moet er een gave geschonken worden.
 
 Het gebruik om met 
                  Poerim minstens twee soorten gerechten of snoepjes aan 
                  vrienden te sturen, is gebaseerd op Esther 9:22, waarin staat 
                  dat het er op Poerim om gaat dat men deze feestdag (waarin 
                  droefenis tot vreugde werd) zou maken tot dagen van de 
                  maaltijd en dagen van vreugde, en van het sturen van 
                  geschenken aan elkaar en aan de armen. Op deze manier wordt de 
                  blijdschap over de redding gedeeld met anderen.
 
 Drinken 
                  is een traditioneel Poerim-gebruik. De oude rabbijnen zeiden 
                  dat je zoveel moest drinken dat je niet meer het verschil 
                  hoorde tussen «Gezegend is Mordechai» en «Verdoemd is Haman»!
 
 Pesach of Paasfeest(17/18april -23/24april 
2003)
 
  Pesach is het oudste en ook het 
                  belangrijkste joodse feest. Het feest duurt zeven of acht 
                  dagen. Centraal hier staat de bevrijding van het joodse volk 
                  uit Egypte. We kunnen hierover lezen in Exodus 12. De 
                  Israëlieten waren als familie, zo'n 70 mensen, in Egypte komen 
                  wonen in een tijd van hongersnood, toen hun broer Jozef daar 
                  eerste minister was. In Gosen werkten en woonden zij. Zij 
                  kregen veel kinderen en werden een groot volk. Toen er een 
                  nieuwe farao kwam werd hij bang voor dat grote volk.Hij gebood 
                  dat de pasgeboren jongens moesten worden gedood en hij maakte 
                  de joden tot slaven in Egypte. Ze moesten voorraadschuren 
                  bouwen van de piramiden van Pitom en Raämses. Om hun kindje 
                  (de latere Mozes) in leven te houden legden zijn ouders hem in 
                  een biezen mandje. Mirjam liet dit mandje drijven in de rivier 
                  de Nijl. De dochter van de farao vond het mandje, nam het 
                  jongetje mee naar huis en voedde hem op als haar eigen zoon.. 
                  Zij noemde het kind Mozes. Toen hij groter werd zag Mozes het 
                  lijden van zijn volk En eens toen hij een Egyptenaar iemand 
                  van zijn volk zag slaan, doodde hij de Egyptenaar. Daarop ging 
                  hij er vandoor en werd schaapherder in het land Midjan. Daar 
                  zag hij op een keer een braamstruik in brand staan, die toch 
                  niet verbrandde. Toen hij ging kijken hoorde hij uit die 
                  braamstruik de stem van God. Deze gaf hem de opdracht om naar 
                  de farao te gaan en te zeggen dat de God van de Israëlieten 
                  (Hebreeërs genoemd) de opdracht had gegeven om zijn volk vrij 
                  te laten wegtrekken. Maar de farao wilde dat niet. Tien keer 
                  ging Mozes naar hem toe. Steeds weer kwamen er plagen over het 
                  Egyptische volk omdat de farao de Israëlieten niet wilde laten 
                  wegtrekken. Pas toen de farao hoorde dat bij de volgende plaag 
                  alle oudste zonen gedood zouden worden, gaf hij de Israëlieten 
                  toestemming zijn land te verlaten.
 De Israëlieten maakten 
                  zich toen klaar om op reis te gaan. Zij moesten een lam 
                  slachten en een beetje bloed daarvan strijken langs de 
                  deurposten van hun huis. Als de Engel van de dood dan zou 
                  komen om de eerstgeboren zonen van de Egyptenaren te doden, 
                  dan zou deze Engel voorbijgaan langs de huizen die getekend 
                  waren met het bloed van het lam. Toen ze dat gedaan hadden 
                  pakten ze in wat ze mee wilden nemen en ze aten het vlees van 
                  het lam werd gegeten, met ongezuurd brood en bittere kruiden 
                  (Ex. 12:8) En bovendien maakten ze vlug eten klaar voor de 
                  volgende dag.
 Maar voordat het deeg klaar was om te bakken 
                  ( het moest nog rijzen) waren ze al op weg. Zij liepen tot ze 
                  bij de Rode Zee kwamen. Mozes strekte zijn staf over het water 
                  uit, zodat de wateren naar links en rechts vloeiden. In het 
                  midden was een pad ontstaan waardoor de Israëlieten naar de 
                  overkant konden trekken. Toen de Egyptenaren ook het pad 
                  opreden met hun paarden en wagens strekte Mozes opnieuw zijn 
                  staf uit en vloeide de wateren weer terug. De Egyptenaren 
                  verdronken. Zo werden de Israëlieten bevrijd.
 Deze 
                  bevrijding wordt elk jaar gevierd op Pesach.
 Voordat de 
                  Joden dit feest vieren maken ze hun huis schoon. Dat wil 
                  zeggen ze maken zo een nieuw begin. Geen kruimeltje mag er 
                  meer te vinden zijn. En het serviesgoed moet door en door 
                  schoon zijn (kosjer).De belangrijkste dag van het feest dat 
                  zeven of acht dagen duurt, is de eerste avond. De familie gaat 
                  zitten om de tafel met het mooiste tafelkleed gedekt, voor een 
                  maaltijd. Die maaltijd wordt Séder-maaltijd genoemd. Tijdens 
                  die Séder-maaltijd wordt het verhaal van de bevrijding van de 
                  Israëlieten verteld. Op iedere plaats ligt een boekje waarin 
                  het verhaal staat. Dat boekje heet Haggada. Bovendien staat er 
                  bij elke plaats een drinkbeker met wijn.
 Het jongste kind 
                  uit het gezin vraagt: Waarom is deze avond zo anders dan 
                  andere avonden? Waarom eten wij op deze avond alleen matza? De 
                  vader leest het antwoord op deze vragen uit het boekje, de 
                  Haggada. "Omdat wij slaven waren in Egypte, en nu zijn we 
                  vrije mensen." En dan wordt het hele verhaal verteld. Ook 
                  worden er veel liederen gezongen zoals Dajenoe. Tenslotte 
                  wordt het laatste stukje matse opgegeten (ook wel afikomen 
                  genoemd, dit werd na de verwoesting van de tempel gezien als 
                  een symbolische heenwijzing naar het paaslam.) en wordt God 
                  gedankt omdat Hij hen de vrijheid heeft gegeven. Het laatste 
                  lied is : Tot volgend jaar in Jeruzalem.
 
