"Een opgelegde liturgie werkt niet meer" (Kerkinformatie November 2005, Frans Rozemond

De Liturgische Beweging verkeert in een crisis. Maar niet iedereen vindt het leuk als je dat constateert, zegt professor Marcel Barnard. Kerkinformatie gaat het de komende maanden eens checken bij vertegenwoordigers van verschillende stromingen binnen de Protestantse Kerk. Maar we vragen het eerst Barnard zelf: hoezo crisis?

Prof. dr. Marcel Barnard (48) is kerkelijk hoogleraar liturgiek vanwege de Protestantse Kerk in Nederland bij de Universiteit Utrecht (Evangelisch-Luthers Seminarium) en bijzonder hoogleraar liturgiewetenschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij was supervisor bij de Nieuwe Bijbelvertaling en redactievoorzitter van het Dienstboek voor de PKN. Daarnaast is hij ook voorzitter van de Van der Leeuw-stichting, jarenlang het boegbeeld van de Liturgische Beweging. Generaties kerkgangers raakten vertrouwd met het drempelgebed, het Kyrie en Gloria, de dienst van Schrift en Maaltijd van de Heer en een cantorij ter ondersteuning van de gemeentezang. In Dienstboek en Liedboek werd een schat aan verantwoorde liturgische teksten, gebeden en liederen voor gebruik vrij gegeven.

Liturgische Beweging
Als je Marcel Barnard zes jaar geleden had gevraagd om begrip op te brengen voor evangelische invloeden in de liturgie, dan had hij onwillig hat hoofd afgewend. Maar dat is veranderd. 'Ik constateer dat er grote verschillen zijn, maar ook veel creativiteit. Te lang hebben we vanuit de Liturgische Beweging de houding gehad van: de rest is zover nog niet, er valt nog een wereld te winnen. Maar momenteel worden we links en rechts ingehaald. Gemeenten die jarenlang in het spoor gingen van Liturgische Beweging, willen nu naast het Liedboek en Zingend Geloven ook uit de Evangelische Liedbundel zingen. In andere gemeenten blijken Thomasvieringen en Taizediensten heel populair. Er is een herwaardering van de klassieke gereformeerde formulieren voor doop, belijdenis en avondmaal, waarvan een eigentijdse vertaling is verschenen. En daarnaast zie je - en dat kon wel eens toekomst hebben - dat nieuwe vormen van liturgie ontstaan voor mensen in een bepaalde context: het verpleeghuis, de gevangenis enzovoort. Achter al die modellen zit een eigen visie op de kerk. Om maar dicht bij huis te blijven: in de lutherse traditie is de gemeente de gemeenschap rond Woord en Sacrament. Maar in de kerkelijk gereformeerde traditie is de kerkdienst een
vergadering van gelovigen. En liturgie in een bepaalde context richt zich meer op 'een vloeibare kerk' die uit informele relaties tussen mensen bestaat. Het is allemaal waardevol, maar bij de inrichting van de eredienst kan dit leiden tot een heel verschillende vormen.'
Is het erg dat die verschillen er zijn? Marcel Barnard: 'Ik registreer het en vind dat je
het serieus moet nemen. Het leidt soms tot grote spanningen tussen voorgangers, kerkmusici en andere gemeenteleden. Daarom is het goed dat er ook bij de verdedigers van de Liturgische Beweging hierover een gesprek op gang komt.' Barnard wil in die discussie niet bij voorbaat het vingertje opheffen. Hoewel hij zich nauw verbonden weet met de Liturgische Beweging, erkent hij dat een 'hoge' liturgie voor veel mensen te afstandelijk is geworden. 'De Liturgische beweging is ooit begonnen als een antwoord op de heersende rationalistische cultuur aan het begin van de 20e eeuw. Mijn inaugurele rede op 17 juni jl. aan de Vrije Universiteit ging daarover. Tegenover een wereldbeeld waarin alles te verklaren moest zijn vroeg de I<erk aandacht voor het heilige en mystieke van God. Zij stelde niet het begrijpen, maar het belijden en aanbidden centraal. Het werd ondersteund door zorgvuldigheid en schoonheid in taal, muziek en bouwkunst. Er kwam een gelaagdheid in de liturgie waarin veal verschillende gelovigen zich konden herkennen. Maar Dienstboek en Liedboek blijken voor velen niet meer toereikend.'

