NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 
 
 

De Vijfde Eeuw
Als er links geen index is, klik hier:  Index

401 Het inwonertal van Constantinopel zal ogeveer 500,000 bereikt hebben.

401Augustinus schreef Over het Werk van Monniken tegen het idee dat monniken geen werk hoefden te doen, en op de kosten van weldoeners konden leven.

401 Augustinus stelde (Brief 61) dat, hoewel de Donatisten gedoopt waren het hen niet hielp omdat ze buiten de kerk vielen.  De doop die zij hadden ontvangen strekte tot hun verderf.  Op dezelfde manier was doop, wijding, asceticism, en geloof in de Triniteit de Donatistische geestelijkheid niet tot heil maar tot hun verderf.  Ze waren als takken die afgesneden waren van de wortel (de Katholieke Kerk), gedoemd om in het vuur geworpen te worden tenzij God hen weer zou enten op de stam van de Kerk.  Maar hun fout was 'afwijken van de eenheid en waarheid van de Katholieke Kerk,' 'niet vrede houden met het volk van God, dat verspreid is over heel de aarde,' en 'weigeren de doop van Christus te herkennen in wie die ontvangen heeft.'

401 Alaric, onderhand militair commandant van Illyricum en leider van de Visigothen, valt Italie binnen en belegert Milaan.

401 Innocentius I (401-17) werd bisschop van Rome.  Hij schreef aan de Afrikaanse kerken dat 'het gedecreteerd is door goddelijk, niet menselijk gezag dat wat voor actie ook ondernomen wordt in welk van de provincies ook, hoe ver verwijderd ook, dit niet afgerond moet worden voor het tot onze kennis komt, zodat elke beslissing bevestigd kan worden door ons gezag.'  Innocentius was wellicht de zoon van Anastasius I, zijn voorganger.

402 De hoofdstad in het Westen was verplaatst van Milaan naar Ravenna.  Ravenna, gelegen tussen moerassen en kanalen, kon makkelijker verdedigd worden.  Milaan was de hoofdstad van het Westen geweest vanaf 286.

402 Epiphanios van Salamis reise naar Constantinopel om een campagne te voeren tegen Johannes Chrysostomos, die vier Origenes navolgende monniken onderdak bood (drie ervan waren de Lange Broers; zie 375, 399.  Hij werd overtuigd van de orthodoxie van Chrysostomos, ging scheep naar Salamis, maar stierf onderweg. 

402 Op Pasen (6 April), versloeg Stilicho de Visigothen onder Alaric te Pollentia in noordwest Italie.  Alaric en de meeste van zijn soldaten ontkwamen.  De Visigothen trokken zich terug in Illyricum.  Stilicho had troepen terug laten komen van de Rijn en uit Brittanie om Alaric te verslaan en liet deze blijkbaar niet terugkeren.  Hierdoor verzwakten de grenzen en in 406/7 vielen Germaanse stammen het rijk binnen.

403Synode van de EikJohannes Chrysostomos beging een fout door keizerin Eudoxia van zich te vervreemden door haar een Izebel te noemen.  Theophilus van Alexandria greep dit aan samen met de zaak van de Lange Broers en hield een concilie in een paleis van de Eik bij Chalcedon, hier werd besloten Johannes af te zetten. De keizer ratificeerde deze beslissing, maar kwam terug op zijn beslissing toen er de volgende dag een aardbeving wasJohannes kwam niet graag terug omdat canon 4 van het Wijdingsconcilie (bedoeld als wapen tegen Athanasius) een bisschop die afgezet was verbood terug te keren tenzij een Concilie hem vrijsprak. Maar de keizer wilde van geen tegenspraak weten Johannes vergeleek echter spedig daarna Eudoxia met Herodias, en Theophilus vervloekte Johannes als Satan.  Chrysostomos werd dus uiteindelijk weer afgezet.  Een groot gedeelte van de gemeente in Constantinople (en in andere steden waar Johannes' volgelingen vervolgens werden afgezet) wilden de kerk niet meer betreden en weigerden Johannes' opvolger, Atticus, te erkennen.

404 In het voorjaar schreef Johannes Chrysostom naar Innocentius I, patriarch van Rome en aan Venerius van Milaan en Chromatius van Aquilei waarin hij uitlegt hoe het zit met de onenigheid met Theophilus van Alexandria.

404 Op 20 juni verliet Johannes Chrysostomos Constantinopel en ging in ballingschap naar Cucusus, ten zuid-oosten van Caesarea in het Cilicische Taurus gebergte (west Anatolie).

404 Op 6 Oktober stierf keizerin Eudoxia na een miskraam.

403 Alaric’s Visigothen vielen opnieuw Italie binnen en vielen Verona aan.  Stilicho verjoeg hen maar sallgde er niet in hen overtuigend te verslaan.

405 In een brief aan Exsuperius, bisschop van Toulouse, somde Innocentius I, patriarch van Rome, de canon van de Heilige Schrift op.  Zijn canon bevatte ook de 'Apocryfe' boeken.

405 Mozes de Ethiopier, stierf op 75-jarige leeftijd als martelaar voor Christus gedurende een barbaarse invasie.  He was leider geweest van een bende rovers in de Nijl vallei voor hij bekeerd werd tot het Christendom door een ontmoeting met Isidorus.

405 Rond deze tijd waren de acta van de Synode van de Eik beschikbaar in het Westen en ze overtuigde Paus Innocentius I dat de aanklacht tegen Johannes Chrysostomos triviaal was en dat de synode vol had gezeten met Johannes' tegenstanders.  De paus bracht een synode van Italiaanse bisschoppen samen die weigerden de beschuldigingen tegen Johannes Chrysostomos toe te laten die ingebracht waren op de Synode van de Eik.  De Italianen verzochten de twe keizers een concilie bijeen te brengen in Thessalonica om de zaken rond Johannes op te lossen.  De westelijke keizer Honorius schreef een brief aan zijn broer Arcadius om hem te verzoeken zo'n concilie te regelen.  De paus zond een delegatie van vijf westelijke bisschoppen en vier oostelijke bisschoppen steunden Johannes om Honorius' brief naar Constantinopel te brengen.

405 In een brief aan Hieronimus betreffende de controverse tussen Paulus en Petrus (Galaten 2) schreef Augustinuse (Brief 82):  'Ik heb geleerd dit respect en deze eer alleen te geven aan de kanonieke boeken van de Schrift:  alleen van deze geloof ik het meest zeke dat de auteurs compleet vrij waren van dwaling.  En als ik in deze geschriften verward wordt door iets dat mij tegengesteld lijkt aan de waarheid, dan aarzel ik niet aan te nemen dat ofwel het een fout in het manuscript is, of de vertaler de betekenis niet opgevangen heeft van wat gezegd werd, of dat ik zelf het niet goed begrijp. '

405-6 Een grotendeels Ostrogothische groep onder Radagaisus trok de Donau over en hield huis in de vallei van de Po en in Toscanie.  Stilicho slachtte de Visigothen af te Fiesole (Augustus 406).

406 De pauselijke delegatie die de brief van Honorius bracht (zie 405) bereikte Constantinopel.  Ze werden tegengehouden buiten de stad en Arcadius weigerde hen te spreken.  Er werd geprobeerd hen met 3000 gouddtikken de man om te kopen om de zaak van Johannes te laten voor wat die was.  Toen ze weigerden werden de westelijke bisschoppen naar huis gestuurd, de oostelijke verbannen.

406-7 Op 31 December 406 satken Vandalen, Alanen en Suevi de bevroren Rijn over en vielen Gallie binnen.  (Keizer Julianus had een groep Franken zich laten vestigens in Taxandrie, net ten zuiden van het estuarium van de Rijn.  De Saliaanse Franken doken hier op na de invasie van 406/7.  Zie 480-81.  De term ‘Ryperiaanse Franken’ betreft een groep die zich bij Keulen vestigden.) 

407 Op 14 September stierf Johannes Chrysostomos in Bizeri (in het huidige Turkije) terwijl hij van Cucusus naar Pityus aan de oostkust van de Zwarte Zee werd gebracht.

