NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 
 
 

Tijdlijn Kerkgeschiedenis Tweede Eeuw
Als er geen index links is, klik hier:  Index

105Justinus Martyr geboren.  Stierf in 165. 

1073de Vervolging van Christenen, onder Trajanus (98-117).  Ignatius van Antiochie werd martelaar in Rome.  Volgens Severus, verbood Trajanus grote wreedheid tegen Christenen nadat hij ontdekte dat zij niet schuldig waren aan grote misdaden.

Ignatius benadrukte de rol van de locale bisschop als brandpunt van de eenheid.  Hij claimde dat de bishop Gods vertegenwoordiger op aarde was.  In de tijd van Ignatius was het gewoon geworden dat de kerken van Klein Azie geregeerd werden door alleenheersende bisschoppen, geassisteerd door presbyters en diakenen.  In een brief aan de Ephesiers, schreef Ignatius: 'Wees gehoorzaam aan de Bisschop en de Presbyters ... Want Jezus Christ, ons onlosmakelijk Leven, is de manifeste wil van de Vader; zo zijn ook de Bisschoppen, tot de uiterste grenzen van de aarde, dit door de wil van Jezus Christus.'   Ignatius is de eerste schrijver die het bijvoegelijk naamwoord 'katholiek' voor de kerk gebruikte:  "Waar ook de bisschop verschijnt, laten de mensen daar ook zijn: zoals waar Jezus Christus is, daar is de Katholieke Kerk."  (Smyrna.)

Uit verscheidene brieven (geschreven rond het jaar 107):

Over de godelijkheid van Christus:  "...verenigd en gekozen door zijn ware lijden, volgens de wil van de Vader, en Jesus Christ onze God."  (Ephese)
    "Er is één geneesheer, zowel naar het vlees als naar de geest, gemaakt en niet gemaakt; God vleesgeworden; waar leven in de dood; zowel van Maria als van God; eerst vergankelijk, dan onvergankelijk; Jezus Christus onze Heer."  (Ephese.)
    "...God zelf verschijnend in de vorm van een man, voor de verrnieuwing van het eeuwige leven."  (Ephese)

Over de identiteit van de Zoon en de Logos:  "God heeft zich gemanifesteerd door Jezus Christus zijn Zoon; die zijn eeuwige woord is."  (Magnesia.)

Over de Triniteit:  "Wees onderworpen aan je bisschop en aan elkaar, zoals Jezus Christus aan de Vader, Volgens het vlees: en [omdat] de Apostelen [onderworpen waren] zowel aan Christus als aan de Vader en aan de Heilige Geest."  (Magnesia.)

Over de doop:  'Want onze God Jezus Christus ... werd geboren en gedoopt, opdat hij door zijn lijden water zou zuiveren tot afwassing van zonde.'  (Ephese.)

Over de eucharistie:  “... je bisschop en de ouderlingen gehoorzamend met volle liefde; één en hetzelfde brood brekend, dat het medicijn van de onsterfelijkheid is; ons tegengif zodat wij niet sterven maar eeuwig in Christus Jezus leven..."  (Ephese.)
    'Ik verlang het brood van God dat het vlees van Jezus Christus is (van het zaad van David), en de drank waar ik naar verlang is zijn bloed, dat onbederfelijke liefde is."  (Rome.)
    'Want er is slechts één vlees van onze Heer Jezus Christus; en één beker in de eenheid van zijn bloed; één altaar...”  (Philadelphia.)

Over de Zondag:  'Want als we nog blijven leven volgens de Joodse wet, dan belijden we dat we geen genade ontvangen hebben... wij houden niet meer de Sabbath, maar houden de Dag des Heren waarop ons leven ontluikt is door Hem....”  (Magnesia.)

Ignatius werd martelaar tijdens de vervolgingen onder Trajanus in 107.  Hij waarschuwde invloedrijke Christenen in Rome om niet te pogen hem vrij te krijgen uit de gevangenis.  Dat zou hem lijden in eenheid met de Heer ontzeggen.

In zijn Kerkgeschiedenis (Boek VI, Hoofdstuk 8), vermeld Socrates dat Ignatius antwoordgezangen introduceerde in de kerk in Antiochie na een visioen van engelen die "elkaar afwisselend de Heilige Triniteit toezongen."

Het tweede eeuwse verslag Het Martelaarschap van Ignatios geeft aan dat de relieken van Ignatius' toen al in hoge eer gehouden werden: 'enkel de hardere gedeelten van zijn heilige overblijfselen waren er nog, deze werden overgebracht naar Antiochie en gewikkeld in linen, als een onschatbare schat die de heilige Kerk was nagelaten door de genade die in de martelaar was'

Hegesippus (zie het jaar 170) vertelt dat Symeon, zoon van Clopas, martelaar werd onder Trajanus toen hij 120 jaar oud was.  Symeon was volgens de overlevering een zoon van een oom van Jezus en was bisschop geweest na Jacobus de Rechtvaardige.

Hegesippus gaf ook aan dat het rond deze tijd was dat de ketters krachtig poogden de kerk te bederven, nadat de laatste van de apostelen gestorven was.  Hij noemde velen van deze ketterse groepen:  de Simoniani, Cleobiani, Dorithiani, Gortheani, Masbothaei, Menandrianisten, Marcioniten, Carpocratiers, Valentinianen, Basilidianen, en Saturnalianen - velen hiervan werden bestreden door tweede eeuwse apologisten zoals Irenaeus en Hippolytus.

110 Geboorte vanMarcion, later leider van een ketterse secte, born.  Stierf 165.  Marcion verwierp de oudtestamentische God, de schepper van deze miserabele wereld, en daarom verwierp hij ook het Oude Testament.  Hij geloofde dat het onmogelijk was dat Jezus, de verlosser van de mensheid, uit een vrouw geboren was.

Papias, bisschop van Hierapolis in Phrygia, leefde in deze periode.  Hij is de bron van de traditie dat Marcus' evangelie gebaseerd was op het getuigenis van Petrus.  Papias was een chiliast.  Eusebius van Caesarea was mening dat Papias zijn millennialisme geleerd had van een zekere Johannes de presbyter.  Volgens zijn mening begrepen anderen (onder ander Irenaeus - zie het jaar 177) dat Papias zijn mening van de apostel Johanes had en waren daarom overtuigd dat er een letterlijk duizendjarig rijk zou zijn.

