NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 
 
 

De Vierde Eeuw
Deel 1
Als er links geen index is, klik hier:  Index

301+  Gedurende deze eeuw, begon de Oostelijke Kerk het Gloria in excelsis in de Getijde te zingen.  De hymne was oorspronkelijk geschreven in het Grieks.  Het werd ook in het westen ingevoerd, vaak gedurende de Metten (het ochtendgebed).   Het Gloria werd in Rome ingevoerd door Symmachus (498-514).  Toen de Romeinse liturgie zich verspreidde over de Westelijke Kerk gedurende de achtste eeuw, werd het gebruik van het Gloria beperkt tot de eucharistieviering.

301 Vroeg in deze eeuw kwam een 84-jarige Paascyclus in het Westen naar voren.  Deze methode werd gebruikt door velen in het Westen, hoewel Rome zelf tot 457 de berekeningen gebruikte die in Alexandrie gemaakt werden; in 457 werd de paastabel van Victor van Aquitaine ingevoerd.

301 Diocletianus schiep voorwaarden voor de ordening van de Middeleeuwen met een edict dat ambachtslieden dwong zich bij hun ambacht te houden en hun zonen om het ambacht van hun vader op te nemen.  Wie land huurde werd gedwongen om dit een leven lang te blijven doen.

303 9e Vervolging van de Kerk, onder Diocletianus.  Toen augurs niet meer de gebruikelijke tekenen op de lever van geöfferde dieren konden vinden consulteerde Diocletianus het orakel van Apollo te Miletus.  De god gaf de schuld aan de Christenen.  Op 23 Feb 303 werd de Christelijke kathedraal in Nicomedia vernietigd. De volgende dag werd een edict uitgevaardigd dat alle kerken vernietigd moesten worden, alle Bijbels en liturgische boeken opgegeven, heilig vaatwerk geconfisceerd, en alle samenkomsten voor (Christelijke) eredienst verboden.  Een paar maanden later, eiste een edict dat beperkt was tot het Oosten arrestatie van alle geestelijken die weigerden te offeren tot de goden.

303 Twee Romeinse legerofficieren die aan de Syrische grens dienden, Sergios en Bacchus, beide Christenen, weigerden te offeren aan Jupiter.  Maximianus degradeerde hen en maakte hen beschaamd door hen door de straten te laten marcheren verkleed als vrouw. Vervolgens werden ze in Risafe, Syrie, waar Bacchus stierf aan zijn verwondingen. Planken werden genageld aan Sergios’ voeten en hij werd gedwongen erop te lopen. Daarna werd hij onthoofd.  (Zie het jaar 431.)

303 Het concilie van Elvira (Illiberis, bij Granada).  Negentien bisschoppen en 24 priesters kwamen samen in dit eerste concilie van de Spaanse Kerk.  Het concilie nam 81 canons aan, 34 ervan gingen over het huwelijk en sexueel wangedrag van them dealing with marriage en sexual misconduct.  Verzoening met de Kerk werd niet toegestaan voor degenen die de zonden van afgoderij, incest, van herhaald overspel pleegden.  Straf voor geringere zonden was de uitsluiting van de eucharistie, tot wel 10 jaar lang. “[B]isschoppen, priesters, diakenen en alle leden van de geestelijkheid verbonden met de liturgie moeten zich onthouden van hun vrouwen en moeten geen zonen verwekken” (zie Siricius, 385-6).  Canon 43 benadrukt het belang van het vieren van de dag van Pinksteren, en dit schijnt gericht te zijn tegen diegenen die Pinksteren afsloten op de veertigste dag na Pasen. In deze canon zien we het word  ‘Pentecost’ voor het eerst Christelijk gebruikt terwijl het een  specifieke dag aanduidt en niet een periode van vijftig dagen. De exacte datum van het concilie is onbekend. (Tussen 300-303 van 309.)

304 Alle burgers van het keizerrijk moeten aan de goden offeren, op weigeren staat de doodstraf. In de praktijk was het beperkt tot het oosten

304 Marcellinus, bisschop van Rome (296-304), viel van het geloof rijdens deze vervolging. Hij leverde exemplaren van de Heilige Schrif in en offerde aan de goden.

Dit jaar werd Joris martelaar.  Joris werd geboren in Cappadocie als kind van Christelijke ouders en werd  tribuun in een Romeins regiment.  Diocletianus vereerde hem met de titel “trofee-drager” vanwege zijndapperheid. Toen de versvolging begon, beleed Joris zijn Christelijk geloof vrijwillig aan  keizer Diocletianus, die hem opdracht gaf te offeren aan de goden.  Toen Joris dit weigerde werd hij uitgerekt met een zware steen op zijn borst.  De volgende dag weigerde Joris opnieuw te offeren en Diocletianus liet hem vastmaken aan een groot wiel dat met haakjes in zijn vlees stak.  Toen Joris opnieuw weigerde Christus af te zweren Diocletianus hem onthoofden.

Nog een martelaar was Pelagia van Tarsus.  Een van Diocletianus’ zonen werd verliefd op haar, maar zij had zich aan God gewijd.  Diocletianus’ zoon benam zich van het leven toen hij ontdekte dat hij haar niet kon krijgen. Diocletianus liet haar daarop verbranden.

305  Panteleimon, een arts uit  Nicomedia, werd martelaar.  Panteleimon had zijn diensten gratis verricht. Zijn relieken werden later verplaatst naar Constantinopel en een kerk werd daar gebouwd en aan hem gewijd.  Deze kerk werd herbouwd door Justinianus in 532.

305 Op 1 Mei deden Diocletianus en zijn medekeizer Maximianus afstand van de troon

306 Flavius Constantius, Caesar in het Westen, stierf te York (Eburacum, in Brittannie).  (Constantius was Maximian’s ondergeschikte caesar in het Westen geweest, en werd caesar augustus in het Westen toen Maximianus afstand deed van de troon.)  Het leger proclameerde het keizerschap van zijn zoon  Constantijn.

306 Een  dispuut ontstond tussen Petrus, bisschop van Alexandrie, en Meletius, bisschop van Lycopolis.  Petrus liet Meletius afzetten vanwege het bevorderen van onenigheid. Meletius was kritisch over de lichte penitentie die Petrus oplegde aan degenen die afvielen tijdens de vervolgingen van Diocletianus.  De vervolging begon opnieuw in 308, en Meletius werd verbannen naar de mijnen in Palestina.  Hij keerde terug in 311, en leidde een afscheiding nadat hij geëxcommuniceerd was door Petrus.  De Meletianen werden later bondgenoten van de Arianen tegen Athanasius.

311 Keizer Galerius vaardigde een edict uit dat  het Christendom toestond en Christenen toestond om samen te komen.

311 Dood van Methodius, eens bisschop van Olympus en Patara in Lycie.  Hij was theoloog in de Klein Aziatische traditie van Irenaeus en bestreed de leer van Origenes over de preëxistentie van zielen, de materie als kerker van de ziel en de geestelijke aard van het opstandingslichaam.  Methodius werd bisschop van Tyrus voor hij martelaar werd te Chalcis in Syria (zuidwest van Aleppo).  (Sommigen denken dat hij stierf te Chalcis in Griekenland.)

311 Caecelianus verkozen tot bisschop van Carthago.  Omdat één van de bisschoppen die hem inwijdde tijdens de Diocletiaanse vervolging exemplaren van de Heilige Schrift had ingeleverd (wie dat deden stonden bekend als traditors), werd Caecelianus terstond bestreden.  Het was traditie dat de primaten van Numidia het recht hadden om de bishop van Carthago in te wijden.  Secundus van Tigisi, primaat van Numidie, kwam naar Carthago met 70 andere bisschoppen, verklaarde de bisschopszetel van Carthago vacant, en koos de lector Majorinus in plaats van Caecelianus.