408 De Vandalen vielen Spanje binnen

408 Toen keizer Arcadius stierf werd Theodosius II (408-50) keizer in het Oosten.  Stilicho, regent in het Westen, werd gedood in hetzelfde jaar vanwege een gerucht dat hij zijn eigen zoon tot keizer wilde uitroepen in het Oosten.

408 Een keizerlijk decreet uitgevaardigd in Mei van dit jaar verbood Joden kruisen te verbranden gedurende het Purimfeest.

409 De Romeinse legioenen verlieten Brittanie en lieten de Britse eilanden zonder verdediging.  In die periode waren Brittanie en Gallie onder het gezag van een zekere Constantijn, die zich de macht had toegeëigend en niet onder dat van de westelijke keizer Honorius.

409 De Vandalen, Suebi, en Alanen die Gallie in 406/7 waren binnengevallen trokken over de Pyreneeën Spanje binnen.

410 De Visigothen onder Alaric brandschatten Rome (24 Augustus).  Valens had hen toegestaan zich te vestigen (zie 377) in Moesia en Illyrie (de Ostrogothen waren nog aan de andere kant van de Donau). 

410 Honoratus stichtte een klooster op het eiland Lerins (aan de Middellandse Zee kust van Frankrijk bij Antibes).  Het klooster bracht veel bisschoppen voor zuidelijk Gallie voort.  In 434 waren er acht bisschoppen in zuidelijk Gallie die uit Lerins kwamen.  In Gallie en Spanje kwamen in deze periode veel bisschoppen uit de Romeinse provinciale aristocratie.  Gewend om macht uit te oefenen, waren zij geschikt om de steden te vertegenwoordigen bij de Visigothen (zie 412), konden zij charitatieve activiteiten opzetten en losgeld regelen voor horigen.  De meeste bisschoppen in het Oosten, Italie, of Noord Afrika waren uit de middenklasse en gekozen uit de geestelijkheid.  In Gallie kwam het veel voor dat bisschoppen niet voortkwamen uit de geestelijkheid maar direct voortkwamen uit de aristocratie.

411Pelagius bezocht Rome on weg naar het Heilige Land.  Pelagius ontkende dat de wil van de mens geneigd is geen goed te doen.  Hij ontkende ook de innerlijke inwerking van God op de ziel.  Hij geloofde dat een mens God’s wetten kan houden zonder te zondigen als hij dat wil.   Augustinus kwam in heftige aanvaring met het Pelagianisme.  Augustinus visie was dat door de erfzonde mensen slaaf zijn van onwetendheid, begeerte en de dood.  Ze hebben de vrijheid om het kwaad te vermijden en het goede te doen, die Adam had, verloren.  Om het goede te doen moet God's genade zijn werk doen, iets anders helpt niet.    Augustinus' leer had weinig navolging in het oosten.

411 Het concilie van Carthago.  Katholieken en Donatisten kwamen samen met een keizerlijke scheidsrechter (de keizerlijke tribuun Marcellinus).  De Katholieken wonnen.  In 412, verbood keizer Honorius het Donatisme door een edict, legde boetes op en nam bezit in beslag.  Het Donatisme bleef tot in de zevende eeuw bestaan.

411 Volgens een kalender uit dit jaar vierden Christenen in het oostelijke deel van Syrie een Aller Heiligen feest op de vrijdag van de week van Pasen.

412 Alexander patriarch van Antioch (412-416).  Hij beëindigde het schisma over Eustathius (see 362, 393/4).  Hij won de Johannesiten voor zich, die de reputatie van St. Johannes Chrystomos verdedigden en onttroonde de patriarch van Constantinopel.  Zijn tactiek was Johannes’ naam toe te voegen in de diptychen.  Door vrede te sluiten met de Eustathianen (die Rome lang gesteund had en met de Johannesiten, kwam Alexander in aanzien bij de bisschop van Rome, die de communie met Antiochie in 414 herstelde.

412 Na Rome ingenomen te hebben (410) trokken de Visigothen naar het zuiden om Afrika binnen te vallen en Rome af te sluiten van haar graantoevoer.  Een storm vernietigde de vloot van de Gothen en Alaric stierf kort daarna.  De Visigothen (onder leiding van Ataulf) trokken naar het noorden en trokken vroeg in dit jaar Gallie binnen.

412 Augustinus schreef zijn verhandeling“Over de Voordelen en het Vergeven van Zonden en Over de Doop van Kinderen,” een polemisch werk tegen de Pelagianen.  In dat work redeneerde hij dat iedereen schuldig is aan Adams zonde.  Vanwege de erfzonde kunnen kinderen die niet gedoopt zijn niet gered worden.  Hij vermeldde dat de Christenen van Carthago de doop“redding” noemden en de Maaltijd van de Heer “leven.”  Hij zei “Waar was dat anders van afgeleid dan van de primitieve, en naar ik aanneem, apostolische traditie waardoor de Kerken van Christus volhouden dat het een inherent principe is dat zonder de doop en deelname aan de Maaltijd van de Heer het onmogelijk is dat iemand het Koninkrijk van God bereikt of redding en eeuwig leven?  … noch op redding noch op eeuwig leven kan door enig mens gehoopt worden zonder de doop en de Maaltijd van de Heer.”  Hieruit wordt afgeleid dat kindercommunie geprakticeerd werd door de Afrikaanse kerken in deze periode. Zie 395.

412Cyrillus werd patriarch van Alexandria tot 444.  Cyrilus was de neef van Theophilus.  Zijn Christologie (“Woord-Vlees”) was tegenovergesteld aan die van Theodorus van Mopsuestia (Word-Man). Hij vreesde dat Theodorus' Christologie (twee naturen na de incarnatie) impliceerde dat Christus slechts een geïnspireerde man was.  Cyrillus was, net als zijn oom, vijandig jegens Johannes Chrysostomos, en vond dat de zaak bij de Eik (403) legitiem was geweest.

412/13 Keizer Theodosius II (408-450) begon een nieuwe muur te bouwen ten westen van Constantinopel.  Deze werd in 447 voltooid.

414 Innocentius I, bisschop van Rome, erkende Alexander als bisschop van Antiochie en eindigde daarme het Meletiaanse schisma.  (Zie 362v.)

415 Rond deze tijd vestigde Johannes Cassianus, een Scythier, zich in een klooster te Marseilles, en organizeerde monastieke gemeenschappen van mannen en vrouwen volgens het Oostelijke model.  In Marseilles schreef hij twee geschriften - de Conferenties(426), en de Instituties van het Monastieke Leven (420) -  die grote invloed zouden hebben op Benedictus (zie 529) en het westelijke kloosterwezen in de middeleeuwen.  Cassian werd gezien als gezaghebbend vanwege zijn bekendheid met het kloosterleven in Egypte.  Hij schreef ook een geschrift tegen Nestorius - Over de Incarnatie (rond 430) op verzoek van bisschop Leo I van Rome.  Hoewel Cassianus Augustinus (410-430) niet direct bestreed over de leer van de arbitraire predestinatie, wordt hij toch gezien als de leider hen in Gallie die deze leer als tegengesteld beschouwden aan de praktijk van straf en oproep tot bekering.  In tegenstelling tot Augustinus zagen zij predestinatie in het licht van Gods voorkennis, want degenen die verloren gaan, gaan verloren tegen Gods wil.  De wil van de mens is niet dood maar ziek.  Cassianus benadrukte zo de noodzaak voor menselijke inzet naast Gods genade.

415 Vroeg in dit jaar trokken de Visigothen van zuidelijk Gallie naar Spanje (bij Barcelona).

415Johannes van Jerusalem ontving Pelagius.  Hieronimus en een gezand van Augustinus van Hippo veroordeelden Pelagius als ketter op een synode in Jerusalem in Juli.  Johannes ontwierp een compromistekst en Pelagius werd in december op het metropolitische Concilie van Diospolis vrij verklaard van doctrinaire dwaling.  Kort daarna liet Johannes toe dat de Pelagianen het anti-Pelagiaanse klooster te Bethlehem verwoestten.

415Hypatia, een Neoplatonische filosofe, werd wreed vermoord in Alexandria.  Een menigte trok haar van haar rijtuig, trok haar keren uit en droeg haar naar een kerk waar zij werd vermoord door Petrus de Lector.  Haar vlees werd met oesterschelpen van haar botten verwijderd.  Christenen (althans in Constantinopel) hoorden dit met afschuw.

