LEZEN VAN DE TEKST
1. lees de tekst in het geheel rustig door voor jezelf
2. lees daarna de tekst nog een keer:
-onderstreep plm. 5 woorden die jij belangrijk vindt, waar
het voor jou om gaat
-wat (welke zin) is voor jou de kern van de lezing?
3. wissel uit aan elkaar welke woorden je hebt onderstreept
en wat je als de kern van de tekst ziet.
TOEPASSING
4. Welke lijnen zie je in de tekst? Bijvoorbeeld: ontferming,
verlossing, smeking, verdrukking, blijdschap, dankbaarheid.
Een goede hulp hierbij kan je eigen lichaamshouding zijn.
Ga staan en 'luister' naar je eigen lichaam.
Bijvoorbeeld:
-bij ontferming buig je je voorover naar iemand toe, over
een hulpbehoevende heen
-bij vreugde richt je je op (handen omhoog: hiep hiep hoera
-bij vragen zul je je handen uitsteken, uitstrekken.
De lijn en de vorm van je bloemstuk is het belangrijkste.
dat is op afstand goed te zien. Als je een lijn voor je bloemstuk
hebt gevonden, houd je dan aan die ene lijn. Het is zeer verwarrend
als er lijnen door elkaar lopen. Een schema is genoeg.
5. Welke kleuren zie je in de tekst?
Bijvoorbeeld: Licht is vreugde, donker droefenis.
De kleursymboliek is afhankelijk van land, cultuur en traditie.
Zo kan de kleur geel warmte en licht uitstralen, maar ook
haat.
Denk hierbij ook aan de kleuren van het kerkelijk jaar.
N.B. Pas op voor de kleur blauw in bloemstukken. Deze valt
op afstand weg. wil je toch blauw gebruiken, dóe dit
in groepen.
6. Komen er in de lezing getallen voor, een getallensymboliek?
Kijk of je deze kunt verwerken.
7. Staan er voorwerpen in de tekst, materialen of dingen?
Deze kunnen van symbolische betekenis zijn. Plaats deze dan
centraal.
Bijvoorbeeld; rots = Jezus; zand = aarde; kaar = licht.
Ook kan een voorwerp als expressiemiddel dienen, als ondersteuning
van het thema.
Bijvoorbeeld: een visnet, gereedschap, een globe,
Tenslotte:
Bij de keuze van bloemen en bij materialen proberen zoveel
mogelijk bij het seizoen te blijven. Gebruik de materialen
die
voorhanden zijn en je zult ontdekken dat de natuur vaak mooi
aansluit bij je thema. Bijvoorbeeld:
-Advent is verwachting: denk aan bloembollen in knop
-met Pasen is bloesem symbool voor nieuw leven.
|