112 Plinius de Jongere (61/62 - 113), gouverneur van Bithynie, schreef een brief aan keizer Trajanus.  Hij schreef dat de Christenen "gewend zijn op een vaste dag voor zonsopgang bijeen te komen, te in beurtzang een gezang te zingen tot Christus als tot God, en zich door middel van een sacrament te verbinden om geen slechte dingen te doen."

115 Trajanus overleefde maar net een aardbeving die Antiochie vernietigde.

115 Revolte van de Joden van Cyrene.

116 Hadrianus verbande de Joden uit Cyprus na het neerslaan van hun opstand waarin volgens overlevering 240,000 Griekse bewoners van het eiland werden gedood.

1184e Vervolging van de Christenen, under keizer Hadrianus (117-138). Volgens Severus, richtte Hadrianus 'beelden van demonen' op op de tempelberg en op de berg Golgotha.  Hadrianus zette ook schildwachten neer om te voorkomen dat Joden Jeruzalem binnen kwamen.

122-7 De bouw van de muur van Hadrianus (noordgrens van het Romeinse Rijk in Engeland).

124 de anonyme Brief aan Diognetus, een apologie voor het Christendom geschreven aan een heidense "heer Diognetus."  De auteur maakte het duidelijk dat het Woord niet "een soort dienaar' van God is, of 'een of andere engel of prins."  In feite was het Woord God:  "als God zond hij hem, als mens voor de mensen zond hij hem" die de "maker en bouwer" van de schepping is.  De auteur contrasteert de "vlam die vergaat" van het martelaarschap met de niet eindigende kwelling die in het vooruitzicht gesteld is van degenen die "het bedrog en de dwaling van deze wereld" niet hebben doorzien. 

125 Papyrus 52 rond deze tijd geschreven.  Het is het oudste nog bestaand fragment van het Nieuwe Testament en bevat delen van Johannes 18:31-33 en 37-38.

126 Quadratus schreef een apologie voor het Christelijk geloof, gericht aan keizer Hadrianus (net als ongeveer tezelfdertijd Aristides).  In zijn apologie vermeldde Quadratus dat sommige van de mensen die door Jezus genezen waren nog leefden.

127-42 Ptolemaeus, een astronoom, geograaf, en rekenkundige werkte in Alexandria.  Zijn wereldbeeld had de aarde als centrum en was gangbaar tot tenminste 1542, toen Copernicus met een model kwam dat de zon in het centrum heeft (dat voorspelde de stand van de hemellichamen beter). 

130 (132?) keizer Hadrianus (117-138) herbouwde Jeruzalem, en noemde het Aelia Capitolina (naar zichzelf - Aelius Hadrianus).  Hij bouwde er een tempel voor Jupiter.  Joden moesten een speciale belasting betalen voor het onderhoud van deze tempel.

130 Een zekere Aquila produceerde een nieuwe, erg letterlijke Griekse vertaling van het Oude Testament.  Aquila was een leerling van Rabbi Akiba en een proseliet (bekeerling tot het Jodendom).  Het doel van deze vertaling was om de Septuagint te vervangen.  ( Rabbi Akiba steunde Bar-Cocheba en geloofde dat deze Messiaanse profetieën vervulde.)

130De Brief van Barnabaswerd geschreven tussen de val van Jerusalem (70) en deze datum.  Hij was eeuwenlang alleen bekend in een Latijnse versie, de complete Griekse tekst wkwam aan het licht in 1859 toen de Codex Sinaiticus ontdekt werd.  De brief verklaart oudtestamentische gebeurtenissen en praktijken op een allegorische manier, en past ze toe op Christus en de Kerk.  Barnabas identificeert degene die kwam voor onze redding met hem tegen wie God zei "Laat ons een mens maken naar ons beeld."

135 Een Joodse opstand begon, geleid door Bar-Cocheba.  Volgens Justinus: 'In de recente Joodse oorlog gaf Bar-Cocheba ... opdracht dat alleen de Christenen onderworpen moesten worden aan vreselijke martelingen, tenzij zij Jezus Christus afzwoeren en godslasterden.'

136 Tweede verovering en vernietiging van Jeruzalem door de Romeinen.  Meer dan 500,000 mensen gedood.  De keizer verbood voortaan Joden de toegang tot Jeruzalem, en zij verspreiden zich over de aarde (diaspora).

In dit jaar verhuisde de filosoof Valentinus, een gedoopte Christen, maar een Gnostisch denker, naar Rome.  Hij verliet de Christelijke gemeenschap in 140, toen een ander gekozen werd tot bisschop van Rome.  Na Rome rond 160 verlaten te hebben, bleef Valentinus zijn religieuze filosofie ontwikkelen, volgens de overlevering schreef hij het Evangelie van de Waarheid.  Zijn systeem, zoals andere Gnostische benaderingen, veronderstelde een fundamenteleel dualisme tussen goed en kwaad en redding door gnosis.  Hij werd bestreden door Irenaeus en Hippolytus.

Basilides was ook een Gnostische filosoof uit Alexandrie.  De school die hij stichtte, bekend als de Basilidianen, bestond nog in Alexandrie in de vierde eeuw.  Basilidianen zijn waarschijnlij de eersten die Jesus' doop op 6 (of 10) januari vierden, waarbij ze een nacht lang een wake hielden.  Basilides gebruikte de term "Abraxas" (met een vermeende magische betekenis) voor God.

Weer een andere Gnostische groep zag Simon Magus (Handelingen 8.9-24) al de ware God of Father.  God had de eerste gedachte (Ennoia) voortgebracht om de engelen te scheppen, die, op hun beurt, het universum gingen scheppen.  Door jaloesie sloten de engelen Ennoia op in menselijk vlees, en zij was gedoemd te verhuizen naar een nieuw lichaam als het oude stierf. Om haar te bevrijden was God de schepping binnengegaan in de vorm van Simon, en hij bood redding aan aan de mensheid in ruil voor de erkenning van zijn goddelijkheid.

Mithraisme werd vanaf dit jaar steeds popolairder in het Romeinse Rijk, in het bijzonder onder soldaten.  In 307 wijdde Diocletianus een tempel aan Mithra te Carnuntum aan de Donau.  Mithra was een zonnegod, en zijn geloof benadrukte trouw aan de keizer.  Nadat de keizers Christen werden ging het bergafwaards met het Mithraisme.  Mithra was de belangrijkste Perzische god geweest in de tijd voor Zoroastra.  De heiligdommen van het Mitraisme waren grotten.  Alleen mannen waren aanwezig bij de riten van dit geloof, en er was, blijkbaar, geen godsdienstige hierarchie.