415 De beenderen van Stephanus werden ontdekt in Palestina.

416-18 De westelijke keizer Honorius maakte in Spanje van de Visigothen gebruik om de Vandalen, Suebi, en Alanen te bestrijden.  Op een minderheid na die zich bij de Suebi voegden werden de Vandalen en Alanen uitgeroeid.  De Suebi mochten zich vestigen in noordwest Spanje.  Als beloning mochten de Visigothen zich vestigen in Aquitaine (418).

416 Twee Afrikaanse synoden kwamen bijeen (een in Carthago, een in Mileve).  Ze veroordeelden Pelagius en Coelestius (een van zijn leerlingen).  Elke synode zond een brief aan Innocentius I van Rome met het verzoek hen daarin te steunen.

417 Pelagius geëxcommuniceerd ( 27 januari) door Innocentius I, bisschop van Rome.

417 Zosimus (417-18), bisschop van Rome, “keurde een ketterse belijdenis goed die de erfzonde ontkende.”  [de Patriarchale Encyclicliek van 1895.]  Zosimus schreef eerst een brief naar de bisschoppen van Afrika, en verzocht hen binnen twee maanden voor hem te verschijnen en hun grieven tegen Pelagius hem voor te leggen of anders ze te laten vallen.  Later (in September) verklaarde hij Pelagius en Coelestius (een van zijn volgelingen) orthodox, en bekriticeerde hij de Afrikanen.

417-39 De liturgie in Jeruzalem van deze periode is bewaard in het Oud Armeense Lectionarium.

417/418 Een concilie van Afrikaanse bisschoppen dat in Carthago bijeenkwam antwoordde Zosimus van Rome. Het concilie hield vol dat Pelagius en Coelestius veroordeeld moesten worden tot de twee ondubbelzinnig de noodzaak van Gods genade onderschreven.

418 Zosimus van Rome antwoordde de Afrikanen dat hij bereid was hun zaak te horen maar dat hij na ampele overweging Coelestius orthodox verklaard had. Op 30 April kwam er een keizerlijk edict uit Ravenna dat Pelagius, Coelestius, en allen die hun mening deelden uit Rome verbandde.

418 Op 1 Mei veroordeelde een ander concilie van Carthago (bestaande uit meer dan 200 bisschoppen) het Pelagianisme, hoewel het niet geheel Augustinus' leer volgde (zie 411).  Het concilie stelde a) dat de dood niet noodzakelijk verbonden was aan de menselijke natuur maar de straf op Adams zonde was; (b) de van Adam afkomstige erfzonde Adam is aanwezig in elke mens, zelfs in pasgeboren kinderen hebben de doop nodig om de vervuiling van de zonde af te wassen; en (c) genade is absoluut noodzakelijk, want“Zonder mij kunt u niets.”

Canon 1:  “Dat wie zegt dat Adam, de eerste man, sterfelijk geschapen werd, zodat of hij nu gezondigd had of niet, hij lichamelijk gestorven zou zijn -- dat wil zeggen, hij zou zijn lichaam verlaten hebben niet omdat zijn zonde dit verdiende, maar door natuurlijke noodzaak, hij zij vervloekt.”

Canon 2:  “Eveneens scheen het goed dat wie ontkent dat kinderen, nieuwgeboren uit hun moeders baarmoeder gedoopt moeten worden, of zegt dat de doop is om zonden teniet te doen maar dat zij (nieuwgeborenen) geen erfzonden ontlenen aan Adam die verwijderd moet worden door de laag van de wedergeboorte, waaruit de conclusie volgt, dat in hen de vorm van doop voor het tenietdoen van zonden te begrijpen is als vals en niet waar, laat hem vervloekt zijn.

    “Want op geen andere wijze kan worden begrepen wat de Apostel zegt, ‘Door één man is de zonde in de wereldgekomen, en de dood door de zonde, en zo ging de dood door alle mensen zodat ze allen hebben gezondigd’ (Romeinen 5.12), dan de Katholieke Kerk overal verspreid het altijd heeft begrepen.  Want vanwege deze regel van het geloof (regulam fidei) worden zelfs nieuwgeborenen die zelf nog geen zonden hebben kunnen begaan waarlijk gedoop om de zonden teniet te doen, opdat dat wat in hen is, het resultaat van geboorte, gereinigd worde door wedergeboorte.”

Canon 3:  “Eveneens scheen het goed, dat wie zou zeggen dat de genade van God, waardoor een mens gerechtvaardigd wordt door Jezus Christus onze Heer, alleen werkzaam is voor het teniet doen van zonden in het verleden en niet zou helpen tegen toekomstige zonden, laat hem vervloekt zijn.”

Canon 4:  “Ook, wie zal zeggen dat dezelfde genade van God door Jezus Christus onze Heer ons enkel helpt bij het niet zondigen door ons de geboden te openbaren en te openen voor ons begrip, zodat we weten wat te zoeken, wat we moeten vermijden, en ook dat we dit graag moeten willen doen, maar dat wij er niet door geholpen worde zodat we in staat zijn te doen wat we weten dat we zouden moeten doen, laat hem vervloekt zijn.  Want als de Apostel zegt:  ‘Wijsheid blaast op, maar liefde bouwt op’ (1 Corinthiers 8.1) dan zou het waarlijk infaam zijn als we geloofden dat we de genade van Christus hebben voor wat ons opblaast, maar die niet hebben voor wat ons opbouwt, omdat in beide gevallen het de gave van God is, zowel om te weten wat we zouden moeten doen als ook om het graag te doen; zodat wijsheid ons niet kan opblazen terwijl liefde ons opbouwt.  Want netzo als over God geschreven is:‘Die de mens kennis leert’ (Psalm 94.10), zo is ook geschreven: ‘Liefde komt van God’ (1 Johannes 4.7). ”

Canon 5:  “Het scheen goed sat wie zou zeggen dat de genade van de rechtvaardiging ons werd gegeven enkel opdat we meer in staat zouden zijn door genade uit te voeren wat ons opgedragen is door onze vrije wil te doen; alsof het niet gegeven werd door de genade, en dat we, hoewel niet makkelijk, toch zonder genade de goddelijke geboden zouden kunnen uitvoeren, laat hem vervloekt zijn.  Want de Heer sprak betreffende de vruchten van de geboden, toen hij zie:  ‘Zonder mij kunt u niets doen’ (Johannes 15.5), en niet ‘Zonder mij kunt u het slechts moeilijk doen.’ ”

Canon 6:  “Het scheen ook goed dat, zoals Johannes de Apostel zegt: ‘Als we zeggen dat we geen zonde hebben bedriegen we onszelf en de waarheid is niet in ons’ (1 Johannes 1.8), wie denkt dat dat we dat zo moeten begrijpen dat uit nederigheid we zouden moeten zeggen dat we zonde hebben en niet omdat dat werkelijk zo is, laat hem vervleokt zijn.  Want de Apostel gaat verder: ‘Maar als we onze zonden belijden is Hij trouw en rechtvaardig om ons onze zonden te vergeven en alle ongerechtigheid ons af te wassen’ (1 Johannes 1.9), waar het voldoende duidelijk is dat dit gezegd wordt niet enkel uit nederigheid maar ook waarlijk.  Want de Apostel had ook kunnen zeggen: ‘Als we zeggen dat we geen zonden hebben zullen we onszelf verheffen en nederigheid zal geen plaats in ons hebben’; maar hij zegt: ‘we bedriegen onszelf en de waarheid is niet in ons’ . Daarmee geeft hij voldoende aan dat hij die bevestigde dat hij geen zonde had niet de waarheid, maar dat wat vals is zou spreken.”

Canones 7 en 8 zijn van gelijke strekking als Canon 6.  Deze canones bestrijden diegenen die ontkennen dat de woorden“Vergeef ons onze schulden” in het Onze Vader op hen betrekking hebben, en degenen die geloven dat de woorden enkel uit nederigheid gezegd worden.

Deze canones werden aangenomen in het Oosten op het Concilie in Trullo (692).