312 Een exegetische school werd gesticht in Antiochie door Lucianus.  Lucianus werd ook martelaar in 312.  Zijn editie van het Nieuwe Testament wordt door sommigen gezien als de voorloper van de Meerderheidstekst.  Lucianus werd geboren te Samosata, en werd enige tijd verdacht van het delen van de ketterse visies van Paulus van Samosata.

Lucianus bestreed de allegorische interpretatie van de Heilige Schrift die populair was in Alexandrie, met een letterlijke methodologie. Lucianus’Christologie is verdacht: hij ging er blijkbaar van uit dat het Woord een schepsel was door wie alle andere schepselen gemaakt.  Veel belangrijke leiders van de Ariaanse beweging– Arius, Eusebius van Nicomedia, Maris en Theognis – werden onderwezen door Lucianus.

312 Constantijn versloeg zijn rivaal Maxentius in de veldslag van de Milviaanse brug buiten Rome.  Volgens de legende zag hij op weg naar deze veldslag een kruis aan de hemel met de woorden Hoc vince (overwin hierdoor), en hij nam toen het kruis als zijn standard.  Hij was keizer van het Westen.  Het volgende jaar consolideerde Licinius zijn macht in het Oosten. Het Lateraanse paleis werd overgedragen aan de bisschop van Rome, Miltiades, om als residentie te dienen.

312 This was de initial year for een 15-year cycle van property taxes, known as de indiction.  de Indiction van Constantinople was used as een dating system in de East.  de year between 1 Sep 312 en 31 Aug 313 was de first year van de indiction, as was de year from 1 Sep 327 to 31 Aug 328.  de Imperial, Caesarean, or Western Indiction is similar, but begins each year with 24 September.  Apparently this is due to een error made door de Venerable Bede (see 731), who mistook 24 Sep for de autumnal equinox.

313 Constantijn vaardigde het Edict van Milaan  uit: Het Christendom kreeg een status gelijk aan het heidendom. 

313 Constantijn beval de bishop van Rome, Miltiades, de controverse in Carthago te onderzoeken.  Op 2 October stelde  een groep  Italiaanse en Gallische bisschoppen onder leiding van Miltiades vast dat Caecelianus onschuldig was aan alle beschuldigingen en zij  excommuniceerden Donatus (die Majorinus was opgevolgd).  Constantijn was tot handelen aangezet door een brief van de Donatistische  bisschoppen van Africa, die hem vroegen bisschoppen uit Gallie aan te stellen om de echte bisschop van Carthago aan te wijzen.

313 Alexander werd bisschop van Alexandrie en bleef dat tot in 328.  Hij was een tegenstander van Arius, one van zijn oudsten.  Vanaf deze tijd was de bisschop van Alexandrie  “de Paus,” de meerdere van de andere bisschoppen, en hij heft die title nog steeds. De bisschoppen van Rome begonnen de title rond het 400  te gebruiken – zie Siricius in het jaar 384.

314 Op 1 Augustus riep Constantijn, Keizer van het Westen,  het Concilie van Arles (Arelate) bijeen, een algemeen concilie van de Westelijke kerk, voorgezeten door de bisschoppen van Arles en Syracuse.  Caecilianus, de tot compromis geneigde bisschop van Carthago, was uitgedaagd door de verkiezing van een rival, Majorinus, die zich hiled aan de theologie van Cyprianus.  Majorinus werd opgevolgd door Donatus.  Donatus’s volgelingen gingen in beroep bij Constantijn, en Constantijn reageerde door het concilie bijeen te roepen. Het concilie besliste de ruzie ten gunste van Caecilianus.  Omdat de getrouwen van Caecilianus voortaan alleen in gemeenschap met de kerken buiten Afrika waren werden ze voortaan katholieken genoemd.  Donatus’ volgelingen werden Donatisten genoemd en deze  secte hield het vol tot de inval van de Arabieren.  Donatisme werd afgewezen in 412 (zie bij dat jaar).

314 Een Egytenaar genaamd Pachomius verliet het Romeinse leger en voegde zich bij de kluizenaar Palemon bij Tabennisi op de oostelijke oever van de Nijl, bij Thebes.  Hij bouwde de eerste  monastieke omheining en formuleerde een regel voor het dagelijkse werk en gebed.  Toen hij stierf in 346, had  Pachomius  11 kloosters gesticht met meer dan 7000 monniken en nonnen.  Pachomius wordt toegeschreven dat hij een boek vernietigde van Origen, die hij als ketter beschouwde. Hij zou het boek verbrand hebben als het niet de naam van de Heer bevatte.

314  Gregorius de Verlichter bekeerde Koning Tiridates III (298-330) van Armenia tot het Christelijk geloof.  Armenia werd zo een Christelijk land.  Gedurende de volgende eeuw werd de liturgie vertaald en uitgevoerd in het Armeens.

315 De veertig heilige martelaars van Sebastea.  keizer Licinius (307-324) beval alle Christenen in het leger te offeren aan afgoden.  Veertig soldaten  in Sebastea, Armenie, weigerden.  Gedurende de winter, moesten ze in het extreem koude meer Sebastea staan met hun handen gebonden achter hun rug. Na enige tijd verliet één van de veertig het meer, maar viel dood neer toen hij een warm bad kreeg. Een van de bewakers kreeg toen een visioen waarin veertig kronen neerdaalden boven het meer.  Hij nam het gezicht zo op dat hij de veertigste martelaar moest worden en ging het meer in met de achterblijvende negenendertig.  (Sebastea, nu bekend als Sivas, ligt in centraal Turkije.)

315 Constantijn vroeg Lactantius (260-330) zijn zoon Crispus op te voeden.  Lactantius is de auteur van de Goddelijke Instituties, een omvangrijke verdediging van het Christendom en een uiteenzetting van het geloof

315 Constantijns munten werden geslagen met het  Chi Rho symbool (eenn Grieks monogram voor Christus).

316 In November maakte Constantijn de beslissing ten gunste  van Caecelianus als bisschop van Carthago bindend. Zie het jaar 314.

318 Arius, een oudste van de Alexandrijnse kerk, begon zijn leer te verkondigen.  Hij geloofde niet dat de geincarneerde Zoon één is met de transcendente eerste oorzaak van de schepping.  “De Zoon die verzocht wordt, lijdt en sterft, hoe verheven hij ook is, is niet gelijk aan de onveranderlijke Vader die boven pijn en dood verheven is; als hij anders is dan de Vader, dan is hij ondergeschikt.”  De Logos is daarom ondergeschikt aan de Vader.  Arius had machtige steun in  Eusebius bisschop van Palestijns Caesarea en in Eusebius bisschop van Nicomedia (de keizerlijke  residentie in Bithynie).

320 Constantine overbrugde de Donau boven het punt waar deze samenvloeit met de Olt.

321 Constantijn beval al zijn onderdanen de Dag des Heren (Zondag) in ere te houden en ook geode Vrijdag, de dag van Christus’ dood. Hij gaf Christelijke soldaten verlof om op Zondag naar de kerk te gaan en moedigde heidense soldaten aan om op Zondag te .  Voor deze tijd was de zevendaagse week niet officieel in het Romeinse Rijk. In plaats daarvan werden de dagen van de maand aangeduid door af te tellen naar Kalends (de dag van de nieuwe maan), de Nones (de dag van het eerste en het laatste kwartier), en de Ides (de dag van de volle maan) van elke maand.