140Justinus Martyr schreef zijn Apologie voor keizer Antonius Pius (138-61).  Hij gaf een beschrijving van de zondagse eredienst:

'Op de dag genaamd het Feest van de Zon, komen allen die in steden of op het platteland wonen samen op één plaats, en de herinneringen van de Apostelen of de geschriften van de Profeten worden gelezen, zoveel als de tijd mogelijk maakt.  Dan, als de lezer klaar is, onderwijst en bemoedigt de voorganger de mensen om de waarheid die te vinden is in de lezingen uit de Schrift ook in praktijk te brengen.  Daarna gaan we allen staan en bidden samen...' 

'Als onze gebeden voltooid zij groeten we elkaar met een kus.  Dan wordt brood en een beker wijn gemengd met water naar de voorganger gebracht.  Hij neemt ze, offert lof en glorie aan aller Vader door de Naam van de Zoon en de Heilige Geest, en dankt uitgebreid ervoor dat we waardig geacht worden om deze gaven van God te ontvangen; en als hij de gebeden en dankzegging beëindigt roepen alle aanwezigen hardop: Amen.  Amen in het Hebreeuws betekent, zo zij het.

'Nadat de voorganger de dankzegging gezegd heeft en alle mensen Amen hebben gezegd, geven diegenen onder ons die diaken genoemd worden aan alle aanwezigen het brood en de wijn gemengd met water, waarover de dankzegging uitgesproken is, het met hen delend, en brengen het naar diegenen die er niet bij zijn.  En dit voedsel wordt eucharistie door ons genoemd, waarvan het niet goed is te nemen tenzij hij ook gelooft dat de dingen die wij leren waar zijn, en hij wordt gewassen met de afwassing die is voor de vergeving van zonden en voor de vernieuwing, en hij leeft zoals Christus ons opgedragen heeft.'

Justinus wees de heidense mythologie af, maar had respect voor de Griekse filosofie.  Hij geloofde in de vrije wil, en was daarom kritisch op de Gnostische leer dat predestinatie los stond van de moraal.  Hij geloofde dat de vervulling van de oudtestamentische profetie een sterk bewijs was dat Jezus de Messias is, en verwierp Marcion's negatieve kijk op de Joodse Schriften.  Justinus geloofde in een letterlijk duizendjarige regering van Christus op aarde, accepteerde de canoniciteit en letterlijke interpretatie van het boek Openbaring.

Justinus zag de doop als een bad van berouw en kennis van God, waardoor de Geest wordt gegeven, en dat de doop in de plaats van de besnijdenis kwam, en de poort was naar de vergeving der zonden.  De eucharistie is het nieuwe offer dat voorzegd werd door Maleachi.  Hij interpreteerde de woorden 'Doe dit' als 'offer dit.  Hij associeerde de eucharistie met Christus' lijden en hij geloofde in de Reëele Aanwezigheid:  'We ontvangen deze niet als gewoon brood en gewone drank.  Maar juist zoals onze Heiland Jezus Christus vlees werd door het Woord van God en zowel vlees als bloed had voor onze redding, zo is ons ook geleerd dat het voedsel dat tot eucharistie gemaakt is door het woord van het gebed afkomstig van Hem (dat voedsel dat door een proces van assimilatie ons vlees en bloed voedt) is het vlees en bloed van de vleesgeworden Jezus.'

Justinus beschouwde de Septuagint als de enige betrouwbare tekst van het Oude Testament.  Hij zag Maria als de antithese van Eva.  Onze val was door een ongehoorzame maagd, maar onze redding is door een gehoorzame maagd.

140 Aristo van Pella schreef zijn Disputatie van Papiscus en Jason, een dialoog tussen een Jood en een Christen over de waarheid van het Christelijk geloof.  Dit werk is nu enkel bekend doordat andere schrijvers ernaar verwijzen.

144 Marcion (zie 110) geëxcommuniceerd door de oudsten in Rome.  Marcion, een welgestelde reder, had 22,000 sestercen geschonken aan de kerk in Rome.  Het werd hem teruggegeven toen hij vertrok.

155Polycarpus, bisschop van Smyrna, bezocht Rome en ontdekte dat de Romeinen Pasen niet vierden zoals in het Oosten (zie het jaar 190).  Dit was toen Anicetus bisschop was van Rome. 

157 Polycarp werd op de brandstapel verbrand in Smyrna.  Een jaar later werd de jaardag van zijn martelaarschap gevierd.  Dit is de eerste ons bekende heilgendag.

157Montanus, leider van een ketterse secte, werkte.  He was een Phrygier.  Samen met twee vrouwen, Prisca en Maximilla, geraakte hij in extase en sprak alsof hij was aangeraakt door de Heilige Geest.  Ze waren chiliasten, en geloofden dat het Nieuwe Jeruzalem in Phrygia zou zijn.  Ze leerden dat kritiek op hun extatische uitingen godslastering was tegen de Heilige Geest. De secte bleef tenminste tot 722 bestaan.

160 In dit jaar was er al een schrijn die het graf van Petrus markeerde.

De jaarlijkse viering van Pasen is wellicht rond dit jaar begonnen in Rome (zie het jaar 190).  Pasen werd veel eerder in Klein Azie gevierd.

Tertullianus geboren.  Hij stierf ca. 230. 

Claudius Apollinaris bisschop van Hierapolis in Klein Azie (160-180).  Apollinaris verhaalde dat een leger van Keizer Antoninus (Marcus Aurelius) (161-180) regen ontving dankzij de gebeden van Christenen, terwijl de vijand door de bliksem getroffen werd. Apollinaris vermeldt ook dat de Heer gekruisigd werd op de dag van Pesach, de 14e van Nisan, niet op de dag erna.  Het Laatste Avondmaal, zegt hij, vond plaats vóór Pesach, zoals Johannes verhaalt (Johannes 13.1).

Gedurende de regering van Marcus Aurelius, creëerde een zekere Alexander de Paphlagoniaan een mysterie spectakel met een heilige slang, genaamd Glycon. 