418 Om verbanning door het keizerlijk decreet van 30 April te voorkomen, of misschien omdat hij overtuigd werd van hun ongelijk door het lezen van Pelagius' commentaar op de Romeinenbrief, veroordeelde en excommuniceerde Zosimus Pelagius en Coelestius en stemde in met de conclusies van de Afrikaanse synode ten aanzien van de dood, de erfzonden en de noodzakelijkheid van genade.

418 Ontzet door de poging van de bisschop van Constantinopel om de zaken in Illyria te beïnvloeden, schreef de bisschop van Rome, Boniface I (418-22), dat de Romeinse kerk zich verhield tot de kerken van de wereld als het hoof tot zijn ledematen.”  Hij gaf toe dat alle bisschoppen “één en hetzelfde bisschoppelijke ambt hadde” maar adviseerde dat allen zouden“erkennen diegenen aan wie zij vanwege de kerkelijke discipline onderdanig zouden moeten zijn.”

418 (416?) De westelijke keizer Honorius stond de Gothische Tervingi, die zichzelf waren gaan aanduiden als Visigothen, om zich onder hun koning Wallia, te vestigen als bondgenoten en onderdanen van het keizerrijk in westelijk Gallie (Aquitane).  Van daaruit verspreidden zij zich over de Pyreneeën tot in Spanje, onder het voorwendsel om het Romeinse gezag daar te bevestigen.  De Vandalen vluchtten naar Mauretanie (zie 429).

418 Rond dit jaar had Cyrillus van Alexandrie voldaan aan de voorwaarde opgelegd door Paus Innocentius I, dat om de communie met Rome te herstellen Johannes Chrysostom genoemd moest worden in the diptychen (de officiele lijsten van de levenden en overledenen die door de plaatselijke kerk in ere gehouden werden).

419 In Mei kwam een synode bijeen in Carthago om een kerkorde op te stellen voor de kerk in Noord Afrika.  Augustinus van Hippo was daarbij,  Paus Aurelius, bisschop van Carthago zat de synode voor.  Toen de vergadering begon wilde een zekere Faustinus, legaat van de Romeinse kerk, dat het concilie het recht erkende van afgezette bisschoppen om in beroep te gaan in Rome.  Faustinus claimed dat dit recht toegekend was door het concilie van Nicaea.  Paus Aurelius liet in Constantinople afschriften halen van de acta van het concilie van Nicaea, en vond daar geen dergelijk besluit.  Daarop schreef hij een brief naar Paus Celestine van Rome (“onze zeer geëerde broeder”) waarin hij uitlegde dat de Afrikaanse kerk niet verplicht was om toe te staan dat betwistte zaken verwezen worden naar Rome.  Bovendien waarschuwde hij dat Celestine zulke zaken niet gerechtigd was te horen- “hoe kunnen wij vertrouwen op een uitspraak gedaan aan de overzijde van de zee omdat het niet mogelijk zal zijn al de nodige getuigen daarheen te zenden” - en tegen het in Rome in communie ontvangen van mensen die in Afrika geëxcommuniceerd zijn.

Canones 25 en 70 instrueerde bisschoppen, priesters, en diakenen geen gemeenschap te hebben met hun vrouwen.

Canon 28 instrueerde de lagere geestelijken (priesters, diakenen, etc.) die het niet eens waren met een uitspraak van hun bisschop om in beroep te gaan bij naburige bisschoppen, bij primaten, of bij universele concilies.  De canon gaat verder:  “Maar wie het goed zou dunken een beroep over het water te brengen zal niet meer in communie ontvangen worden binnen de grenzen van Afrika.”

De Afrikaanse code die vastgesteld werd door deze synode werd in het Oosten aangenomen op het Concilie in Trullo (692). Hierin zijn opgenomen de canones tegen Pelagius en Coelestius die in Mei 418 aangenomen werden.

420 Dood van Hieronimus in Bethlehem.  Hoewel hij eerst werd begraven bij de Geboortegrot, werden zijn relieken later overgebracht naar de Kerk van Santa Maria Maggiore in Rome.

420 Rond dit jaar vernielde een Christelijke priester in Perzie een Zoroastrische vuur tempel.  Vanwege dit incident en andere missionaire activiteiten stond Yezdegerd toe dat Christenen vervolgd werden.  Sommigen vluchtten naar het Romeinse Rijk.  De Perzen eisten hun uitlevering; de Romeinen weigerden en oorlog volgde hierop. In 422, na een Romeinse overwinning, werd een 100-jarige vredesovereenkomst getekend, dit beëindigde ook de vervolging van Christenen.

421 Julianus (380-455), bisschop van Eclanum, verbannen uit Italie.  He had geweigerd in te stemmen met Zosimus’ veroordeling van het Pelagianisme en eiste dat een oecumenisch concilie de zaak zou bekijken.  Julianus werd veroordeeld door het concilie van Efeze in 431.

422 De Vandalen en Alanen die een toevluchtsoord hadden gevonden (vluchtend voor de Visigothen) tussen de Suebi, trokken naar het zuiden Andalusie binnen.

423Theodoret (bisschop 423-49, 51-58) (393?-458?, auteur van de Religieuze Historie) werd bisschop van Cyrrhus, bij Antiochie.  Zoals Theodorus van Mopsuestia, volgde Theodoret de historo-critische school van bijbel interpretatie.  Zijn Christologie was van het Woord-man type, maar hij stemde in dat Christus terecht genoemd wordt: Theotokos, en hij ontkende dat zijn leer“de Zoon verdeelde in twee Zonen.”  Volgens sommige historici is er waarschinlijk een band tussen de interpretatie methoden van de scholen van Antiochie en Alexandrie en hun respectieve Christologieën.  Alexandriers waren geneigd de evangelieën als allegorie te lezen, en interpreteerden daarom uitspraken over Jesus' lijden, verleiding, etc., op een geestelijke manier.  De Antiochiers die letterlijk lazen, benadrukten Jesus als zowel menselijk als goddelijk.

423 Celestinus(423-32), bisschop van Rome formuleerde het principe dat “Geen bisschop zal benoemd worden tegen de wil van het volk.”  Over de kerkorde schreef hij: “De regels geven ons regel; wij staan niet boven de regels:  Laat ons onderworpen zijn aan de kerkorde.”  Celestinus introduceerde ook de Introitus psalm met antifoon in de mis.

427 Augustinus' Stad van God gepubliceerd.  In hoofdstuk 26 van boek 21 speculeerde hij dat zondige Christenen misschien door een louterend vuur gaan op de Dag des Oordeels.  Hij weigerde de gedachte tegen te spreken dat zo'n louterend vuur zijn werk zou kunnen doen in de tussentijd tussen de dood van het lichaam en de tijd van het laatste oordeel” (zoals men zegt dat gebeurt in het Vagevuur).  In de zelfde passage identificeert Augustinus dit vuur met beproeving en weigerde hij de gedachte te bestrijden dat de dood van het lichaam zelf deel van de reinigende beproeving is.  Hij impliceerde ook dat vervolgingen in dit leven voldoen aan de beschrijving die 1 Corinthiers 3.12-15 geeft van een reinigend vuur.

427 De Perziers voerden oorlog tegen de Ephthaliten of Witte Hunnen, een Turaans volk dat het land tussen de Kaspische Zee en de rivier de Indus had ingenomen.  De Perziers werden afgeleid door talrijke oorlogen tegen de Ephthaliten tot 557; dit verminderde hun bedreiging van het Romeinse Rijk.

428Nestorius, een monnik uit Antiochie, werd patriarch van Constantinopel.  Nestorius was een volgeling van Theodorus van Mopsuestia, en griefde Cyrillus van Alexandrie door kritiek op het gebruik van Theotokos.  Nestorius vond het belangrijk om hoog te houden dat de incarnatie niet tot gevolg kan hebben gehad dat het goddelijk Woord betrokken werd in enige verandering of in lijend. Daarom kon hij niet instemmen met Cyrillus' hypostatische unie (zie 553 voor de triomf van deze leer), waaronder het Woord zou lijden.  Hij dacht ook dat het nodig was voor de regeneratie van de mens dat de tweede Adam een echte mens was, niet een wezen dat overheerst werd of vermengd met het goddelijke.  Christus moet een echt menselijk leven gehad hebben van groei, verleiding en lijden. 