321 In Mei werden door Constantijn de Donatisten toegestaan.

323 Constantijn won de veldslag van Chrysopolis.  Hij versloeg Licinius, en werd de enige Romeinse keizer.

323 In September veroordeelde  een synode in Alexandrie Arius.  Eusebius van Nicomedie hield een synode te Bithynie in Oktober die de excommunicatie van Arius weer ongedaan maakte.

325 Geboorte van Gregorius Nazianzus.

In Januari kwam de voorlopige excommunicatie van Eusebius van Caesarea , Theodotus van Laodicea, en Narcissus van Naronias in Cilicia wegens het aanhangen van de ketterij van Arius,  door een synod gehouden te Antioch. 

325 Eerste Oecumenische Concilie van Nicaea (Nicea).  Samengeroepen door Constantijn om de twist over Arius’ leer over de persoon van Christus.  Hosius, bisschop van Cordova, zat voor.  De legaten uit Rome kregen de vierde plaats in de ererangorde.  218 van de 220 aanwezige bisschoppen stemden voor een belijdenis die opgesteld was, maar eer was verscheidenheid van interpretatie.

 de creed van de concilie van Nicaea: 

  "Wijgeloven in één God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde, van al wat zichtbaar en onzichtbaar is “

  "En in één Heer Jezus Christus, de zoon van God, geboren uit de Vader, enig-geboren, dat wil zeggen, van het wezen van de Vader, God uit God, licht uit licht, ware God uit ware God, geboren, niet gemaakt, één in wezen met de Vader, door wie alle dingen geschapen is, dingen in de hemel en op aarde, Die om onzentwil en om ons heil omlaag kwam en vlees werd, hij werd een mens, leed en verres weer op de derde, voer ten hemel en zal komen om de levenden en de doden te oordelen;

  "En in de Heilige Geest.

  "Maar voor diegenen die zeggen, Er was toen Hij niet was en,Voor Hij geboren was was Hij niet, en dat Hij tot bestaan kwam uit niets, of die beweren dat de Zoon van God van een hypostase of wezen is, of geschapen of onderhevig aan wijziging of verandering – de katholieke kerk vervloekt dezen."

De uitdrukking in de belijdenis dat de Zoon  van dezelfde wezen (homoousios) is als de Vader leidde tot de grootste controverse in de erop volgende strijd met de Arianen.  In Nicaea konden de Arianen het eens zijn met ongeveer elke andere formule die de goddelijkheid van de Zoon aanduidde.  Zij interpreteerden deze formules eenvoudigweg op een Ariaanse manier.  Maar het  homoousios was onacceptabel voor hen.  In De Decretis, schreef Athanasius:  “Het concilie wenste een einde te maken aan de goddeloze frasen van de Arianen  , en wilde in de plaats daarvan de erkende woorden van de Heilige Schrift, dat de Zoon niet uit niets is maar `van God,' en  `Woord' en `Wijsheid' is, en niet schepsel of maaksel, maar echt voortgebracht door de Vader.  Eusebius [van Nicomedie] en zijn metgezellen, geleid door hun verstokte heterodoxie, begrepen de frase  `van God' als behorende bij ons, alsof met betrekking ertoe het Woord van God niets van ons verschilde, en wel omdat geschreven is, `Er is één God, van wie alle dingen (1 Cor 8.6);' en  `Oude dingen zijn voorbij gegaan, zie alle dingen zijn nieuw geworden, en alle dingen zijn van God (2 Cor 5.17).' Maar de Vaders, die hun geslepenheid en de slimheid van hun goddeloosheid zagen, werden gedwongen de betekenis van de woorden `van God' duidelijker uit te drukken. Daarom schreven ze ‘van het wezen van God,' opdat  `van God' niet gewoon en gelijk in de Zoon en in geworden dingen  beschouwd zou worden, maar dat alle anderen erkend zouden worden als schepselen en de Zoon alleen als van de Father.”

 “Wederom, toen de Bisschoppen zeiden dat het Woord beschreven moet worden als de Ware Kracht en Gelijkenis van de Father, in alle dingen exact en gelijk aan de Vader, en als onveranderlijk, en als eeuwig, en als in Hem zonder onderscheid (want nooit was het Woord niet, maar Hij was altijd, eeuwig bestaand met de Vader, als het schijnsel van het), Eusebius en de zijnen hielden vol, ze durfden niet tegen te spreke, beschaamd door argumenten die tegen hen ingebracht werden ; maar men zag hen fluisteren en blikken van verstandhouding uitwisselen `gelijk,' en `altijd' en `kracht' en `in Hem,' als tevoren hetzelfde waren in ons en in de Zoon, en dat het geen probleem was daarmee in te stemmen.  Wat betreft `gelijk,' zeiden ze dat het over ons geschreven is `De mens is het beeld en de glorie van God (1 Cor 11.7):' `altijd,' dat er geschreven was `Want wij die leven zijn altijd (2 Cor 4.11):' `in Hem,' `In Hem leven we en bewegen we hebben we ons bestaan (Acts 17.18):'`onveranderlijk' dat er geschreven staat: ‘Niets zal ons scheiden van de liefde van Christus (Rom 8.35):' wat betreft `macht,' dat de rups en de sprinkhaan `kracht' en `grote macht (Joel 2.25)' genoemd worden en dat het vaak over de mensen gezegd wordt, bijvoorbeeld: `Al de macht van de Heer kwam uit het land van Egypte (Ex 12.41):' en er zijn anderen, hemelse, want de Schrift zegt   `De Heer van de machten is met ons, de God van Jacob is onze schuilplaats (Psalm 96.7).' ... Maar de Bisschoppen zagen hierin ook hun ontveinzen, en omdat er geschreven staat: `Bedrog is in het hart van de goddelozen die kwaad bedenken (Spr 12.20),' waren zij wederom gedwongen om de betekenis van de Schrift te verzamelen, en om duidelijk wat ze gezegd en geschreve hadden te formuleren, namelijk dat de `één in wezen' is met de Vader: om aan te geven dat de Zoon van de Vader was en niet enkel lijkend op, maar hetzelfde in gelijkenis en van aanblik dat de gelijkenis en onveranderlijkheid van de Zoon anders was van de gelijkenis ervan die ons toegeschreven, die we verwerven door deugd door de geboden in acht te nemen. Want lichamen die op elkaar lijken kunnen gescheiden worden en op afstand van elkaar bestaan, zoals menselijke zonen in betrekking tot hun ouders (zoals geschreven is over Adam en Seth, die door hem verwekt was, dat hij op hem leek naar zijn eigen beeld (Gen 5.3)); maar omdat de voortbrengingvan de Zoon door de Vader niet op menselijke manier is en niet enkel gelijk maar ook onscheidbaar van het wezen van de Vader, en Hij en de Vader één zijn zoals Heij zelf gezegd heeft, en het Woord altijd bij de Vader is en de Vader in het Woord, zoals het schijnsel zich verhoudt tot het licht (want dit geeft de frase zelf aan), daarom schreef het Concilie, dit begrijpend,  passend `één in wezen,' zodat ze zowel de perversie van de ketters zouden verslaan als ook laten zien dat het Woord anders was dan geworden dingen.  Want, nadat zij zo geschreven hadden, voegden ze terstond toe `Maar zij die zeggen dat de Zoon van God uit het niets is geworden, of geschapen of veranderlijk of een maaksel of van ander wezen, dezen worden door de Heilige Katholieke Kerk vervloekt.'”