  Op de Sederschotel liggen: een gebraden 
                  beentje, bittere groenten, charoset (een appel met 
                  notenpasta),
 peterselie en een gebakken ei.
 Van links naar rechts: Karpas : radijs of peterselie - 
                  een teken van de lente, de vruchtbaarheid en van hoop voor de 
                  toekomst. Het wordt in zout water (symbool voor de tranen van 
                  Israël) gedoopt.
 Beetsa : een ei, als symbool voor de 
                  maaltijd die bij het paaslam gegeten werd.
 Chazèrèt : ook 
                  een ‘bitter kruid’. Het is als het jong is zoet, met zachte 
                  bladeren. Later wordt het hard en bitter. Dat maakt het heel 
                  passend als maroor, bitter kruid: ‘zoals chazèrèt eerst zoet 
                  is en later bitter, zo was de houding van de Egyptenaren 
                  tegenover onze vaderen.
 Zróa : een botje met een beetje 
                  vlees eraan, apart gebraden, als symbool voor het 
                  paaslam.
 Charósèt : een mengsel van wijn, vruchten (bv. 
                  appels, noten, amandelen, vijgen, dadels, granaatappels) en 
                  specerijen (bv. gember, kaneel). De kleur doet denken aan klei 
                  (chèrès). Dus charoset doet eraan denken dat de Israëlieten 
                  als slaven stenen moesten bakken.
 Maróór : bittere kruiden 
                  (mierikswortel of chèrèt (zie hieronder), soms ook radijs), 
                  ter herinnering aan de bitterheid van het leven in Egypte.
 Voor het begin van de Seder wast men zich de 
                  handen
 en voor de feestelijke maaltijd doet men dat nog een 
                  keer Aan de Sedertafel drinkt iedereen vier bekers 
                  wijn
 Deze zijn een symbool voor de vier woorden van 
                  bevrijding: uitleiden, redden, verlossen en nemen.
 De matse of matza is brood dat zonder gist is gebakken Bij 
                  het Paasmaal, de sedermaaltijd, liggen drie matsót op tafel, 
                  elk bedekt met een servet - of alledrie in een speciale hoes 
                  gedaan.  De middelste matse wordt op een gegeven moment gebroken en 
                  van het kleinste deel wordt gegeten. Het grootste stuk is de 
                  afikoman. Dat deel wordt in een servet of handdoek 
                  gewikkeld. De kinderen mogen proberen de afikoman weg te 
                  nemen, zonder dat degene die de maaltijd leidt (en die 
                  evt. zelf probeert de afikoman te ‘verstoppen’) dat 
                  merkt. 
 De beker voor de profeet Elia. Hij wordt gezien als 
                  aankondiger van vrede en vrijheid voor de mensen Schaaltje met 
                  zout water, om de
 matze in te dopen. De Haggada is het 
                  verhaal van Pesach
 