 Volgens sommigen werd Nestorius misverstaan en dacht men dat hij leerde dat Christus twee personen was, één menselijk en één goddelijk.  In werkelijkheid, zeggen zij, leerde hij een prosopische unie.  In het Griek slaat prosopon op de zelf-manifestatie van een individu door mddel van andere dingen - een schilder heeft zijn kwast als deel van zijn prosopon.  Nestorius leerde dat de Logos zijn menselijkheid gebruikte voor zijn zelf-manifestatie.  Zijn Menselijkheid was deel van zijn prosopon.

Vroeg in zijn episcopaat vervreemde Nestorius veel mogelijke medestanders in Constantinopel van zich:  monniken en veel van de stedelijke aristocratie.  Militaire leiders namen hem kwalijk dat hij de laatste Ariaanse kapel in Constantinopel sloot, want veel van de Germaanse hulptroepen waren Ariaans.

428 Op 26 September was er een plechtige gedachtenis van Johannes Chrysostomos in de liturgie in Constantinopel.

429  De Vandalen vielen Noord Afrika binnen.

429 Celestinus, bisschop van Rome, zond Germanus van Auxerre en Lupus van Troyes naar Brittanie om het Pelagianisme daar tegen te gaan.

430 Onder invloed van Cyrillus van Alexandrie, gaf Celestinus, patriarch van Rome, Johannes Cassianus opdracht een brief te schrijven aan Nestorius met de eis zijn leer te herroepen.  (Nestorius was kort daarvoor zo onbezonnen geweest enige Pelagianen te ontvangen en dat verslechterde zijn imago in het Westen.)  Cyrillus schreef ook aan Nestorius en zond hem zijn Twaalf Anathemas, die hij niet afgestemd had met Rome, en waarvan Nestorius geloofde dat ze Cyrillus aan het licht brachten als een Apollinariaan.  Nestorius wachtte daarom met vertrouwen op het oordeel van het concilie van Ephese.

Cyrillus' twaalf anathemas (positief gesteld):  (1) Maria is Theotokos; (2) het Woord is hypostatisch verenigd met het vlees; (3) geen scheiding van hypostases na de unie of enige poging deze enkel te verenigen door associatie gebaseerd op waardigheid, eer of macht - ze zijn in een natuurlijke verenigign; (4) uitspraken over Christus moeten niet onderscheiden worden alsof sommige verwijzen naar het Woord en andere naar de man; (5) de beschrijving “door God-geinspireerde man” wordt afgewezen; (6) het goddelijk Woord is niet Christus' God of Heer, omdat Hij tegelijk God en man is; (7) Jezus werd niet bewogen door het Woord of bekleed in Zijn glorie, omdat er geen onderscheid is tussen Hem en het Woord; (8) “de beklede man” is niet waar vereerd te worden samen met het Woord (zoals Nestorius het graag stelde) omdat er geen scheiding is; (9) de Geest was niet een andere macht die Jezus in staat stelde om wonderen te verrichten, want de Geest was zijn eigen Geest; (10) onze hogepriester is niet een man gescheiden van het Woord, maar dit Woord zelf; (11) het vlees van de Heer is het vlees van het Woord, en heeft daarom levengevende kracht; en (12) het Woord leed, werd gekruisigd, en stierf in Zijn vlees.

 Theodoret van Cyrrhus stelde twaalf anti-anathemas op en beschuldigde Cyrillus van Apollinarianisme.

~430 De dood van Neilos de Asceet.  Neilos was abt van een klooster bij Ankyra en de eerste schrijver die duidelijk verwijst naar het Jezus Gebed.  Hij was ook de auteur van de Ascetische Tractaten, later gepubliceerd in de Philokalia.

431Derde Oecumenische Concilie, gehouden te Efese, bijeengeroepen door keizer Theodosius II.  Het concilie werd gehouden in het eerste gebouw waarvan bekend is dat het geweid was aan de Gezegende Maagd; het werd geleid door Cyrillus, patriarch van Alexandrie (412-444). Een extreme Antiocheense (Woord-Man) Christologie, geleerd door Nestorius, patriarch van Constantinopel, werd veroordeeld.  Men vatte het zo op dat Nestorius leerde dat de man Jezus een onafhankelijke persoon is naast de goddelijke Logos en dat daarom Maria niet goe theotokos (God voortbrenger) genoemd kan worden.  Nestorius werd geëxcommuniceerd.  Pelagianisme werd veroordeeld.  Cyprus werd kerkelijke onafhankelijkheid gegeven, en Jeruzalem werd verheven tot patriarchaat (beide ten koste van Antiochie). Het concilie besloot ook dat er geen aanvulling moest komen op de geloofsbelijdenis van Nicea:

“Laat niemand toegestaan worden een ander geloof naar voren te brengen, te schrijven of te maken dan dat wat gedefinieerd is door de Heilige Vaders die samenkwamen met de Heilige Geest in de stad Nicaea.  En wie een ander geloof durft te maken, of aan te bieden aan mensen die zich naar de kennis van de waarheid willen wenden ... laat zulken, als zij bisschop zijn of behoren tot de geestelijkheid, losgemaakt worden van het episcopaat, en geestelijken van de geestelijkheid -- en als het leken zijn, laat ze vervloekt zijn.”

 De handelingen te Efeze waren niet harmonieus.  Johannes, patriarch van Antiochie, hield tegelijkertijd een rivaliserende synode.  Theodosius II besloot zowel Johannes als Cyrillus te laten arresteren, en hij beval de bisschoppen in Ephesus te vertrekken.  Ze weigerden, en het nieuws dat Cyrillus gearresteerd was liep uit op opstand in Constantinopel.  Uiteindelijk besloot Theodosius II ten gunste van Cyrillus.  Cyrillus kwam niet geheel als overwinnaar uit de strijd, want zijn Twaalf Vervloekingen werden niet aangenomen.

Nestorius werd verbannen en stierf in 451.  Zijn leer overleefde hem.  De kerk in Perzie nam deze aan om de bescherming van de overheid te verkrijgen -- hun geloof was immers in conflict met het geloof van hun Romeinse vijanden.

Op aandringen van Valerianus en Amphilochius, de bisschoppen van Iconium en Side, veroordeelde het concilie ook de Messalianen (die, naar gezegd werd, al veroordeeld waren in Constantinopel ten tijde van Sisinnius).  Bovendien vervloekte het concilie “het vuile ketterse boek dat genaamd is het ‘Asceticon.’ ”  (See 390.)

431 Een zeker Palladius werd door Celestine, bisschop van Rome, gezonden naar de Christenen in Ireland.

431 De Vandalen onder Genseric namen Hippo in, het jaar na Augustinus' dood.

431  De metropolietvan Hierapolis, Alexander, herstelde de church in Risafe die gebouwd was over het graf van de vereerde Sergios (zie 303).  Kort daarna kreeg Risafe een bisschopszetel.  Justinianus veranderde de naam Risafe in Sergiopolis.  Risafe werd een pelgrimsoord.  Sergios en Bacchus werden beschouwd als de beschermheiligen van het Romeise leger.  Veel Oosterse kerken werden naar hen vernoemd.

432Kerst werd rond deze tijd waarschijnlijk voor het eerst op 25 december gevierd in Alexandrie Paul van Emessa predikte in aanwezigheid van Cyrillus.

432 Sixtus III (432-40) werd patriarch van Rome.  Hij schreef naar de patriarch van Antiochie over Nestorius:  “Daarom, omdat, zoals de Apostel zegt, het geloof één is, - duidelijk het geloof dat tot nu toe er geweest is, - laat ons geloven de dingen doe gezegd moeten worde, en de dingen zeggen die vastgehouden moeten worde.  ...Laat er geen vrijheid gegeven worden aan nieuwigheid, want het is niet passend dat enige toevoeging gedaan zou worden aan het oude.  Laat het duidelijke geloof van onze voorvaders niet vertroebeld worden door modderige toevoeging.” 

432Patrick begon zijn missie in Ierland.