165 Dood van Justinus Martyr. 

Tatianus.  Enige tijd voor de dood van Justinius, werd iemand uit Mesopotamie (een 'Assyrier') genaamd Tatianus bekeerd tot het Christendom na de filosofie onderzocht te hebben.  Zijn bekering vond wellicht plaats in Rome, waar hij Justinus ontmoette.  Tatianus was de auteur van een evangelieharmonie, bekend als de Diatessaron, en een apologetisch Voor de Grieken.  Na Justinus' dood werd Tatian gecharmeerd van een ascetische Gnostische secte bekend als de Encratieten, of de 'zelfbehersden', die blijkbaar opgekomen waren rond 166.  Tatianus verhuisde naar Antiochie en trok leerlingen voor zijn richting tot zijn dood in 172.

165-180 De Pest van Antoninus.  De pokken braken uit in het westelijk deel van het Romeinse Rijk, mogelijk overgebracht door Romeinse soldaten.  Volgens schattingen stierf een vierde à een derde van de bevolking van Italie aan de ziekte in deze periode.

167 Volgens de Venerabele Beda ontving Eleutherus, de bisschop van Rome, een doopverzoek van een britse koning in dit jaar. 

168 Theophilus (stierf 181 of 188) werd bisshcop van Antiochie.  Hoewel hij volgens overlevering auteur is van commentaren op de evangelieën en op het boek Spreuken, is zijn enig nog bestaande werk apologetisch van aard, gericht aan zij heidense vriend Autolycus.  (Theophilus schijnt ook een chronologie van de wereld geschreven te hebben, gebaseerd op Bijbelse data.  De historicus Johannes Malalas (stierf. 538) citeerde een Theophilus, wiens identiteit overigens onzeker is, als bron in zijn historische geschriften.)

170 Melito van Sardis (stierf 177, tijdens Aurelius' vervolging) reisde naar Palestina en vermeldt een lijst van boeken in het Hebreeuws.  In zijn lijst ontbreekt Esther. 

Dat Melito in de goddelijkheid van Christus geloofde is duidelijk.  Hij schreef, "...onze Heer Jezus Christus ... is perfecte rede, het Woord van God; Hij die verwekt was voor het Licht; Hij is schepper samen met de Vader; Hij die de mens vormde; Hij die alles in allen is; ...in de Vader, de Zoon; in God, God."

'Want er is geen noodzaak, voor intelligente personen, om te proberen te bewijzen, uit de daden van Christus na zijn doop, dat zijn ziel en zijn lichaam, zijn menselijke natuur gelijk de onze, echt waren, en geen gedachtenspinsel.  Want de daden, verricht door Christus na zijn doop, en in het bijzonder zijn wonderen, gave aanduiding en verzekering aan de wereld van de goddelijkheid verborgen in zijn vlees.  Want hij gaf ons zekere aanduiding van zijn twee naturen, tegelijk God en volmaakte mens:  van zijn goddelijkheid door zijn wonderen gedurende de drie jaren die verliepen na zijn doop; van zijn menselijkheid gedurende de dertig dergelijke perioden die aan zijn doop vooraf gingen, tijdens welke, vanwege zijn lage staat in het vlees, hij de tekenen van zijn goddelijkheid verborg, hoewel hij de ware God was die voor alle tijden bestond.'

Melito leidde het woord Pascha af van het Griekse paschein, lijden.  In zijn Peri Pascha, dat van rond 165 is, schreef hij: 'Hij kwam op aarde uit de hemel voor de lijdende mens, werd mens in de baarmoeder van een maagd, waaruit hij voortkwam als een mens; hij nam het lijden van de lijdende mens op zich door een lichaam dat in staat was te lijden en maakte daarmee een einde aan het lijden van het vlees, en hoewel zijn geest niet kon sterven werd hij de dood van de dood die de mens vernietigt ... dit is hij die in de maagd vlees geworden was, aan het kruis gehangen, in de aarde begraven, uit de dood opgestaan, opgeheven tot de hoogten van de hemel.'

170Hegesippus werkte rond deze tijd.  Hij was een vroege schrijver van kerkgeschiedenis. 

170Dionysius van Corinthe schreef: 'Het was de gewoonte van de Romeinse (Christenen)... vanaf het begin ... om de hele broederschap op allerlei manieren te ondersteunen en bijdragen te zenden aan de kerken in elke stad en zo te voorzien in de behoefte van de behoeftigen.'  Dionysius noemt het martelaarschap zowel van Petrus als van Paulus in Rome.

~175 In het stweede deel van de tweede eeuw werd Epistula Apostolorum geschreven.  Het werk vertelt dat Jezus zijn volgelingen opdracht gaf om het Pascha te vieren 'tot ik terugkeer van de Vader met mijn wonden'  het aangeduide Pascha schijnt gevierd te zijn op 14/15 Nisan.

1775e vervolging van de kerk, onder keizer Marcus Aurelius (161-180).  Rond deze tijd brachten Gnostische (ketterse) Christenen onrust in de kerken van de Rhone valley.  Deze kerken ware overwegend Grieks en hadden nauwe banden met de kerken in Klein Azie.  De Gnostici waren aanleiding tot veel van het werk van Irenaeus van Lyons.

177Irenaeus, een leerling van Polycarpus, werd gekozen tot bisschop van Lyons, toen bekend als Lugdunum, in Gallie.  Geboren in 130.  Stierf 200.  Irenaeus geloofde dat het plan van de nieuwe bedeling de 'recapitulatie' van de oorspronkelijke schepping is:  door Adam's zonde was de gelijkenis aan God verloren, maar het beeld was behouden.  Door het geloof in Christus kan de mens de verloren gelijkenis terugkrijgen.  Voor Irenaeus is de heilsgeschiedenis een voortschrijdende opvoeding waarin God de mens geleidelijk in een lang proces door middel van het evangelie verder brengt.  Irenaeus geloofde, net als Justinus Martyr, dat Christus duizend jaar op aarde zal regeren, en hij protesteerde heftig tegen pogingen om de teksten over het millennium weg te allegorizeren.  Irenaeus argumenteerde tegen de Gnostische doctrine van a geheime leer door te verwijzen naar de apostolische successie -- als er zo'n geheime leer was geweest zouden de apostelen die doorgegeven hebben aan hun opvolgers.  De apostelen, voerde hij aan, leerden de Regel van het Geloof.

