De Liturgische Beweging verkeert in een crisis. Maar niet
iedereen vindt het leuk als je dat constateert, zegt professor
Marcel Barnard. Kerkinformatie gaat het de komende maanden
eens checken bij vertegenwoordigers van verschillende stromingen
binnen de Protestantse Kerk. Maar we vragen het eerst Barnard
zelf: hoezo crisis?
Prof. dr. Marcel Barnard (48) is kerkelijk hoogleraar liturgiek
vanwege de Protestantse Kerk in Nederland bij de Universiteit
Utrecht (Evangelisch-Luthers Seminarium) en bijzonder hoogleraar
liturgiewetenschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij
was supervisor bij de Nieuwe Bijbelvertaling en redactievoorzitter
van het Dienstboek voor de PKN. Daarnaast is hij ook voorzitter
van de Van der Leeuw-stichting, jarenlang het boegbeeld van
de Liturgische Beweging. Generaties kerkgangers raakten vertrouwd
met het drempelgebed, het Kyrie en Gloria, de dienst van Schrift
en Maaltijd van de Heer en een cantorij ter ondersteuning
van de gemeentezang. In Dienstboek en Liedboek werd een schat
aan verantwoorde liturgische teksten, gebeden en liederen
voor gebruik vrij gegeven.
Liturgische Beweging
Als je Marcel Barnard zes jaar geleden had gevraagd om begrip
op te brengen voor evangelische invloeden in de liturgie,
dan had hij onwillig hat hoofd afgewend. Maar dat is veranderd.
'Ik constateer dat er grote verschillen zijn, maar ook veel
creativiteit. Te lang hebben we vanuit de Liturgische Beweging
de houding gehad van: de rest is zover nog niet, er valt nog
een wereld te winnen. Maar momenteel worden we links en rechts
ingehaald. Gemeenten die jarenlang in het spoor gingen van
Liturgische Beweging, willen nu naast het Liedboek en Zingend
Geloven ook uit de Evangelische Liedbundel zingen. In andere
gemeenten blijken Thomasvieringen en Taizediensten heel populair.
Er is een herwaardering van de klassieke gereformeerde formulieren
voor doop, belijdenis en avondmaal, waarvan een eigentijdse
vertaling is verschenen. En daarnaast zie je - en dat kon
wel eens toekomst hebben - dat nieuwe vormen van liturgie
ontstaan voor mensen in een bepaalde context: het verpleeghuis,
de gevangenis enzovoort. Achter al die modellen zit een eigen
visie op de kerk. Om maar dicht bij huis te blijven: in de
lutherse traditie is de gemeente de gemeenschap rond Woord
en Sacrament. Maar in de kerkelijk gereformeerde traditie
is de kerkdienst een
vergadering van gelovigen. En liturgie in een bepaalde context
richt zich meer op 'een vloeibare kerk' die uit informele
relaties tussen mensen bestaat. Het is allemaal waardevol,
maar bij de inrichting van de eredienst kan dit leiden tot
een heel verschillende vormen.'
Is het erg dat die verschillen er zijn? Marcel Barnard: 'Ik
registreer het en vind dat je
het serieus moet nemen. Het leidt soms tot grote spanningen
tussen voorgangers, kerkmusici en andere gemeenteleden. Daarom
is het goed dat er ook bij de verdedigers van de Liturgische
Beweging hierover een gesprek op gang komt.' Barnard wil in
die discussie niet bij voorbaat het vingertje opheffen. Hoewel
hij zich nauw verbonden weet met de Liturgische Beweging,
erkent hij dat een 'hoge' liturgie voor veel mensen te afstandelijk
is geworden. 'De Liturgische beweging is ooit begonnen als
een antwoord op de heersende rationalistische cultuur aan
het begin van de 20e eeuw. Mijn inaugurele rede op 17 juni
jl. aan de Vrije Universiteit ging daarover. Tegenover een
wereldbeeld waarin alles te verklaren moest zijn vroeg de
I<erk aandacht voor het heilige en mystieke van God. Zij
stelde niet het begrijpen, maar het belijden en aanbidden
centraal. Het werd ondersteund door zorgvuldigheid en schoonheid
in taal, muziek en bouwkunst. Er kwam een gelaagdheid in de
liturgie waarin veal verschillende gelovigen zich konden herkennen.
Maar Dienstboek en Liedboek blijken voor velen niet meer toereikend.'
Sacrale en profane liturgie
'Onze cultuur is veel consumptiever geworden. Individuele
ontwikkeling staat hoog genoteerd. Het is een tijd van one-liners
en snelle boodschappen. De communicatie in de kerk verloopt
in de evangelical liturgie niet langer via brood en wijn,
maar met behulp van beamers en internet. Er zijn Duitse websites
waarop je kunt bidden, je eigen altaar bouwen, biechten en
overledenen herdenken. De KRO-website biedt ook zoiets, en
wat dacht je van websites met virtuele kerkdiensten van twintig
minuten, met daarna een preekbespreking in de chatroom? Dan
praat je over heel andere kerkconcepten, maar het bestaat
al wel. Verder is er een enorme dynamiek gekomen tussen de
sacrale en de profane uitingen in onze samenleving. Mensen
die allang niet meer in de kerk komen zoeken de kick van een
pelgrimagevoettocht. Duizenden mensen nemen deel aan stille
tochten na rampen of plaatsen waxinelichtjes en bloemen op
een plek des onheils. Wat betekent dat voor de liturgische
beleving van kerkgangers? Ik kijk al jaren naar de invulling
van de 5 mei herdenking: hoe wordt die door kerken beinvloed
en omgekeerd? Een ander voorbeeld: de Matthaeuspassion. Die
was naar de concertzalen verdreven, maar toch ervaart men
het bijwonen ervan niet als een gewoon concert. Wat zegt dat?