433 Cyrillus van Alexandrie en Johannes van Antiochie verzoenden zich.  Het instrument van de verzoening, het Symbool van Vereniging, gebruikte vooral Antiocheense terminologie, maar Cyrillus stemde ermee in omdat het onder deze terminologie bevatte waar hij werkelijk voor gevochten had in zijn Christologie:

“Wij belijden, daarom, onze Heer Jezus Christus, de enig-geboren Zoon van God, volmaakt God en volmaakt mens bestaande uit een rationele ziel en lichaam, geboren voor de tijden uit zijn Vader wat betreft zijn goddelijkheid, maar eveneens in deze laatste dagen voor ons en onze redding uit de maagd Maria met betrekking tot zijn mensheid, van één wezen met de Vader met betrekking tot zijn goddelijkheid en tegelijkertijd van één wezen met ons wat betreft zijn menselijkheid.  Want een vereniging van twee naturen is tot stand gebracht.  Daarom belijden we één Christus, één Zoon, één Heer.  Vanwege de wording van deze eenheid zonder verwarring belijden we de heilige Maagd als Theotokos omdat het goddelijk Woord vlees werd en mens geworden is en van het moment van wording zich verenigde met de tempel die uit haar genomen werd.  Wat betreft de evangelische en apostolische uitspraken over de Heer, erkennen we dat theologen sommige ervan zonder verschil gebruiken ten aanzien van de eenheid van de person maar andere onderscheiden ten aanzien van de tweeheid van naturen, en de bij God passende toepasen op Christus'goddelijkheid en de nederige op zijn menselijkheid .”

 Cyrillus' meer militante volgelingen waren hier niet blij mee.

434 Proclus, patriarch van Constantinopel (434-46).  Johannes van Damascus zegt dat, terwijl Proclus patriarch was, een ramp de stad bedreigde.  Een jongen werd door de engelen opgenomen en geleerd om de Trisagion hymne  te zegge: “Heilige God, Heilige Machtige, Heilige Onsterfelijke, ontferm U over ons.”  Toen hij terugkeerde naar de aarde en vertelde wat hij geleerd had zongen de mensen de hymne en de ramp werd afgewend.

434Vincentius Lerinsis schreef zijn Commonitorium als gids om het Katholieke geloof te onderscheiden van ketterij.  Hoewel hij een Westerling was, noemt hij de Paus niet als orientatiepunt voor het geloof.  Hij noemt de bisschop van Rome wel als “Hoofd,” maar gebruikt dit leiderschap niet in zijn theorie.  Uit het Commonitorium:

 “Maar hier vraagt iemand misschien, Omdat de canon van de Schrift compleet is, en in zichzelf voldoende voor alles, en meer dan voldoende, wat is de noodzaak om er het gezag van de kerk's interpretatie bij te voegen?  Om deze reden, - omdat, vanwege de diepgang van de Heilige Schrift niet allen deze op één en dezelfde manier opvatten, maar de één begrijpt de woorden op één manier en de daner op een andere manier; zodat deze zoveel interpretaties lijkt te hebben als er uitleggers zijn.  Want Novatianus legt de Schrift op de ene manier uit, Sabellius op een ander, Donatus weer op een ander manier, Arius, Eunomius, Macedonius, weer op een andere manier, Photinus, Apollinaris, Priscillian, weer op een ander manier, Iovinianus, Pelagius, Celestius, weer op een andere manier en tenslotte Nestorius weer op een andere manier.  Daarom is het erg nodig vanwege de ingewikkeldheden van zulk een verscheidenheid aan dwaling, dat de regel voor het juiste begrip van de profeten en apostelen in de pas moet lopen met de norm voor de kerkelijke en Katholieke interpretatie.

“Bovendien, in de Katholieke Kerk zelf, moet alle mogelijke zorg genomen worden, dat we dat geloof vasthouden dat overal, altijd, door iedereen geloofd is.  Want dat is waarlijk en in de strictste zin‘Katholie,’ dat, zoals de naam zelf en de reden ervan aangeven, allen universeel omvat.  Deze regel zullen we in acht nemen follow met algemeenheid, met het verleden en met algemene instemming.  We zullen de algemeenheid volgen als we beijden dat één geloof waar is, hetgeen de hele kerk in de hele wereld belijdt; verleden, als we op geen enkele wijze afwijken van die interpretaties die overduidelijk door al onze voorouders werden aangehangen; algemene instemming op dezelfde manier, als in de oudheid zelf we vasthouden aan de algemene definities die aangehouden werden door iedereen, of ten minste door bijna alle priesters en doctors.” 

In een ander gedeelte nam Vincentius de kwestie van de ontwikkeling van de leer:  “Maar de Kerk van Christus, de zorgvuldige en oplettende wachter bij de leer die haar toevertrouwd is, verandert er nooit iets in, vermindert nooit, voegt nooit toe, snijdt niet weg wat noodzakelijk is, voegt niet toe wat overbodig is, verliest het hare niet, eigent zich niet toe wat van een ander is, en houdt zich trouw en wijs bezig met de oude leer, houdt dit ene doel zorgvuldig in beeld, - als er iets is dat de oudheid vormeloos of rudimentair heeft gelaten, het te vormen en polijsten, als iets al in vorm gebracht is en ontwikkeld, het te consolideren en verserken, als iets al geratificeerd en gedefiniëerd is, het te houden en te bewaken.  Ten slotte, welk ander doel hebben Concilies ooit nagestreefd in hun decreten, dan om te voorzien dat wat voorheen geloofd werd in eenvoud ook in de toekomst met rede geloofd zou worden, dat wat voorheen koud gepredikt werd voortaan oprecht gepredikt zou worden, dat wat voorheen slordig gepraktiseerd werd voortaan met dubbele inzet gepraktiseerd zou worden?  Dit, zeg ik, is wat de Katholieke Kerk, alert geworden door de nieuwigheden van ketters, heeft verwerkelijkt door de decreten van haar Concilies, - dit, en niets anders, - ze heeft van daarafaan op schrift vastgelegd voor het nageslacht wat ze had ontvangen van de mensen uit het verleden door de overlevering, veel in weinig woorden, en vaak, om het beter te begrijpen, door een oud geloofsartikel op een nieuwe manier te karakteriseren.”

435 De kerk in Armenie stelde in de eigen taal een verzameling op van geschriften van de Vaderen (Patres).  De vraag of de geschriften van Theodorus van Mopsuestia daar deel van moesten uitmaken zorgde voor onenigheid in de kerk van Syrie.  Acacius van Melitene en Rabulla van Edessa waren sterk tegen het opnemen van Theodorus van Mopsuestia hoewel Rabulla’s opvolger, Ibas, even sterk was in zijn steun van Theodorus.  De Armeniers legden de vraag voor aan Proclus, patriarch van Constantinopel.  Proclus'’ Geschrift voor de Armeniers bevatte een opsomming van aanstootgevende Christologische passages uit het werk van Theodorus van Mopsuestia, hoewel hij vermijdde Theodorus bij name te noemen.  Het geschrift argumenteerde ervoor niet over God te spreken in termen van de lijdende God:  Hoewel Christ niet leed in zijn goddelijkheid, leed hij wel naar het vlees.

435 Een zekere Romanus trok zich terug in Condat nij het Jura gebergte in oost Gallie, met de bedoeling als kluizenaar te leven.  Spoedig volgden vele anderen hem en vormden verscheidene monastieke gemeenschappen.  Onder hen was Eugendus, beroemd vanwege exorcisme.

438 De wetten van het Romeinse Rijk sinds de tijd van Constantijn werden in chronologische volgorde verzameld in een enkele codex, genaamd de Code van Theodotius naar keizer Theodosius II (408-450).

438 Op 27 January werd het lichaam van Johannes Chrysostom teruggebracht naar Constantinopel.  Keizer Theodosius II, de zoon van Arkadius en Eudoxia, die Johannes had afgezet, ontving de relieken, boog ervoor, en bad dat Johannes zijn ouders zou vergeven.

439 De Vandalen namen Carthage in bezit.

440 Leo I (440-461) werd patriarch van Rome.  Hij spoorde zijn gemeente aan de quatertemperdagen (vastendagen aan het begin van elk seizoen) in acht te nemen en weerhield hen ervan het Christendom met de verering van de Zon te vermengen, in het bijzonder op de trappen van de St. Peter voor de basiliek binnen te gaan.  Hij kwam een infiltratie van Manicheeën in de gemeente op het spoor.  In een brief aan de keizer stelde hij dat“de keizer door de inspiratie van de Heilige Geest geen menselijke instructie nodig heeft en niet in staat is tot dwaling in de leer.”