Irenaeus schreef dat de traditie van de Apostelen duidelijk is over heel de wereld; en wij zijn in een positie om degenen die door de Apostelen tot bisschop gewijd werden en hun opvolgers te overzien tot onze eigen tijd toe. Als de Apostelen verborgen mysteries hadden gekend, dan zouden zij die overgeleverd hebben aan hun opvolgers, in het bijzonder aan degenen die zij de kerken toevertrouwden. Want zij wensten dat dezen perfect en onverwijtbaar zouden zijn in alle dingen, en lieten hen achter als hun opvolgers, ze stonden hun leiderschap af aan deze mensen.

Irenaeus zag de doop als het zegel van het eeuwig leven en een nieuwe geboorte in God, waardoor de Heilige Geest wordt gegeven.  Hij schreef: '... hij kwam om alle mensen zelf te redden; alle, bedoel ik, die door hem vernieuwd worden tot God:  zuigelingen en peuters en kinderen en jongeren en oudere mensen.'  (Dit lijkt de praktijk van kinderdoop te veronderstellen.)  Voor Irenaeus was de eucharistie 'het offer van het nieuwe verbond' dat door heel de wereld aan God gebracht wordt.  Irenaeus associeerde de eucharistie niet nauw met het lijden van Christus zoals Justinus, maar ziet de eucharistie primair als een offer van de eerste opbrengst van de oogst.  Irenaeus identificeerde brood en wijn wel met Christus' lichaam en bloed.

Irenaeus ging ervan uit dat Maria niet zonder zonden was.   Hij noemt als eerste het vieren van het Pinksterfeest als feest in de kerk.

Wat betreft de goddelijkheid van Christus schreef Irenaeus: 'de heilige boeken erkennen met betrekking tot Christus dat Hij de Zoon des mensen is, dus is hetzelfde Wezen niet slechts mens; en daar Hij vlees is, is Hij ook geest, en het Woord van God en God'.

'Maar omdat alle opvolging van alle kerken te lang zou zijn om op te noemen in een werk als dit, zullen we allen vervloeken die, op welke manier dan ook, door tevredenheid met zichzelf of ijdelheid, of door blindheid en slecht denken, andere opvolging dan passend verzamelen, door hier aan te duiden de opvolgingen van de bisschoppen van de grootste en oudste kerk aan allen bekend, gesticht en georganizeerd te Rome door de twee meest glorieuze Aposteleb, Petrus en Paulus, die kerk die de overlevering en het geloof heeft die tot ons komt nadat die aan mensen verkondigd is door de Apostelen.  Want, vanwege zijn superieure oorsprong, moeten alle kerken met deze kerk instemmen, dat wil zeggen, al de gelovigen in de hele wereld; en het is in haar dat de gelovigen overal de Apostolische tradition hebben behouden.'  Irenaeus, Tegen de Ketterijen (3,3,2).  

Hij vermeld dat Petrus in Rome geweest was en dat Linus de eerste bisschop geweest was, gemeenschappelijk gewijd door Petrus en Paulus.

Irenaeus noemde een groep Gnostici die beelden vereerden, en geeft daarbij de indruk dat het gebruik van afbeeldingen betrekkelijk onbekend was in de kerk toen en daar.  Hij bevestigde dat de charismata werkzaam waren in zijn tijd, en vermeldde dat demonen uitgedreven werden, de toekomst voorspeld werd en dat de doden opgewekt werden door leden van de kerk.  Hij wees één van de specifiek Gnostische interpretaties van de Schrift en vertelde de tradition die hem overgeleverd was door mensen die Johannes (en andere apostelen) gekend hadden, dit zou inhouden dat Jesus ongeveer vijftig jaar oud geweest zou zijn toen hij gekruisigd werd.

179 Bekering van Bardesanes (154-222) tot het Christendom.  Hij was echter beïnvloed door Grieks Gnostisch denken en ontkende de directe schepping door God van het heelal en Satan, en introduceerde een serie tussenliggende wezens.  Bardesanes werd een leider in het Syrische Gnosticisme.

Mandaeanism vond zijn oorsprong in de eerste drie eeuwen in het Midden Oosten.  In deze religie betreft het heil enkel de ziel, door esoterische kennis.  Er is a systeem van tussenliggende geestelijke wezens (Archons) tussen de ziel en God.  Wat dit betreft lijkt het Mandaeanism op het Gnosticism.  Anders dan in veel Gnostische systemen is sexuele promiscuiteit verboden en wordt het huwelijk aangemoedigd.  Mandaeans beschouwen Jezus als een valse messias, maar ze hebben groot respect voor Johannes de Doper.

180 Voor deze tijd was het Christendom al gevestigd in Noord Afrika, getuige de Latijnse Handelingen van de Martelaren van Scillium, dat rond 180 werd geschreven.

Rhodon, over wie weinig bekend is, schreef werken tegen de Cataphrygiers en de Marcionieten.

Theophilus, bisschop van Caesarea in Palestina, vermeldde dat de kerken in Palestina en Alexandrie het Paasfeest vierden op zondag - anders dan de praktijk was van de kerken in Klein Azie (zie het jaar 190).

185Tertullianus (160-230), geboren in Carthago, werd bekeerd tot het Christendom.  Volgens Hieronimus was hij priester.  Maar hij was ook getrouwd.

Tertullian was de eerste Christelijke theoloog die in het Latijn schreef.  In tegenstelling tot Irenaeus en Clemens van Alexandrie, ging Tertullianus ervan uit dat Maria’s baarmoeder open ging bij Christus' geboorte. Hij geloofde dat dit voorzegd was inExodus 13:2.  Hij ging ervan uit dat Maria normale sexuele betrekkingen had met Jozef en dat Jezus' broers de kinderen waren van haar en Jozef.

Tertullianus beschouwde de regels in het 2e gebod tegen gesneden beelden als bindend voor Christenen.  Hij geeft echter toe dat sommige afbeeldingen onschuldig zijn en geen afgodsbeeld - zoals de bronzen slang, die symbool was voor het kruis (Over Afgodsbeeldenverering). 

In een brief die tusse 200 and 206 geschreven werd, argumenteerde Tertullianus tegen de kinderdoop.  Zijn reden was niet dat kinderdoop niet van apostolische oorsprong is.  In plaats daarvan schijnt hij te stellen dat er geen vergeving is van zonden die na de doop begaan worden.  Hij redeneert dat ongetrouwden de doop moeten uistellen tot zij trouwen; dat ongetrouwde mensen hun doop moeten uitstellen tot hun ouderdom; dat weduwen en weduwnaars zouden moeten wachten tot zij hertrouwen of zich schikken in zelfbeheersing.