Sacrale en profane liturgie
'Onze cultuur is veel consumptiever geworden. Individuele ontwikkeling staat hoog genoteerd. Het is een tijd van one-liners en snelle boodschappen. De communicatie in de kerk verloopt in de evangelical liturgie niet langer via brood en wijn, maar met behulp van beamers en internet. Er zijn Duitse websites waarop je kunt bidden, je eigen altaar bouwen, biechten en overledenen herdenken. De KRO-website biedt ook zoiets, en wat dacht je van websites met virtuele kerkdiensten van twintig minuten, met daarna een preekbespreking in de chatroom? Dan praat je over heel andere kerkconcepten, maar het bestaat al wel. Verder is er een enorme dynamiek gekomen tussen de sacrale en de profane uitingen in onze samenleving. Mensen die allang niet meer in de kerk komen zoeken de kick van een pelgrimagevoettocht. Duizenden mensen nemen deel aan stille tochten na rampen of plaatsen waxinelichtjes en bloemen op een plek des onheils. Wat betekent dat voor de liturgische beleving van kerkgangers? Ik kijk al jaren naar de invulling van de 5 mei herdenking: hoe wordt die door kerken beinvloed en omgekeerd? Een ander voorbeeld: de Matthaeuspassion. Die was naar de concertzalen verdreven, maar toch ervaart men het bijwonen ervan niet als een gewoon concert. Wat zegt dat? Een EO-jongerendag staat bol van technische presentatie, eigentijdse muziekbands, met beamers en beeldschermen. Televisiekerkdiensten waarbij de koninklijke familie is betrokken worden perfect geregisseerd. Is hat zo'n wonder dat kerkgangers op den duur een heel andere verwachting van de wekelijkse kerkdienst krijgen? De presentatie moet perfect zijn. En - heel opmerkelijk - we kijken liever dan dat we zelf participeren. We registreren alles, hele huwelijks-en uitvaartdiensten staan op onze digitale camera's. Maar maken we zelf nog deel uit van wat daar gebeurt?'
'Of we het leuk vinden of niet, deze verschijnselen leiden ertoe dat de traditionele kerkdienst meer en meer naar de rand wordt gedrongen. Niet van vandaag op morgen, het verschuift heel langzaam en het is een complex proces. Maar het maakt mij wel duidelijk waarom de Liturgische Beweging over haar hoogtepunt heen is. Zij mist de aansluiting op het moderne levensgevoel, op de hedendaagse cultuur. Vroeger konden we nog volhouden dat de bundel van Johannes de Heer tot de paraliturgie behoorde: volksvroomheid, goed voorthuis achter't harmonium of op de jeugdvereniging. Hetopwekkingslied werd toegestaan in evangelisatiediensten,
om het buitenkerkelijken niet al te moeilijk te maken. Het raakte de liturgie van zondagmorgen niet. Maarde paraliturgie is in hat centrum van de liturgische beleving komen te staan. Velen branden liever een kaarsje, clan dat ze naar een preek luisteren.'

Wat wil de doelgroep?
Volgens professor Barnard zitten we midden in een overgangsfase. Kerkleden gaan op zoek naar een liturgie die bij hen past. Ze rijden gemakkelijk dertig kilometer naar een kerkdienst van hun keuze. Komt het ideaal van de geografische gemeente zo niet onder druk te staan? Barnard: 'In veel steden is dat proces al jaren aan de gang. Wijkgemeenten nemen een bepaalde signatuur aan, waar mensen uit de hele stad op af komen. Liturgie is daarbij niet de enige factor, maar speelt wel een rol. Je ziet gereformeerde bonders van gemeente wisselen, omdat ze graag meer evangelische liederen willen zingen. Bondsgemeenten slaan de fase van de Liturgische Beweging vrijwel over. Hun 'gezangenkwestie' gaat nu over het evangelische opwekkingslied. Je ziet anderzijds ook mensen afhaken uit wijkkerken die in tien jaar tijd evangelisch zijn geworden. Sommigen mensen bezoeken alleen cantatediensten of een tijdje
alleen Thomasvieringeh. Op een dorp is het lastiger om van kerkgang te veranderen. Er is minder keus en het sociale verband is hechter. Dan kan de onderlinge spanning hoog oplopen'.

Hoe kunnen kerkenraden het beste reageren op deze 'pluralisering' van de liturgie? Barnard antwoordt behoedzaam: 'Ik heb het antwoord niet. Maar zoveel is duidelijk: een opgelegde liturgie werkt niet meer. De groep die de liturgie viert, moet daar zelf uitvoerig over spreken. Er zit niks anders op. De dominee kan het niet meer in zijn eentje uitmaken. Daar is hij of zij trouwens al langer geleden mee opgehouden als het om huwelijks- en uitvaartdiensten. Ter wille van de familie laten ze oogluikend of van harte heel veel toe, wat's zondags niet kan. Er zijn zelfs theologen die hun diensten geheel zelfstandig met succes op deze 'markt' aanbieden. De luisterhouding lijkt de trend te worden: wat wil de doelgroep? Een dienst voor mariniers is anders dan voor gevangenen, de context van gemeente X anders dan van Y vul maar in. Zo zul je voor de zondagse liturgie om de tafel moeten gaan zitten en je met elkaar afvragen: wat is de waarde van bepaalde onderdelen in de dienst?'

Grenzen
Je hoort wel eens dat predikanten en kerkmusici hun hakken in het zand zetten als 'hun' liturgie ter discussie gesteld wordt. Willen organisten en predikanten wel over veranderingen praten? Barnard: 'Veel gemeenten zullen er niet aan kunnen ontkomen. Maar starheid is sowieso nooit goed. Je kunt beter deelnemen aan het gesprek clan je afzijdig houden. Maar ik kan me ook goed voorstellen dat je grenzen ervaart.
Je staat in een traditie en dat kun je niet zomaar veranderen. Liturgie gaat immers ook over jezelf, hoe jij gelooft. En over het belijden van de kerk. Daarbuiten kunnen we niet gaan.'