 
 Sjawoeoth, Wekenfeest (vgl 
                  Pinksteren)
 
  Zeven weken na Pesach wordt het Sjawoeoth, 
                  wekenfeest gevierd. Het is een oogstfeest, waarbij het einde 
                  van de gerstoogst en het begin van de tarweoogst wordt 
                  gevierd. Men offerde op dit feest twee broden. Het feest der 
                  eerstelingen. Maar al in de derde eeuw ging men tijdens het 
                  wekenfeest de schenking van de Wet gedenken, die door God aan 
                  Mozes werd geschonken op de Sinaï. De twee tafels van het 
                  verbond. In de ochtenddienst worden de tien geboden gelezen. 
                  Ook wordt er uit het boek Ruth gelezen. Op Sjawoeoth wordt 
                  melkkost gegeten zoals kaastaart. Dan zult gij het feest der 
                  weken vieren ter ere van de Here, uw God, naar de mate van de 
                  gaven, die gij vrijwillig geven zult, naar dat de Here, uw 
                  God, u gezegend heeft; gij zult u verheugen voor het 
                  aangezicht van de Here, uw God, gij met uw zoon en uw dochter, 
                  uw dienstknecht en uw dienstmaagd, met de Leviet, die binnen 
                  uw poorten woont, en met de vreemdeling, de wees en de weduwe, 
                  die in uw midden zijn, op de plaats die de Here, uw God, 
                  verkiezen zal om zijn naam daar te doen wonen. (Deuteronomium 
                  16:10-11)
 
 
 De tien Geboden
 1. Je mag alleen Mij (God) dienen.2. Je mag geen beeld 
                  van Mij (God) maken.
 3. Je mag Mijn naam niet 
                  misbruiken.
 4. Een keer in de week is het rust- en 
                  gedenkdag
 (sjabbat).
 5. Eer je vader en moeder (heb 
                  respect voor je
 ouders).
 6. Je mag niet doden.
 7. Je 
                  moet trouw zijn aan je echtgeno(o)t(e).
 8. Je mag niet 
                  stelen.
 9. Je mag niet roddelen over anderen.
 10. Je 
                  moet je zinnen niet zetten op wat van een
 ander is.
 Rond 
                  Sjawoeoth maken sommige joodse ouders ook een begin met de 
                  geloofsopvoeding van hun kinderen. Doordat ze iets vertellen 
                  van Gods wet en erover nadenken lijkt het alsof ze zelf aan de 
                  voet van de berg Sinaï staan.
 (Bloem)slingers makenOp Sjawoeoth zijn de synagoge en 
                  meestal ook de huizen zijn van binnen rijk versierd. Sjawoeoth 
                  biedt dan ook de mogelijkheid om met kinderen verschillende 
                  versieringen te verkennen door ze zelf te maken. Een 
                  versiering die het door zijn ketenvorm in zich heeft om er met 
                  meerderen aan te werken, is natuurlijk de slinger. Hoe meer 
                  handen, hoe gemakkelijker het is om er snel een te 
                  maken.
 En aangezien Sjawoe'ot van oorsprong een oogstfeest 
                  is, biedt het de mogelijkheid daarvoor inspiratie en 
                  materialen te zoeken in de natuur: bloemen, bladeren, takken 
                  et cetera. Daarbij kunnen we de natuur op allerlei manieren en 
                  met allerlei materialen nabootsen (papieren bloemen et 
                  cetera), maar het is ook heel goed mogelijk om de natuur zelf 
                  binnen te halen en bijvoorbeeld slingers te maken van echte 
                  bloemen met klimop en verschillende soorten 
                  bladeren.
 
 
 |