Tertullianus noemt de dooppraktijk van drievoudige onderdompeling (De cor. milit., iii, zie ook Basilius De Sp. S., xxvii en Hieronimus Dial. Contra Luc., viii).

Tertullian geloofde letterlijke in het millennium (Jezus regeert 1000 op aarde) in het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel zal dalen.

He gebruikte de frase 'vicaris van Christus,' maar dat gaat over de Heilige Geest (Het Recept Tegen Ketters, Hoofdstuk 28).  Bij Mattheus 16 schreef Tertullianus (op. cit., Hoofdstuk 22), 'Was iets onthouden aan de kennis van Petrus, die de rots waarop de kerk zou gebouwd worden genoemd wordt, die ook de sleutels van het koninkrijk der hemelen ontving met de macht om los te maken en te binden in hemel en op aarde?'   'Nogmaals, was iets verborgen voor Johannes, de meest geliefde discipel van de Heer, die placht te rusten aan zijn borst, aan wie alleen de Heer Judas toonde als de verrader, die de Heer Maria aanbeval als zoon in plaats van Hemzelf?' 
Tertullianus maakt hier geen onderscheid tussen de kennis die Petrus of Johannes hadden. Ook laat hij niet uitkomen dat de een of de ander belangrijker is.

Tertullianus leerde dat de Zoon zijn substantie ontleende aan de Vader en dat de Geest voortkwam uit de Vader door de Zoon.  In een werk tegen een zekere Praxeas, die leerde dat de Vader, Zoon en Geest één persoon waren, beschreef hij de Triniteit als "onderhevig aan aantal zonder onderverdeling."  In hetzelfde werk gaf Tertullianus aan dat de bisschop van Rome (Victor) oorspronkelijk"de profetische gaven van Montanus, Prisca en Maximilla erkende" maar door Praxeas werd overreed om het voorbeeld van de vroegere bisschop van Rome te volgen.  Praxeas zelf werd overtuigd om zijn patripassionisme af te zweren, maar hij verviel er spoedig in dit opnieuw te onderwijzen.

In het werk Recept tegen Ketters waarschuwde Tertullianus tegen het redeneren over de Schrift met ketters, omdat zij niet overtuigd kunnen worden.  De gids tot ware interpretatie, en vertrouwen in de leer is te vinden in de apostolische overlevering binnen de Kerk.

In een werk dat soms toegeschreven wordt aan Tertullianus, identificeert de auteur 25 maart als de datum van Jesus' kruisiging, en zegt dat dat de 14e Nissan was (dit komt overeen met Johannes' chronologie).

In his Over de Kleding van Vrouwen, argumenteerde Tertullianus vóór het opnemen van het Boek van Henoch (1 Henoch) in de canon.

Tertullianus werd Montanist rond het jaar 200.  Hieronimus schreef: ' Tertullianus bleef presbyter van de kerk tot hij middelbare leeftijd had bereikt en werd toen door de de jaloezie en de beledigende behandeling die hij onderging van de Romeinse geestelijkheid tot het aannemen van de menig van Montanus gedreven.'  (Zie het jaar 157.)

185Maximus, bisschop van Jeruzalem (185-196).  Hij schreef een werk over de oorsprong van het kwaad.

189 Victor werd bisschop van Rome.  Stierf in 199.  Victor was de eerste Latijnse bisschop van Rome.  Gedurende Victor's ambtsperiode kwam de Monarchische controverse op als reactie op de Logos theologie van Justinus Martyr.  Justinus had geleerd dat de Logos 'een andere God' was, en edoelde 'een andere in getal, niet in wil.'  Christenen hadden tegen de Gnostici geredeneerd dat er maar één eerste principe was, de Schepper-God, een enkel monarchia, maar de Logos theologie doorkruiste dit argument.  Om Justinus' dreigende ditheisme te omzeilen verbreiddeSabellius de mening dat de Vader en de Zoon een en dezelfde zijn, dat alleen de naam verschillend is.  Sabellius' leer wordt vaak modalisme genoemd, omdat de Vader, Zoon en Geest modi van hetzelfde wezen zijn.  In het Westen werd het Patripassianisme, genoemd (dat betekent: de Vader lijdt).

190 Victor eiste dat de kerken in het Oosten zich conformeerden aan zijn Paasdatum.  Hij claimde dat zijn methode voor het vinden van de Paasdatum door Petrus en Paulus was ingesteld.  De kerken van Klein Azie beschouwden dit als autocratisch en waren beledigd.  Polycrates (130-196), bisschop van Ephese, schreef aan Victor en steunde zijn Paasdatumpraktijk door het voorbeeld van de evangelist Filippus aan te halen, de apostel Johannes, de martelaar bisschop Polycarpus, en anderen.  Hij voegde er aan toe: 'Broeders, ik, die vijfenzestig jaar in de Heer geleefd heb, en de broeders door heel de wereld ontmoet heb, en alle Heilige schrift heb doorgewerkt, ben niet bang voor vreeswekkende woorden.  Want mensen groter dan ik hebben gezegd: 'We moeten God meer gehoorzamen dan mensen.'

Irenaeus van Lyons schreef ook aan Victor:  'En die presbyters die de kerk regeerden voor Soter, en die u nu onder u hebt, ik bedoel Anicetus [(155-66)] en Pius [(140-55)], Hyginus [(136-40)] en Telesphorus [(125-36)] en Xystus [(115-25)], hielden zich er niet zelf aan, noch stonden zij toe dat zij die na hen kwamen zich hieraan hielden. ...Ook wierpen zij niemand buiten vanwege de vorm.  Maar diezelfde presbyters voor u die zich er niet aan hielden, zonden de eucharistie aan diegenen van de kerken die zich er wel aan hielden.  En toen de gezegende Polycarpus naar Rome ging, in de tijd van Anicetus, en ze een kleine onenigheid hadden onder elkaar evenzeer over andere zaken, waren ze gelijk verzoend, en hadden niet meer veel onenigheid hierover.  Want noch kon Anicetus Polycarp overreden zich er niet aan te houden, omdat hij zich er altijd aan gehouden had met Johannes de discipel van onze Heer ... noch kon Polycarpus Anicetus overreden zich er aan te houden, die zij dat hij gebonden was de praktijk van de presbyters voor hem aan te houden.' 