Aan de andere kant was Leo de eerste bisschop van Rome die aanspraak maakte op de“volheid van macht” over de kerk, die later zo'n grote rol zou spelen in de ontwikkeling van de pauselijke macht in de Middeleeuwse kerk.

 Leo’s preken zijn de eerste geschreven bron waar vasten op Quatertemperdagen genoemd wordt.  In de 8e eeuw was dit gebruik wijd verbreid.  De Quatertemperdagen waren dagen van vasten en gebed die op de Woensdag, Vrijdag en Zaterdag na de eerste Zondag in de Vastentijd, na Pinksteren, na 14 September 14, en na 13 December gehouden werden.  De naam Quatertemper komt van het Latijnse quatuor tempora, of vier seizoenen. 

444Nadt Cyrillus stierf op 27 Juni, werd Dioscorus (444-451) patriarch van Alexandrie.  Dioscorus was de extreme partij die het compromis van Cyrillus in 433 betreurde.  Hij overlegde met de hofeunuch Chrysaphius (invloedrijk bij keizer Theodosius II) om Cyrillus Twaalf Vervloekingen als norm van orthodoxie in te voeren.  Chrysaphius’ peetvader Eutyches betwistte de orthodoxie van hen die zeggen dat er twee naturen na de eenwording.  Toen Flavianus, patriarch van Constantinopel, Eutyches veroordeelde als Apollinariaan, beschuldigde Dioscorus Flavianus ervan een test voor de orthodoxie in te willen voeren boven de belijdenis van Nicea, waarvan het concilie van Efese verklaard had dat deze niet aangevuld kon worden.  Om deze zaken op te lossen liet Theodosius II in 449 een concilie bijeenkomen in Efeze.

 Eutyches leerde dat Christus na de incarnatie slechts één natuur had en daarom niet van é'n wezen was met andere mensen, omdat zijn wezen vergoddelijkt was en opgenomen in de goddelijke natuur.  Dit was de betekenis van formule van Cyrillus “een natuur na de eenwording” voor Eutyches.

445 Valentinianus III (425-54), keizer in het Westen, stelde dat “wat het gezag van de apostolische zetel heeft gesanctioneerd, of zal sanctioneren, wet zal zijn voor allen.” 

447 Een synode van de Armeense kerk kwam bijeen in Shahapivan.  In een decreet werden volgelingen van de Messaliaanse ketterij bestraft (zie 390 en 431).

448 Eusebius, bisschop van Dorylaeum (Klein Azie), stelde vast dat Eutyches’ Christologie ketters was.   Hij werd later dat jaar afgezet en geëxcommuniceerd door een synode bijeengeroepen door patriarch Flavianus in Constantinopel.

448-84 Ergens tussen deze data werd het klooster van de Slapeloze Monniken gesticht door Abt Marcellus te Eirenaion, in het midden van de Bosporus, tegenover Sosthenion.  Hun klooster had een beroemde bibliotheek, vooral voor polemische doelen.  De Slapeloze Monniken bleken sterke verdedigers van het concilie van Chalcedon (451).

449 “Roversconcilie” gehouden te Efeze.  Leo, patriarch van Rome, werd uitgenodigd naar het concilie maar zond zijn Geschrift, dat niet gelezen werd.  Het concilie werd geleid door Dioscorus van Alexandria.  Flavianus werd afgezet, en één van Dioscorus’ presbyters werd bisschop van Constantinopel.  De “twee naturen na de vereniging” doctrine werd veroordeeld.  Het Symbool van de Vereniging werd terzijde gesteld omdat het verder ging dan de besluiten van Efeze in 431.  De belangrijkste “dyophysite”  leiders werden afgezet.  Theodosius II maakte zich sterk om de besluiten van het concilie hoog te houden ondanks oppositie uit Rome.  Theodoret van Cyrrhus werd ketters verklaard en verbannen.

450 Rond dit jaar waren er invallen van Angelen, Saksen en Jutten in England.

Het Parthenon in Athene werd omgebouwd tot kerk rond dit jaar.

450 Rond deze datum werd de, Codex Alexandrinus (A) geschreven.  Deze bevat alle canonieke en Deuterocanonieke boeken van het Westers Katholieke Oude Testament, plus 3 & 4 Maccabeeën en Psalm 151.  Toegevoegd aan het Nieuwe Testament zijn I en II Clemens.  Het text type schijnt gemengd, met sommige delen gekarakteriseerd als“neutraal” (Alexandrisch) en andere als “Syrisch” (Byzantijns).  Deze versie van de Septuagint lijkt gecorrigeerd te zijn door de Hebreeuwse.  Codex Alexandrinus was de eerste van de oude unciale codexen die bekend werden en werd in 1627 van Constantinopel naar Groot Brittanie gezonden.

Andere documenten uit deze periode zijn onder andere:  Codex Bezae (D): Griekse/Latijnse Evangelien + Handelingen (D bevat veel lezingen die zowel door Irenaeus als Clemens van Alexandrie geciteerd worden); 
Codex Washingtonianus (W): Grieks Evangeliem; beide van het “Westerse” tekst-type: “geneigd tot parafrase.” 
Codex Ephraemi Syri rescriptus (C): Grieks LXX + 27NT, veel lacunes
Codex Marchalianus (Q): Grieks LXX + Lukas + Johannes, veel lacunes
Codex Ambrosianus (F): Grieks Genesis tot Jozua
Codex Freer: Grieks Deuteronomium en Joshua
Codex Colberto-Sarravianus: Origenes' Griekse Hexapla LXX van Genesis-Richtern
Codex Palatinus it(e): Latijnse Evangelien, “Afrikaans” (Carthago) tekst-type
Codex Veronensis it(b): Latijnse Evangelien, “Europees/Vulgaat” tekst-type
Syr(pal), Palestijns Syrische (Aramese) Evangelien, van “Caesareisch” tekst-type

450 De Oostelijke keizer Theodosius II viel van xijn paard en stierf.  Hij werd opgevolgddoor Marcianus (451-7), een militair, die Pulcheria huwde, Theodosius’ zuster.  Zowel Marcianus als Pulcheria sympathizeerden met de twee naturen leer.  Chrysaphius werd gedood, en Eutyches verbannen. 

450 De Armeniers in Perzie vroegen om hulp van het Romeinse Rijk tegen hun Perzische onderdrukkers.  Yezdegerd II had, sinds hij 438 de macht kreeg, geprobeerd de Christelijke Armeniers te bekeren tot Zoroastrianen.  Keizer Marcianus, die beziggehouden werd door de Hunnen, wilde geen oorlog aangaan voor de Armeniers.  De oorlog tussen de Armeniers en de Perzen ging door tot de dood van Yezdegerd in 453, toen zijn opvolger, Firuz, hun godsdienstvrijheid gunde.

450 Rond dit jaar verliet Auxentios de Pers zijn post als a seniore beheerder onder keizer Theodosius en stichtte een invloedrijk klooster in Bythinia.

450 De bevolking van Rome liep, volgens schattingen, terug van ca. 500,000 in dit jaar tot ruwweg 50,000 in 550.  Zie 552 voor een dergelijke inschatting.

451Vierde Oecumenische Concilie te Chalcedon gehouden, in de kerk van Euphemia de martelaar.  De legaten uit Rome zaten voor.  Meer dan 600 bisschoppen woonden de vergadering bij.  Dioscorus werd afgezet, hoewel niet op doctrinaire gronden.  De dyophysitische leiders werden hersteld in hun zetels, maar Nestorius zelf werd veroordeeld als ketter.  (Theodoret van Cyrrhus werd hersteld, op voorwaarde dat hij zijn anti-anathemas tegen Cyrillus zou terugnemen.)  Leo’s Geschrift werd ontvangen en orthodox verklaard.  Het concilie nam ook twee van Cyrillus' brieven over, maar niet zijn Twaalf Vervloekingen.  Er was terughoudendheid in het Oosten om een nieuwe geloofbelijdenis toe te voegen, maar op aandringen van de vertegenwoordiger van Leo werd er één opgesteld.