Rome, Alexandrie, en Antiochie hadden traditioneel jurisdictie gehad buiten hun stad zelf:  Rome over zuid Italie, Sicilie en Sardinie;en Alexandrieover Egypte Libyeen Pentapolis.  (De het  jurisdictiegebied van Antiochie schijnt  Coele-Syria en Cyprus geweest te zijn.)  Deze kerken, met speciale priviléges buiten hun grondgebied, die invloed uitoefenden sterker dan de gewone macht van bisschoppen , werden gaandeweg patriarchaten genoemd.  Het concilie  gaf ook speciale eer aan Jeruzalem, zonder de priviléges van Caesarea te benadelen.  Dit was de eerste stap naar het  creëren van een patriarchaat van Jeruzalem in de volgende eeuw, te Ephese (431).

De bisschop van Alexandrie kreeg het voorrecht de Paasdatum aan te kondigen. Dit was om onenigheid over de datum tegen te gaan.  Hij kondigde de Paasdatum af in de jaarlijkse “feest brief.”  De datum moest berekend worden volgens de gewoonte in Egypte, Palestina en het Westen.  De kerken in Klein Azie hadden voor deze beslissing Pasen op de Joodse paasdatum gevierd.  Alexandrie is misschien uitgekozen vanwege zijn gerenommeerde astronomen.

Canon 5 decreteerde dat synoden twee keer per jaar gehouden zouden worden in elke provincie, voor de vastentijd en in het najaar  each province twice yearly, once before Lent, en once in de autumn.  De lengte van de vastentijd (40 dagen?) werd niet genoemd. Canon 2o verbood knielen op zondag of gedurende Pentecost, omdat dit tijden van vreugde.

Er is geen historisch bewijs dat het concilie een canon van de bijbelboeken opstelde. Volgens de overlevering plaatste het concilie een verzameling van in aanmerking komende boeken bij het altaar, bad, en vond de goedgekeurde boeken op het altaar en de afgekeurde boeken er onder. Dit verhaal wordt pas in de 9e eeuw. Zie het jaar 877, Vetus Synodicon.

326 De eerste St. Petrus Basilica werd gebouwd in Rome.  Pas 30 jaar later was deze voltooid.  De kerk werd vroeg in de 16e eeuw afgebroken en vervangen door een nieuwe kerk (zie het jaar 1506).

327 Eusebius van Caesarea, in antwoord op een brief van Constantia, de zuster van de keizer die om een afbeelding van Christus vroeg, vond het vanzelfsprekend dat alleen heidense kunstenaars zulke afbeeldingen zouden maken. In zijn Kerkgeschiedenis (Boek 7, Hoofdstuk 18), doet hij verslag van het bestaan van een wonderwerkend standbeeld, waarvan gedacht werd dat het van Christus was, in Caesarea Philippi.  Dat was moederstad van de vrouw die genas van (Matt 9.20 en volgende).  Het standbeeld beeldde deze vrouw af (traditioneel bekend Berenice) terwijl zij haar hand uitstrekte naar Jesus.  Eusebius vermeldt ook, zonder veroordeling, dat de geschilderde afbeeldingen van Petrrus, Paulus, en Christus ook gemaakt waren "volgens de gewoonten van de heidenen."

NB:  Eusebius zag de bekering van Constantijn als een ingrijpen van God om de verspreiding van het evangelie te bevorderen.

In zijn Kerkgeschiedenis, somde Eusebius de Nieuw Testamentische boeken op.  De echte boeken:   de vier evangelieën, de brieven van Paulus, 1 Joh, 1 Petrus, en Openbaring.  Betwist:  Jacobus, Judas, 2 en 3 Joh, en 2 Petrus.  Hij noemde ook Hebreeën als een boek “waarmee de Hebreeën die Christus ontvangen hebben bijzonder verheugd zijn.”

Eusebius’ theologie was beïnvloed door Origenes.  Dit  was typerend voor de Conservatieven of Semi-Arianen in het Oosten gedurenden het Ariaanse conflict.  Hoewel hij door Socrates in de 5e eeuw verdedigd werd als orthodox, waren Eusebius’ theologische standpunten niet strict orthodox.  In De Synodis, schreef Athanasius:  “Eusebius van Caesarea in Palestina schreef zonder gene in een brief aan Euphration de bisschop dat Christus niet waarlijk God was.”   Hij was veroordeeld door de synod van Antiochie in 325, steunde eerst de Arianen, en, hoewel hij strict vasthield aan de orthodoxie volgens Nicaea, was hij later bereid om Constantijns wens om de terugkeer van de Arianen tot de communie toe te staan te steunen.  Eusebius werd uiteindelijk veroordeeld op het tweede concilie van Nicae in 787, en beschreven als hinkend op twee gedachten. 

Gebruik makend van dezelfde methode als Julius Africanus (zie het jaar 222) kwam Eusebius tot het jaar 5232 anno mundi (jaar van de wereld, 33A.D.) voor de kruisiging.  Adam was geboren in 1 A.M. (5199 v.Chr.), de zondvloed vond plaats in 2242 A.M. (2958 v.Chr.), de Exodus in 3689 A.M. (1511 v.Chr.) en de geboorte van de Heer in 5199 A.M. (1 v.Chr.).  Eusebius’s Chronikoi Kanones werd gepopularizeerd in het Westen door Hieronimus’ Latijnse vertaling.

328 Athanasius volgde Alexander op als bisschop van Alexandrie.  In 335 werd hij afgezet door toedoen van  Eusebius van Nicomedia namens van Arius.

Athanasius interpreteeerde het effect van de incarnatie met een  Platoonse kijk op de menselijke natuur:  het is een ideaal waaraan ieder mens deel heeft als mens.  Door zijn incarnatie brengt Christus zijn goddelijkheid in in de gevallen menselijke natuur.  Hoewel het dan natuurlijk lijkt dat alle mensen gered worden, trok Athanasius deze conclusie niet maar was van mening dat enkel de mensen die verbonden zijn met de Heilige Geest deel hebben aan de goddelijke natuur. 

In zijn Geloofsbelijdenis schreef Athanasius:  “Maar de Heilige Geest, voortkomende uit de Vader, is steeds in de handen van de Vader die zendt en van de Zoon die Hem overbrengt, door Wiens middel hij alle dingen vult.  De Vader, die zijn bestaan van zichzelf bezit, verwekte de Zoon... als een rivier uit een bron en als een tak uit een wortel, en als helderheid van een licht ... en schiep Hem niet.”

Er is gezegd dat het “essentiele verschil tussen Athanasius en de ‘Conservatieven’ [ook wel Semiarians genoemd – de Oosterlingen die grotendeels orthodox waren maar de Niceense formule wilden vervangen] ... [was dat Athanasius] de ontoereikendheid [begreep] van de formulae van de derde eeuw om het probleem van de vierde op te lossen. (Introductie van Athanasius’ De Sententia Dionysii)”

328 (331?) Eustathius, recentelijk tot bisschop van Antioch verkozen, werd afgezet door een Ariaans concilie dat in die stad bijeenkwam.  De Arianen huurden een vrouw om te getuigen dat Eustathius de vader van haar kind was.  Eustathius was een vaardig verdediger van de orthodoxie.  Maar volgens overlevering had hij met weinig respect gesproken over Helena, de moeder van de keizer, in 326 when she was on pilgrimage naar het Heilige Land.  Eustathius was een opvallende kriticus van Origenes.

328 Eusebius van Nicomedia presenteerde een geloofsbelijdenis en mocht terugkeren uit  zijn verbanning.

329 Geboorte van Basilius de Grote.

330 Stichting van de stad  Constantinople.  De Universiteit van Constantinopel werd rond dezelfde tijd gesticht en leidde studenten op tot 1453.