Irenaeus wees er ook op dat het verschil in observantie van Pascha (Pasen) leidde tot verschillen in vasten.  De mogelijkheid om het oneens te zijn over het vasten en toch in vrede te leven, schreef hij, 'bevestigt de overeenkomst in het geloof.'

Het verschil tussen de kerken die zich 'er aan hielden' en de kerken die zich er niet aan hielden betreft wellicht de praktijk om Pasen op Zondag te vieren:  de kerken van Klein Azie (bekend als de Quartodecimaanse) vierden op de 14e van Nissan het Paasfeest, ongeacht de dag van de week waarop deze viel.  Er is verdeeldheid over de preciese betekenis van Irenaeus' woorde 'zich eraan houden'.  In één interpretatie van de gebeurtenissen (Karl Holl, 1927), werd Pascha niet in enige vorm of op enige datum gehouden in Rome in de tijd van Anicetus (circa 155), maar werd dat rond 165 geïntroduceerd toen Soter bisschop was.  [Sommige historici gaan ervan uit dat Victor de kerken van Klein Azie niet excommuniceerde, maar Romeinse gemeentes die de praktijk van Klein Azie volgden, gebaseerd op de onwaarschijnlijkheid dat Victor's voorgangers de eucharisthelemaal naar Klein Azie stuurden.] 

190 Rond deze tijd werd Clemens van Alexandrie hoofd van de catechetische school in Alexandrie, en werkte daar tot en met 203.  Geboren rond 150.  Stierf rond 215.  Clemens was een leke-theoloog.  Het centrale principe van zijn theologie was de leer van de schepping.  Omdat de schepping goed was, plantte God de zaden van de waarheid in alle schepselen. Daarom valt er veel te lerenvan de Griekse filosofen.  Clemens's Stromata beschrijft de attributes van de Christelijke gnosticus.  Hij stelde dat het huwelijk niet een lagere geestelijke staat is dan het huwelijk en hij wees de eis dat alle Christenen vegetarisch of non-alcoholisch zouden moeten zijn af.  In zijn optiek is de kerk een school waar de gevallenen hersteld kunnen worden.  Clemens zag het geestelijk leven als een nooit eindigend proces -- een soort education permanente die zelfs niet eindigt met de dood, allen zullen nog gezuiverd moeten worden voor ze in Gods aanwezigheid komen.  Clemens wees de letterlijke interpretaties van het duizendjarige rijk die Irenaeus en Justinus hanteerde af.  Clemens vermeld dat Christus' geboortedag gevierd werd in zijn tijd.  Dit kan op 6 january geweest zijn, in Rome begint pas in de vierde eeuw het vieren van het Kersfeest op 25 december, volgens de gangbare (maar niet onomstreden) theorie als vervanging van een plaatselijk zonnewendefeest op 25 december.

192 In een werk van rond dit jaar noemt, Tertullianus het houden van een Paaswake.

198 Een concilie in Caesarea (Palestina), geleid door Theophilos van Caesarea en Narcissos van Jerusalem, waar Kassis van Akkar en Karos van Akka aanwezig waren, besprak de viering van het Pascha (Pasen).  Zij besloten Pascha op Zondag te vieren en schreven naar andere kerken om die op de hoogte te stellen van hun beslissing:  de day waarop we vieren is de dag waarop in de Christenen in Alexandrie ook vieren. We hebben brieven uitgewisseld met hen opdat we samen zullen vieren op deze heilige dag.'  In de vroege kerk was het gebruikelijk in Klein Azie, Cilicie, noord Syrie, en Mesopotamie om de Kruisiging van de Heer plechtig te gedenken op de 14e van Nisan (april), volgens de Hebreeuwse maam kalender, en Zijn Opstanding op de 16e.  Maar kerken in Griekenland, Italie, Afrika, Egypte, Palestina, en Pontus herdachten het lijden altijd op een Vrijdag en de Opstanding op een Zondag.  (Zie het jaar 190.) 

198 Zephyrinus werd bisschop van Rome.  Stierf 217.  De Monarchiaanse controverse ging voort. Hippolytus verzette zich tegen Sabellius met de leer dat de Vader en de Zoon twee aparte personen zijn. Callistus, een vrijgekomen slaaf en aartsdiaken van de kerk, was verbannen geweest naar de mijnen van Sardinie tussen 188 en 193.  Keizer Commodus (stierf. 193), hiertoe aangezet door zijn Christelijke concubine Marcia, gaf opdracht tot een algemeen pardon voor alle Christenen die naar Sardinie verbannen waren.  Zo kon Callistus terugkeren.  (In die tijd beschouwde de kerk samenleven met een concubine als huwelijk.)  Blijkbaar probeerde Zephyrinus (geinspireerd door Callistus) het midden te vinden tussen de Monarchianen en de aanhangers van de Logos theologie.  Hij stelde: 'Ik ken één God, Christus Jesus, en naast hem ken ik geen ander die verwekt is en kan lijden, en de Vader stierf niet maar de Zoon.'

Hippolytus wordt wel de laatste Romeinse theoloog genoemd die in het Grieks schreef.  De overgang in het Westen van Grieks naar Latijn was compleet in de tijd van Constantinus.  (Maar zie ook het jaar 366.)

In zijn Apostolische Traditie, geschreven tussen 215 en 217, lezen we: 'En doop eerst de kleintjes; en als ze voor zichzelf kunnen spreken, zullen ze dat doen; zo niet, dan zullen hun ouders of andere familieleden voor hen spreken.  Doop dan de mannen en tenslotte de vrouwen; ze moeten eerst hun haar losmaken en gouden of zilveren ornamenten die ze dragen afdoen:  laat niemand een voorwerp meenemen in het water.'  (Dit wijst op de praktijk van kinderdoop en onderdompeling.)

Hippolytus gaf ook een verslag van de voorbereiding van kandidaten voor de doop voor Pasen.  Deze voorbereiding was de oorsprong van de latere 40-dagentijd met vasten. De doop geschiedde door driemaal onderdompelen:  één keer voor de Vader, één keer voor de Zoon, en één keer voor de Heilige Geest.  Confirmatie was door handoplegging door de bisschop (terwijl hij de Heilige Geest aanriep om de net gedoopten te vervullen) en zalving met olie.