Een EO-jongerendag staat bol van technische presentatie, eigentijdse
muziekbands, met beamers en beeldschermen. Televisiekerkdiensten
waarbij de koninklijke familie is betrokken worden perfect
geregisseerd. Is hat zo'n wonder dat kerkgangers op den duur
een heel andere verwachting van de wekelijkse kerkdienst krijgen?
De presentatie moet perfect zijn. En - heel opmerkelijk -
we kijken liever dan dat we zelf participeren. We registreren
alles, hele huwelijks-en uitvaartdiensten staan op onze digitale
camera's. Maar maken we zelf nog deel uit van wat daar gebeurt?'
'Of we het leuk vinden of niet, deze verschijnselen leiden
ertoe dat de traditionele kerkdienst meer en meer naar de
rand wordt gedrongen. Niet van vandaag op morgen, het verschuift
heel langzaam en het is een complex proces. Maar het maakt
mij wel duidelijk waarom de Liturgische Beweging over haar
hoogtepunt heen is. Zij mist de aansluiting op het moderne
levensgevoel, op de hedendaagse cultuur. Vroeger konden we
nog volhouden dat de bundel van Johannes de Heer tot de paraliturgie
behoorde: volksvroomheid, goed voorthuis achter't harmonium
of op de jeugdvereniging. Hetopwekkingslied werd toegestaan
in evangelisatiediensten,
om het buitenkerkelijken niet al te moeilijk te maken. Het
raakte de liturgie van zondagmorgen niet. Maarde paraliturgie
is in hat centrum van de liturgische beleving komen te staan.
Velen branden liever een kaarsje, clan dat ze naar een preek
luisteren.'
Wat wil de doelgroep?
Volgens professor Barnard zitten we midden in een overgangsfase.
Kerkleden gaan op zoek naar een liturgie die bij hen past.
Ze rijden gemakkelijk dertig kilometer naar een kerkdienst
van hun keuze. Komt het ideaal van de geografische gemeente
zo niet onder druk te staan? Barnard: 'In veel steden is dat
proces al jaren aan de gang. Wijkgemeenten nemen een bepaalde
signatuur aan, waar mensen uit de hele stad op af komen. Liturgie
is daarbij niet de enige factor, maar speelt wel een rol.
Je ziet gereformeerde bonders van gemeente wisselen, omdat
ze graag meer evangelische liederen willen zingen. Bondsgemeenten
slaan de fase van de Liturgische Beweging vrijwel over. Hun
'gezangenkwestie' gaat nu over het evangelische opwekkingslied.
Je ziet anderzijds ook mensen afhaken uit wijkkerken die in
tien jaar tijd evangelisch zijn geworden. Sommigen mensen
bezoeken alleen cantatediensten of een tijdje
alleen Thomasvieringeh. Op een dorp is het lastiger om van
kerkgang te veranderen. Er is minder keus en het sociale verband
is hechter. Dan kan de onderlinge spanning hoog oplopen'.
Hoe kunnen kerkenraden het beste reageren op deze 'pluralisering'
van de liturgie? Barnard antwoordt behoedzaam: 'Ik heb het
antwoord niet. Maar zoveel is duidelijk: een opgelegde liturgie
werkt niet meer. De groep die de liturgie viert, moet daar
zelf uitvoerig over spreken. Er zit niks anders op. De dominee
kan het niet meer in zijn eentje uitmaken. Daar is hij of
zij trouwens al langer geleden mee opgehouden als het om huwelijks-
en uitvaartdiensten. Ter wille van de familie laten ze oogluikend
of van harte heel veel toe, wat's zondags niet kan. Er zijn
zelfs theologen die hun diensten geheel zelfstandig met succes
op deze 'markt' aanbieden. De luisterhouding lijkt de trend
te worden: wat wil de doelgroep? Een dienst voor mariniers
is anders dan voor gevangenen, de context van gemeente X anders
dan van Y vul maar in. Zo zul je voor de zondagse liturgie
om de tafel moeten gaan zitten en je met elkaar afvragen:
wat is de waarde van bepaalde onderdelen in de dienst?'
Grenzen
Je hoort wel eens dat predikanten en kerkmusici hun hakken
in het zand zetten als 'hun' liturgie ter discussie gesteld
wordt. Willen organisten en predikanten wel over veranderingen
praten? Barnard: 'Veel gemeenten zullen er niet aan kunnen
ontkomen. Maar starheid is sowieso nooit goed. Je kunt beter
deelnemen aan het gesprek clan je afzijdig houden. Maar ik
kan me ook goed voorstellen dat je grenzen ervaart.
Je staat in een traditie en dat kun je niet zomaar veranderen.
Liturgie gaat immers ook over jezelf, hoe jij gelooft. En
over het belijden van de kerk. Daarbuiten kunnen we niet gaan.'
|