Rond dit jaar keerde Arius terug uit ballingschap nadat Eusebius van Nicomedia voor hem opgekomen was bij de keizer.  Eusebius schreef toen aan Athanasius en vroeg hem Arius weer toe te laten tot de communie, maar Athanasius weigerde.

De Oude Basiliek van Sint Petrus werd opgedragen door Constantijn.  Deze bevond zich op de  plaats waar volgens overlevering Petrus de apostel was begraven in Rome op de heuvel van het Vatikaan. 

Het overlijden  van Iamblichus (250-330), de stichter van de Syrische school van het Neoplatonisme.  Iamblichus' gebruikte  Ploninus' filosofie om tot een syncretistische religie te komen (een reliegie waar alle andere religies in passen); dit kan het raamwerk geweest zijn van  Justinianus’s religieuze visie.

332 De Tervingi, een Gothische stam, werd verslagen in een veldslag en werden onderworpen aan de Romeinen.

335 Een mozaiek afbeelding van Christus, zonder baard werd gemaakt in een in Hinton St. Mary in Dorset, Engeland.

335 De Despositio Martyrum, een kalendar van Romeinse martelaars bestond in dit jaar al

335 Volgens Eusebius van Caesarea in zijn biografie van Constantijn, werd de Kerk van het Heilig Graf in Jeruzalem in dit jaar gewijd.  Op weg hierheen kwamen ongeveer 150 bisschoppen samen in een concilie in Tyrus.  Eusebius van Caesarea was voorzitter. Athanasius werd ervan beschuldigd dat hij Arsenius, de Meletiaanse bisschop van Hypsele had laten vermoorden en éé’n van zijn handen had verworven voor magische doeleinden.  Athanasius liet Arsenius gezond en wel met beide handen verschijnen op het concilie, waarmee deze beschuldiging ontzenuwd werd. Toch wisten de aanhangers Eusebius van Nicomedia de overhand te krijgen en Athanasius vluchtte naar  Constantinopel.  Het concilie keurde een motie goed waardoor Athanasius afgezet werd.

Bij de inwijding van de Kerk van het heilig Graf werd Arius weer tot de communie toegelaten vanwege de geloofsbelijdenis die hij eerder aan Constantijn had aangeboden.  Er kwam bericht dat de keizer de gebeurtenissen in Tyrus wilde bespreken en Eusebius van Caesarea vergezelde de Ariaanse bisschoppen om nog verdere aantijgingen tegen Athanasius te maken.  Hij werd ervan beschuldigd dat hij gedreigd zou hebben Constantinopel te verhongeren door de graantransporten uit Egypte stop te zetten.  Athanasius werd verbannen naar Treveri, waar hij rond Februari 336 heen vertrok.

Diezelfde winter was er een concilie in Constantinopel dat Marcellus van Ancyra afzette vanwege ketterij en ene Basilius benoemde in het bisdom van Ancyra.  Marcellus was kritisch geweest over de theologischeal traditie van Origenes, die de onafhankelijkheid van de Vader, Zoon en Geest had benadrukt.  Marcellus werd ervan beschuldigd dat hij leered dat het onderscheid tussen Vader, Zoon en Geest slechts tijdelijk was - de Logos zal uiteindelijk samenvloeien met de Vader.  Aanleiding voor het afzetten van Marcellus was dat hij niet aanwezig was bij de ceremonie van toelating van Arius bij de inwijding van de Kerk van het Heilige Graf in Jeruzalem in het  vorige jaar.

335 Een Palestijn genaamd Epiphanios (zie 375) stichtte een klooster te Eleutheropolis in Judea. 

336 De eerste melding van het Feest van de Geboorte van Christus (Kerstfeest) in een Romeinse almanac (de Chronograaf van 354, or Philocaliaanse Kalender), die aangeeft dat het feest werd gehouden  door de kerk in Rome in het jaar 336.  In één van zijn brieven schrijft  Johannes Chrysostomos dat Julius I (337-52), bisschop van Rome, de Keizerlijke docomenten van de Romeinse census liet onderzoeken en het houden van Christus’geboortedag op 25 December bevestigde.  Zie Hippolytus, in het jaar 198.  (In het Oosten werden de geboorte, de komst van de Wijzen en Jezus’ doop allen gevierd op 6 January.  Het is mogelijk dat Julius’ onderzoek deed met het ook op het harmoniseren van de viering in Oost en.)  Er wordt wel gesuggereerd at Kerst, het Feest van de incarnatie om kerkpolitieke redenen werd ingevoerd en bevorderd als zet tegen het Arianisme.

Arius stief plotseling op de dag voor hij weer toegelaten zou worden tot de communie.  De ejaarde  bisschop Alexander van Constantinopel had gebeden dat God ofwel hem of Arius zou wegnemen voor zo’n aanranding van het geloof kon geschieden. 

Gedurende dit jaar schreef Eusebius van Caesarea  twee werken waarin hij Marcellus, bisschop van Ancyra, beschuldigde van  Sabellianisme.

337 Constantijn werd gedoopt door Eusebius van Nicomedie, en stierf op 22 May.  Constantijn wachtte met de doop tot hij op sterven lag, dat was gebruikelijk in de vierde eeuw. Maar hij beschouwde zichzelf als Christen vanaf  313.  Hij werd opgevolgd door zijn drie zonen:  Constantijn II in het Westen, Constans in Italie, Illyricum, en Noord Afrika, en Constantius in het Oosten.  In 340 werd ConstantijnII gedood in een oorlog tegen Constans.  Constantius liet zich leiden door Eusebius van Nicomedie in godsdienstige zaken, terwijl Constans de westelijke bisschoppen steunde, die over het algemeen orthodox waren.

Op 17 Juni 337 zond  Constantijn II  een brief aan het volk en de geestelijkheid Alexandrie, waarin hij afkondigde dat Athanasius hersteld werd als hun bisschop  Hij stelde dat dit Constantijns bedoeling was geweest en dat  Athanasius verbannen was naar  Treveri om hem te beschermen.

337 Constantius werd keizer in het Oosten, tot 361.  Athananius keerde terug uit ballingschap in November, en bleef een jaar en 4 of 5 maanden.  Eusebius van Nicomedia werd verplaatst naar Constantinopel rond deze tijd.  Alexander, de orthodoxe bisschop van Constantinopel, was gestorven (336?), en was opgevolgd  zijn secretaris Paulus, afkomstig uit  Thessalonica.  Volgens  Sozomen (3.4), “De volgelingen van Arius wensten de wijding van Macedonius, terwijl degenen die volhielden dat de Zoon van één wezen is met de Vader Paulus als bisschop wensten.  Deze laatste groep kreeg de overhand.  Na de wijding van Paulus kwam de keizer thuis Constantinopel, en toonde ongenoegenmet wat er zich afgespeeld had, alsof de diocees aan een onwaardige man gegeven was.  Door toedoen van de vijanden van Paulus werd een synode samengeroepen en hij werd uit de kerk gezet. De synode gaf zijn zetel aan Eusebius, bisschop van Nicomedie.”

Eusebius van Constantinopel hield Constantius voor dat Athanasius en andere orthodoxe bisschoppen, (en Marcellus van Ancyra) hun zetels zonder rechtsgrond teruggekregen hadden. Eusebius’ positie was niet onpopulair bij Oostelijke  conservatieven die het als een gevaar zagen dat de staat kerkelijke zaken regelde.