De Apostolische Traditie toont de invloed van Joodse gebedsvormen op de vroege Christelijke eredienst.  Er wordt gedacht dat het geschreven kan zijn als antwoord op Zephyrinus die traditionele vormen niet in ere hield.  Hippolytus zegt ergens dat zijn tegenstander Callistus en diens volgelingen zich tenminste hielden aan de apostolische traditie.

Dat de eucharistie niet gezien werd als enkel symbolisme is te zien aan de opdracht om de elementen veilig van dieren en de ongedoopten te houden:   'Want het is het lichaam van Christus dat te eten is door hen die geloven en waar niet licht over gedacht moet worden.'

De Apostolische Traditie bevat zo te zien verwijzingen naar het kruisteken:  'als ge verleid wordt, zegel dan eerbiedig uw voorhoofd.  Want het teken van het lijden wordt vertoond en duidelijk gemaakt tegen de duivel als ge het gelovig maakt.'  En het werk vermeld dat de bisschop was 'verkozen door al de mensen.'

Hippolytus verdedigde het millenarianisme. Tegenover de groeiende weerstand tegen deze leer in Rome, misschien geleid door de priester Caius, legde Hippolytus uit dat de duizend jaar uit Openbaring 20.2-5 niet letterlijk genomen moeten worden maar symbolisch zijn voor de schittering van het koninkrijk.

Caius is de bron van de volgende informatie over het milleniarisme van Cerinthus (zie het jaar 100?): 'Door middel van openbaringen die volgens hem geschreven zijn door een grote apostel, brengt [Cerinthus] ons prachtige dingen voor ogen waarvan hij valselijk beweert dat die hem getoond zijn door engelen; en hij zegt dat na de opstanding het koninkrijk van Christus opgericht zal worden op aarde, en dat het vlees dat in Jeruzalem woont weer onderhevig zal zijn aan verlangens en geneugten.  En, als vijand van de Schriften van God beweert hij, om de mensen te misleiden, dat er een periode van duizend jaar zal zijn voor trouwfeesten.'  Deze passage is wel gezien als een indicatie dat Caius geloofde dat Cerinthus de auteur was van het boek Openbaring.

Caius bestreed ook de Montanist Proclus.  In dat debat, noemde Caius het bestaan van gedachteniskapellen voor Petrus en Paulus in Rome.

In een commentaar op Daniel stelde Hippolytus dat jezus geboren werd op woensdag 25 decembet in het 42e jaar van Keizer Augustus (2 v.Chr.?).  Hij identificeerde 25 maart als de datum van Christus' kruisiging en geloofde dat dit plaatsgevonden had op de 14e van Nisan 14, volgens Johannes tijdpad.

Hippolytus is ook de eerste auteur die stelt dat Petrus bishop van Rome is geweest.  Zijn teloorgegane Chronicon wordt in die zin aangehaald door Eusebius.

200 De Muratorian Canon, een Latijnse lijst van de boeken van hete Nieuwe Testament, werd in deze periode opgesteld.  Het begin van het manuscript ontbreekt, en het eerste boek dat als kanoniek genoemd wordt is Lukas, gevolgd door Johannes, Handelingen, Korinthiers (twee boeken), Galaten, Romeinen, Ephesiers, Philippenzen, Colossenzen, Thessalonicenzen (twee boeken), Philemon, Titus, en Timotheus (twee books), Judas, twee brieven van Johannes, Wijsheid van Solomo, Openbaring, en de Apocalyps van Petrus.  Hebreeën en de twee brieven van Petrus ontbreken.  De Herder van Hermas wordt genoemd als een boek dat passend is om privé te lezen. Zie ook het jaar 1740.

200Serapion (stierf ~211), achtste bisschop van Antiochie, schreef dat het Evangelie van Petrus verworpen moet worden omdat het niet "overgeleverd is aan ons."

200?  Papyrus 66: 2e Bodmer, John, 1956, "Alexandrisch/Westers" tekst-types:  Jn 1:1-6:11, 6:35-14:26, 29-30; 15:2-26; 16:2-4, 6-7; 16:10-20:20, 22-23; 20:25-21:9
P46: 2e Chester Beatty, "Alexandrisch" tekst-type: Rom 5:17-6:3; 6:5-14; 8:15-25; 8:27-35; 8:37-9:32; 10:1-11:22; 11:24-33; 11:35-15:9; 15:11-16:27; 1Cor 1:1-9:2; 9:4-14:14; 14:16-15:15; 15:17-16:22; 2Cor 1:1-11:10; 11:12-21; 11:23-13:13; Gal 1:1-8; 1:10-2:9; 2:12-21; 3:2-29; 4:2-18; 4:20-5:17; 5:20-6:8; 6:10-18; Eph 1:1-2:7; 2:10-5:6; 5:8-6:6; 6:8-18; 6:20-24; Phil 1:1; 1:5-15; 1:17-28; 1:30-2:12; 2:14-27; 2:29-3:8; 3:10-21; 4:2-12; 4:14-23; Col 1:1-2; 1:5-13; 1:16-24; 1:27-2:19; 2:23-3:11; 3:13-24; 4:3-12; 4:16-18; 1Th 1:1; 1:9-2:3; 5:5-9; 5:23-28. Heb 1:1-9:16; 9:18-10:20; 10:22-30; 10:32-13:25.  P46 is berucht om schrijffouten, met het hoogst bekende percentage.
P32: J. Rylands Library: Titus 1:11-15; 2:3-8
P64 (+67): Mt 3:9,15; 5:20-22; 5:25-28; 26:7-8, 10, 14-15, 22-23, 31-33
P90:  Jn 18:36-19:1; 19:2-7
P98: Rev 1:13-20

In deze eeuw werd de liturgie waarschijnlijk vertaald in het Syrisch en het Coptisch.  In het Oosten werd de eredienst normaliter in de volkstaal gehouden, in tegenstelling tot de praktijk in het westen (Grieks, Latijn).

200 In deze periode was de bevolking van Rome misschien wel uitgegroeid tot 1,000,000.  De bevolking toen van Alexandrie en Antiochie wordt geschat op 300,000.  De bevolking van Rome verminderde dramatisch aan het einde van de vijfde en het begin van de zesde eeuw.  (Zie het jaar 552.)