337 Spoedig na Constantijns dood staken de Perzen onder Shapur II (325-79) de Tigris voer en vielen het  Romeinse Rijk aan in een poging om Mesopotamie en Armenie te herwinnen.  Vanaf dit jaar tot ca. 350, was er oorlog tussen Rome en Perzie.  Omdat hij de Christenen zag als een handlangers van het westen vervolgde Shapur hen. Deze vervolging hield ca. 50 jaar aan. Rond  342 vluchtte  Aphraat (290-370) voor de Perzen naar Edessa.  Aphraat verkondigde later het  Orthodoxe geloof aan de Ariaanse keizer Valens.

338 Om de Westelijke reactie te testen zond Eusebius van Constantinopel  twee diakens naar Julius, bisschop van Rome, om beschuldigingen tegen de afgezette (Athanasius, Marcellus, etc.) hem voor te leggen.  Ze voerden ook aan dat Pistus, die de Eusebianen naar Alexandrie gezonden hadden, erkend moest worden als bisschop van Alexandrie.

338/9 Athanasius schreef een brief waarin hij de beschuldigingen tegen hem behandelde en zond die met  twee oudsten naar Rome.  De Eusebiaanse diakens vroegen Julius een concilie bijeen te reopen om de zaak te regelen.  Julius ging hier op in en zond twee oudsten naar Antiochie om de  Eusebians uit te nodigen toe een concilie.

339 In Januari kwamen de Eusebianen bijeen in een concilie in Antiochie, waar Constantius, de oostelijke keizer de winter doorbracht.  Ze herhaalden hun afzetting van Athanasius en benoemden Gregorius de Cappadocier, en niet Pistus, in zijn plaats.  De Romeinse oudsten arriveerden na dit concilie, en werden opgehouden tot 340.

339 In Maart vluchtte Athanasius uit Alexandrie toen de Eusebiaanse richting er weer in geslaagd was hem te laten afzetten.  Athanasius bezocht Rome, vergezeld door Egytische monniken.  Zo begon het monasticisme  in het Westen.

340  Constantijn II sterft.  Hij had Constans’ gebieden in Italie en Noord Afrika opgeëist en was  Italie binnengevallen.  Hij werd gedood door de troepen van Constans bij Aquileia.

340 Julius, bisschop van Rome (337-352) verwelkomde Athanasius en Marcellus aan de communie:   de oudsten die  Julius naar Antiochie had gezonden keerden in het voorjaar terug met een zure brief van de Eusebianen.  Julius riep een concilie van Italiaanse bisschoppen bijeen.  Het concilie verklaarde Athanasius onsschuldig aan alle beschuldigingen..  Alle andere verbande bisschoppen werden hersteld in hun ambt door deze synode,  inclusief Marcellus, van wie eenvoudigweg verlangd werd de Romeinse doopbelijdenis te onderschrijven. Julius zond daarna een brief naar de Eusebianen in  naam van de synode.  Julius wees erop dat zonder zijn toestemming geen enkele beslissing als algemeen geldend beschouwd kon worden. Hij  baseerde zijn claim om betrokken te worden bij de bisschopsbenoeming in Alexandrie op het precedent van Dionysius (zie 259). Daarmee verklaarde hij hun vroegere beslissingen ongeldig.  

340 Dood van Eusebius van Caesarea.  Eusebius werd opgevolgd door Acacius, die de leider van de Arianen in het Oosten werd. Arianen worden soms ook Acacianen genoemd.

340 Geboorte van Ambrosius.

341 Eusebius van Constantinopel, een Ariaan (zie het jaar 318) wijdde Ulfila als bisschop van de Gothen.  Ulfila hield zich aan de belijdenis van Nicea tot het concilie van Rimini (Arminum) in 359.

341 In de zomer kwamen de Oostelijke bisschoppen bijeen in een synode in Antiochie ter gelegenheid van de inwijding van een kathedraal (Constantijns Gouden Kerk).  Julius’ brief van het recente concilie te Rome werd behandeld.  De Oostelijke bisschoppen ontkenden dat Rome recht had om beslissingen van de Oostelijke kerken te beoordelen .

De Oostelijke bisschoppen stelden drie belijdenissen op.  De eerste had een voorwoord dat ontkende dat ze volgelingen van Arius waren. Dit credo schijnt weinig bijval gekregen te hebben.

Het tweede wordt het “Credo van de Wijding” genoemd, of het “Luciaanse” credo, en is volgens overlevering geschreven door Lucianus de Martelaar (zie 312).  Het Luciaanse credo had niet het homoousion, maar wel de exacte gelijkenis van de Zoon met de Vaders wezen.  De erbij horende  anathemas stonden een Ariaanse interpretatie toe.  Tegen Marcellus benadrukte het de wording van de Zoon voor het begin der tijd.  Het Luciaanse credo (zoals weergegeven door Athanasius in zijn de Synodis):

Wij geloven, conform de evangelische en apostolische traditie, in Eén God, de Vader Almachtig, de Ontwerper, en Maker, en Voorziener van het Heelal, van wie alle dingen komen. 

“En in Eén Heer Jezus Christus, zijn Zoon, Eniggeboren  God (Johannes 1.18), door wie alle dingen zijn, voor alle tijden geboren van de Vader, God van God, heel van heel, enkel van enkel, volmaakt van volmaakt, Koning van Koning, Heer van Heer, Levenc Woord, Levende Wijsheid, waar Licht, Weg, Waarheid, Opstanding, Herder, Deur, zowel onveranderlijk als onveranderbaar; exact Beeld van de Godheid, het Wezen, de Wil, de Macht en  Glorie van de Vader; de eerst geborene van alle schepselen, die in het begin bij God was, God het Woord, zoals geschreven in de evangelieën: `en het Woord was God' (Johannes 1.1); door wie alle dingen gemaakt zijn, en in wie alle dingen bestaan; die  in de laatste dagen neerdaalde van boven, en werd geboren uit een Maagd volgens de Schriften, en mens werd, Middelaar tuusen God en mens en Apostel van ons geloof, en Prins van het leven, zoals Hij zegt: `Ik kwam omlaag uit de hemel niet om Mijn eigen wil te doen maar de wil van Hem die me gezonden ' (Johannes 6.38); die voor ons leed en weer opstond op de derde dag en opsteeg naar de hemel en ging zitten aan de rechterhand van de Vader en weer komt met glorie en macht om de levenden en de doden te oordelen.

“En in de Heilige Geest, die gegeven is aan allen die geloven tot troost en heiliging en initiatie, zoals onze Heer Jezus Christus zijn discipelen opdroeg, zeggende, `Ga, onderwijs alle naties, ze dopend in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest' (Matt. 28.19); namelijk van een Vader die waarlijk Vader is en een Zoon die waarlijk Zoon is en van een Heilige Geest die waarlijk Heilige Geest is, waarbij de namen niet zonder betekenis of effect zijn gegeven, maar nauwkeurig het  bijzondere wezen, de rangorde en glorie aanduiden van elke genoemde zodat ze drie zijn in wezen en één in eenheid.

“Vasthoudend aan dit geloof, en het vasthoudend in de aanwezigheid van God en Christus, van begin tot einde, vervloeken we elke ketterse heterodoxy. en als iemand buiten het gezonde en rechte geloof van de Schriften leert dat tijd of seizoen of eeuw is, of is geweest voor de wording van de Zoon, hij zij vervloekt. Of als iemand zegt dat de Zoon een schepsel is als één van de schepselen, of een nazaat als een van de nazaten, of een maaksel als een van de maaksels en niet de voorzegde artikelen de een na de ander, zoals de goddelijke Schriften ons hebben overgeleverd, of als hij iets anders leert of predikt dan wat ons overgeleverd is, hij zij vervloekt. Want alles wat overgeleverd is door de goddelijke Schriften, door Profeten zowel als door Apostelen, geloven we waarlijk en eerbiedig en volgen we.”

 Het derde credo, dat van Theophronius van Tyana, voegde aan de nadruk van het tweede credo op de wording van de Zoon voor het begin van de tijden zijn hypostatische pre-existentie en eeuwige koningschap.  Het had een vervloeking tegen Marcellus en allen die gemeenschap met hem hadden of hem steunden (de Italianen).

Een vierde credo werd opgesteld enige maanden nadat het  concilie gesloten was in het najaar van 341.  Julius had de zaak van Athanasius verwezen naar keizer Constans, die  Constantius verzocht oostelijke  bisschoppen hun zaak tegen Athanasius te laten verwoorden.  Een paar bisschoppen kwamen daarom opnieuw samen om een deputaatschap naar  Constans te zenden.  Het credo dat ze opstelden werd de basis van latere Ariaanse belijdenissen.  Marcellus werd niet genoemd, maar de eeuwige regering van Christus werd bevestig. De Niceense vervloekingen werden gewijzigd om Marcellianen  aan te vallen en een Ariaanse interpretatie van het goddelijke Zoonschap toe te laten.  Het vierde credo zoals gegeven door Athanasius in de Synodis:

Wij geloven in Eén God, de Almachtige Vader, Schepper en Maker van alle dingen; van wie alle vaderschap in hemel en op aarde wordt genoemd. (Ef.. 3.15.)

En in zijn Eniggeboren Zoon, onze Heer  Jezus Christus, die voor alle tijden werd geboren uit de Vader, God uit God, Licht uit Licht, door wie alle dingen gemaakt werden in de hemelen en op de aarde, zichtbaar en onzichtbaar, zijnde Woord, en Wijsheid, en Macht, en Leven, en Waar Licht; die  in de laatste dagen mens geworden is voor ons, en werd geboren uit de Heilige Maagd; die werd gekruisigd, stierf en werd begraven en weer opstond uit de doden op de derde dag en werd opgenomen in de hemel en nederzat aan de rechterhand van de Vader; en zal komen bij de voleinding van de tijd om de levenden en de doden te oordelen en om ieder te geven naar zijn werken; wiens Koninkrijk onontbindbaar voortduurt in oneindige; want hij zal gezeten zijn aan de rechterhand van de Vader, niet alleen in deze tijd maar ook in de toekomende tijd.

En  in de Heilige Geest, dat wil zeggen, de Paracleet; die Hij beloofd had aan de Apostelen en zond na zijn hemelvaart om hen te onderwijzen en te herinneren aan alle dingen; door wie ook geheiligd zullen worden de zielen van hen die opecht in Hem geloven.
“Maar diegenen die zeggen dat de Zoon uit niets kwam of van een ander wezen en niet van God en dat er een tijd was dat Hij niet was worden door de Katholieke Kerk als buitenstaander gezien.”

De Arianen maakten eerst gebruik van het vierde credo (zie Sirmium, 351).  De Semi-Arianen, of Oosterse Conservatieven, gebruikten meer en meer het Luciaanse credo.

De frase ‘geboren voor alle tijden’ ondergroef de Ariaanse positie niet.  Eusebius van Nicomedia stelde dat de Zoon geboren was voor de tijden en daardoor niet even eeuwig was als de Vader.  Er was ook een orthodox einterpretatie mogelijk, zoals Hilarius opmerkte in zijn De Synodis, maar het credo werd gezien als onvoldoende afweer tegen het Arianisme.

342 De Oosterlijke bisschoppen van het wijdingsconcilie van Antiochie  werd een audientie bij Constans, keizer van het Westen geweigerd. Blijkbaar had Constans al besloten om een concilie te houden in Sardica.

342 Een concilie te Gangra in Klein Azie wees af dat sommige monniken niet meer naar de kerk kwamen.

342 Eusebius van Constantinople stierf.  De Eusebiaanse richting was tijdelijk zonder leider.  Twee rivalen, Paulus en Macedonius (zie 337 over Eusebius’ overplaatsing naar Constantinopel), begeerden zijn zetel.  Toen Eusebius stierf werd Paulus teruggehaald als rechtmatige  bisschop.  Een groep van Arianen (Theognis, bisschop van Nicaea, Maris van Chalcedon, Theodorus van Heraclea in Thrace, Ursacius van Singidunum, en Valens van Mursa) wijdde Macedonius.  Ongeregeldheden volgden waarin generaal Hermogenes werd gedood.  Constantius verbande Paulus, en stond Macedonius toe bisschop te blijven.

342/3 Het concilie van Sardica.  De Oostelijke bisschoppen werden in aantal overtroffen door de Westelijke bisschoppen.  Een dispuut ontstond gelijk over de toelating tot het concilie van de afgezette bisschoppen.  De Oostelijke bisschoppen trokken zich terug naar Philippopolis, en veroordeelden toen Hosius, Julius, Athanasius, etc., en vaardigden opnieuw het vierde credo van Antiochie (341) uit met extra vervloekingen tegen Marcellus.

De Westelijke bisschoppen bevestigden het recht Julius van Rome om appelzaken te horen van berispte bisschoppen uit andere gebieden.  Tot  Athanasius’ verdriet publiceerden ze ook een naief theologish tractaat om hun toelating van Marcellus te onderbouwen.  Alle beschuldigingen tegen de verbannenen werden afgewezen en ze veroordeelden ook onder anderen Valens van Mursa en Ursacius van Singidunum af, leden van de Oostelijke synode, die gezellen geweest waren van Arius tijdens diens verbanning.

Na van Sardica, vervolgde Constantius (keizer in het Oosten de Niceense bisschoppen in het Oosten.

343 Photinus, bisschop van Sirmium in Pannonia, begon zijn leer te verbreiden. Hij ontkende het bestaan van de Zoon vóór zijn incarnatie en stelde dat de Zoon en de Logos onderscheiden zijn. Hij zag Christus’ goddelijkheid als iets dat hij bereikte door morele groei (vergelijk  Paulus van Somosata).

344 Constans, keizer in het Westen, zond twee bisschoppen van de meerderheid van Sardica naar Constantius om er bij hem op aan te dringen de afgezette bisschop in hun ambt te laten herstellen.  Stefanus, bisschop van Antiochie, probeerde de gezanten in discrediet te brengen, maar dit werd doorzien.  (Hij liet een naakte prostitué de kamer van één van de gezanten binnenbrengen, maar toen zij zag dat de bisschoppen sliepen weigerde zij hen te verleiden en beschuldigde Stefanus.)  Een concilie werd bijeengeroepen dat Stefanus afzette.

Het concilie zond toen  een uitgebreide  versie van het vierde credo van het wijdingsconcilie van 341 naar Italie via een deputaatschap.  Dit wordt soms het “Lange Credo.”  Het concilie veroordeelde in milde bewoording enige Ariaanse frasen, maar veroordeelden Marcellus en Photinus, en becriticeerden het Niceense credo vanwege het steunen van hun ketterijen.  Photinus werd veroordeeld door het concilie van Sirmium in 351.  Het vierde (herziene) artikel van het credo, (volgens Athanasius’ de Synodis):

Maar degenen die zeggen, (1) dat de Zoon werd uit niets, of uit andere zijnsvormen en niet uit  God; (2) en dat er  een tijd of periode was dat Hij niet was, beschouwt de Katholieke en Heilige Kerk als buitenstaanders. Evenzo degenen die zeggen (3) dat er drie Goden zijn (4) of dat Christus  niet God is; (5) of dat voor de tijden Hij noch Christus noch Zoon van God; (6) of dat Vader en Zoon, of Heilige Geest, hetzelfde zijn; (7) of dat de Zoon niet geboren is; of dat de Vader de Zoon niet geboren deed door keus of wil; deze vervloekt de  Heilige en Katholieke Kerk.”

Toen hij begreep dat zijn broer het een oorlog waard vond stopte  Constantius zijn vervolging van de Niceense bisschoppen.

345 Afgevaardigden van het laatste concilie van Antiochie woonden een concilie bij in Milan.  De Milanese synode veroordeelde Photinus, maar niet Marcellus.  Toen gevraagd werd het Arianisme ondubbelzinnig  af te wijzen liepen de Eoostelijke afgevaardigden kwaad weg. Valens en Ursacius, die gevaar liepen dat hun afzetting in  Sardica bevestigd zou worden, gaven dat de beschuldigingen tegen Athanasius verzonnen waren.

346 Onder sterke druk van Constans, stond  Constantius Athanasius toe zijn bisschopszetel in in Alexandria opnieuw te bezetten terwijl het Westen afzag van het bestrijden van Marcellus.  (Volgens Sozomen, kreeg Marcellus zijn bisschopszetel in Ancyra terug , en werd Basilius afgezet.)

Paulus, bisschop van Constantinopel, mocht terugkeren uit ballingschap (zie 337, 342).  Hij  bleef in de stad tot 351.  Volgens Sozomen (3.24), “Onmiddelijk na de terugkeer van Paulus naar Constantinopel trok Macedonius zich terug en vierde in beslotenheid.”

Socrates (2.22) geeft de tekst van Constans’ brief aan zijn broer  Constantius:  “Athanasius en Paulus zijn heir bij mij; en ik ben na onderzoek ervan overtuigd dat ze vervolgd worden omwille van vroomheid.  Als jij daarom wilt toezeggen ze in hun bisschopszetels te herstellen en degenen te straffen die hen zo onterecht kwaad hebben berokkend, dan zal ik hen naar jou; maar als je weigert dit te doen, wees ervan verzekerd dat ik zelf daarheen zal gaan en ze herstellen in hun zetels ondanks jouw tegenstand.”

347 Geboorte van Johannes Chrysostomos.

347 Twee monniken woonachtig in Antiochie, Flavianus en Diodore, bevorderden de praktijk van het zingen van de Psalmen met korte responsen:  de eerste Christelijke litanieën.  Diodore werd later bisschop van Tarsus (378), terwijl Flavianus bisschop van Antiochie werd (381).

347 In Augustus verband de Westelijke keizer Constans  Donatus en andere Donatistische leiders naar Gallie.  Donatus stierf daar in 355.  Keizer Julianus stond de  Donatisten in 361  toe terug te keren naar Afrika.

347/8 Ulfila, de vertaler van de Bijbel in het Gothisch (dit was de eerste keer dat Christenen de Schriften vertaalden voor een volk dat buiten het Romeinse Rijk woonde), verliet de Gothische landen toen de heerser van de Tervingi, een Gothische stam, de Christenen ging vervolgen.  Ulfila bracht een grote groep Christenen mee het Romeinse Rijk binnen en vestigde zich Nicopolis (Moesia/Bulgarije) op land geschonken door keizer Constantius.

350 Frumentius werd bisschop van Axum in Ethiopia.  Hij werd gewijd door Athanasius, patriarch van Alexandrie.  Frumentius was de auteur van het Leven van de Heilige Anthonius.  Het Christendom verspreidde zich ook naar het Oosten, zo werd Theophilus van Soccotra in de Golf van Adem  bisschop van de Christenen van zuid Arabie rond dit jaar.

350 Rond deze tijd werd Codex Sinaiticus (S, of Aleph) geschreven.  Deze codex bestaat uit de Septuagint (zonder 2-3 Maccabeeën, de Psalmen van Salomo, of Psalm 151) plus de 27 Nieuw Testamentische boeken, plus Barnabas en Hermas (maar  Hermas 31:7 tot het einde van het boek ontbreekt).  Sinaiticus is van de Alexandrijnse family, maar word gezien als een Westerse tekst.

Codex Vaticanus (B)  dateert ook uit deze periode.  Het omvat de Septuagint zonder  1-4 Maccabeeën, Psalm 151, of de Psalmen van Salomo.  Gen 1-46:28 en Psalm 105:27-137:6 ontbreken.  Het omvat ook  de 27 Nieuw Testamentische boeken, behalve 1 Timotheus tot en met Filemon, en Hebreeën 9:14 tot het einde.  Net als Sinaiticus is het een een Alexandrijns document.

Voor 300 waren de meeste boeken in de vorm van boekrollen. Boekrollen hebben sterke beperkingen. Een boek met de lengte van het evangelie naar Matteus paste net op een rol. Een codex, gevormd door vellen Payrus of vellum te vouwen en samen te naaien bij de vouwen, kon veel grotere werken bevatten. In Codices was het ook makkelijker om een tekst op te zoeken.

Het vroegste bestaande Oud Latijnse manuscript - aangeduid als "a" - dateert ook uit deze periode.

350 Constans, keizer in het Westen, werd vermoord door Magnus Magnentius.  Constantius was de enige keizer in het najaar van 351.

350 Rond deze tijd schreef (348-50) Cyrillus van Jerusalem (werd bisschop in 350)  de Mystagogische Catechesen voor nieuwe gelovigen.  Hij beschreef de kerkdienst als volgt: Dan, ons geheiligd hebbend door deze geestelijke gezangen, roepen we tot de genadige God om zijn Heilige Geest te zenden over de gaven die voor hem liggen:  dat hij het brood tot het lichaam van Christus make en de wijn tot het bloed van Christus, want wat  de Heilige Geest ook aanraakt wordt geheiligd en veranderd.  Dan, nadat het geestelijke offer vervolmaakt is, de bloedeloze dienst op dat oofer van genoegdoening, smeken we God om de algemene vrede van de Kerk, om de rust van de world, voor koningen, voor soldaten en bondgenoten, voor de zieken, voor hen die lijden; en in een woord voor allen die hulp nodig hebben smeken we allen en bieden dit offer aan.  Dan gedenken we degenen die voor ons ontslapen zijn, eerst  patriarchen, profeten, apostelen, martelaars, dat op hun gebed en tussenkomst God onze voorbede ontvangen wil.  Daarna, voor de heilige vaders en bisschoppen die ontslapen zijn voor ons, en in een word van allen die in afgelopen jaren ontslapen zijn voor ons, gelovend dat het een groot voordeel zal geven aan de zielen van hen voor wie gesmeekt wordt, terwijl dat heilige en vreselijke offer wordt aangeboden.”

Cyrillus’ Oude Testament canon was het Hebreeuwse Oude Testament plus Baruch en “de Brief” – nu het  laatste hoofdstuk van Baruch.  Maar hij citeerde ook Wijsheid en  Sirach alsof hij ze beschouwde als heilige Schrift  .  In zijn Nieuw Testamentische lijst ontbreekt alleen Openbaring en bevat geen boeken die nu niet in de canon.

Cyrillus was Orthodox, zoals blijkt uit zijn leer over de Triniteit in de Mystagogische Catechesen.  Hij werd tijdelijk afgezet door de intriges van Acacius (de Ariaanse bisschop van Caesarea) rond het jaar 357, maar schijn hersteld te zijn door het concilie van Seleucia in 359.  Cyril woonde het concilie van Constantinopel in 381 bij, erkend als een van de orthodoxe leiders.



 
 

setstats 1