 De geloofsbelijdenis van het Concilie van Chalcedon:

“"Wij belijden, in navolging van de heilige vaders, allen eenstemmig dat onze Heer Jezus Christus één en dezelfde Zoon is, volmaakt in zijn Godheid en volmaakt in zijn mensheid, waarlijk God en waarlijk mens, bestaande uit een redelijke ziel en een lichaam, één van wezen met de Vader naar zijn Godheid en één van wezen met ons naar zijn mensheid, ons in alles gelijk, uitgenomen de zonde, van eeuwigheid uit de Vader gegenereerd naar zijn Godheid, maar in het laatst der dagen omwille van onze zaligheid uit de Maagd Maria, de moeder Gods, geboren naar zijn mensheid, één en dezelfde Christus, Zoon, Heer, Eniggeborene, in twee naturen, onvermengd, onveranderd, ongedeeld, ongescheiden; daarbij wordt het onderscheid tussen de naturen in generlei wijze tenietgedaan door de vereniging, maar veeleer de kenmerkende eigenschap van elke natuur bewaard en samengebracht in één persoon en één hypostase, niet alsof Christus is gescheiden of verdeeld in twee personen, maar één en dezelfde Zoon en eniggeboren God, Woord, Heer, Jezus Christus; precies zoals de profeten vanaf het begin betreffende hem hebben gesproken en onze Heer Jezus Christus ons heeft geleerd, en de geloofsbelijdenis van de vaders ons heeft doorgegeven."

Het prosopon is de uiterlijke aanblik of vorm van een ding als individu, terwijl de hypostasis de concrete zijnswijze of het bestaan als individu is.  De frase “zonder vermenging” werd gebruikt door  Nestorius, die Christus' goddelijke natuur wilde beschermen tegen het beschouwd worden als onderhevig aan lijden, groeien of verandering. 

Misschien omdat de belijdenis zo Antiocheens was (deze gebruikt bijvoorbeeld niet Cyrillus' frase “natuurlijke vereniging” , hoewel men zou denken dat “één hypostasis” op hetzelfde neerkomt), dreef een groot deel van de Oostelijke kerk af als“Monophysitisch.”  De moderne Alexandrische (Coptische) kerk beschouwt dit als een verkeerde benaming en geeft de voorkeur aan zoiets als “miaphysitisch,” omdat ze geloven in één samengestelde natuur na de vereniging.  Ze stellen dat Chalcedon onnodig was uit theologisch perspectief en grotendeels machtsspel was van de keizer en de bisschop van Rome.

De vertegenwoordigers van de bisschop van Rome stelde dat ze geen instructieshadden betreffende de privileges van Constantinopel, en gingen weg bij de discussie daarover.  Terwijl ze afwezig waren bevestide het concilie de rechten van Constantinopel als patriarchaat, met gelijke privileges als Rome, tweede in aanzien na Rome, omdat Constantinopel het nieuwe Rome is.  De patriarch van Constantinopel moest de metropolitische bisschoppen van de diocesen van Pontus, Asia, en Thracie wijden, en bisschoppen uit deze diocesen onder de barbaren.  De metropolieten, met hun provinciale bisschoppen moesten nieuwe provinciale bisschoppen wijden (Canon 28).

Het concilie keurde ook de regeling goed die door Antiochie en Jeruzalem getroffen waar, waarbinnen Antiochie de jurisdictie behield over “de twee Phoenicies en Arabie” en Jeruzalem over “de drie Palestinas.”  (Zie kaart.)

451 Theodoric I, aan het hoofd van een gecombineerde Visigothische, Burgundische en Romeinse legermacht, versloeg Attila in de slag van Chalons.

452 Mamertus, bisschop van Vienne in Frankrijk, stelde de Biddagen in nadat stormen, de pest, en barbaarse invallen zijn diocese en stad grote schade hadden toegebracht.  De Biddagen ware Maandag, Dinsdag, en Woensdag voor Hemelvaartsdag, de 40e dag na Pasen.  Op Biddagen werd God’s zegen gevraagd over het gewas voor een overvloedige oogst.

453 Attila stierf.

454 Hilarius, bisschop van Arles, beweerde dat de kerk van Gallie onafhankelijk was van.  De Westerlijke keizer Valentinianus III zei tegen Aetius, de provinciale gouverneur dat, “als enige bisschop die gevraagd wordt te verschijnen voor het gerecht van de bisschop van Rome nalaat te komen,” hij hem zou dwingen.

454  De bisschopszetel te Alexandrie werd bezet door de Monophysiet Timotheus Aelurus (454-477).  

455  De Vandalen onder Genseric (Gaiseric) namen Rome in.  Leo I voorkwam een algehele verwoesting en slachting. Nadien gaf Leo opdracht om de zilveren ornamenten uit de St. Petrus kathedraal te smelten en te vermaken tot kelken voor de kerken in de stad.

456 Een leger van Visigothen verwoeste Braga (Noord Portugal).

457 Marcianus, Oostelijk Romeinse keizer, stierf.  Proterius, Dioscorus’s dyophysitische opvolger te Alexandrie, werd aan stukken gereten door een gewelddadige menigte.  Leo I schreef naar de nieuwe Oostelijke keizer (Leo I, 457-74) ten gunste van Chalcedon en zijn Geschrift en voegde eraan toe“door de Geest van God die in u woont wordt u voldoende onderwezen, noch kan enige dwaling uw geloof bedriegen” (Brief CLXII).  Niettemin vond Paus Leo het nodig om vertegenwoordigers te zturen om zeker verzekeren dat de keizer begreep dat degenen die de decreten van Chalcedon verwierpen geen Katholieken waren.

De Romeinse keizer Leo I schijnt de eeste keizer te zijn die zijn kroon accepteerde uit handen van de patriarch van Constantinopel.  In het vervolg ontvingen de keizers hun kroon steeds op deze manier.  Zo kreeg de Romeise kroning, voorheen een seculiere aangelegenheid, een religieus karakter.

457 De Paastabellen van Victor van Aquitaine werden gepubliceerd.  Deze werden veel gebruikt het Westen, en werden in Rome pas vervangen rond 630 door de tabellen van Dionsios (Dionysius) Exiguus.  Victor’s tabellen, gebaseerd op de 19-jarige Metonische cyclus in gebruik in Alexandrie, vervingen de 84-jarige cyclus die geïntroduceerd werd door Augustalis vroeg in de derde eeuw.  Maar Victor begreep de Alexandrijnse berekening niet ten volle en daarom gaf hij een lijst van Oostelijke en Westelijke data voor de eerste zes jaar van de cyclus.  Victor’s data voor Pasen vielen soms ook op de vernale equinox (die nooit zou voorkomen).  Victor had zijn inspanningen ondernomen voor Leo I, bisschop van Rome.  Paus Leo was ontriefd door het feit dat, in 444 en 455, de Alexandrijnse en de Romeinse rekenmetoden resulteerden in verschillende paasdata.  Hoewel Leo verwezen had naar Alexandria, hoopte hij in de toekomst dit soort variatie te voorkomen.

458 Gennadius (458-71), patriarch van Constantinople.  Gennadius had laten zien dat Cyrillus Vervloekingen ongeldig warem.  Na Chalcedon, interpreteerde hij de terminologie van het cuncilie op een Antiocheense manier, en vermeed de termenTheotokos en gebruikteprosopon inplaats van hypostasis voor de vereniging van naturen.

459 Dood van Symeon Stylites.  30 jaar lang leefde hij bovenop een zuil bij het klooster in Telanissos in Syrie, aan de hoofdweg van from Antiochie naar de Euphraat.

460 In deze decade bouwde Perpetuus, bisschop van Tours, een basilica boven de tombe van Martinus van Tours (zie 371).  Het opschrift was “Hier ligt Martinus de bisschop, heiliger gedachtenis, wiens ziel is in de handen van God; maar hij is volledig hier, present en duidelijk door mirakelen van allerlei soort.”

~465 Gedurende de tweede helft van de vijfde eenuw werd de Romeinse kalender ingevoerd in ConstantinopleHet begin van het liturgische jaar werd verschoven van 23 September naar 1 September.

465 Een groot vuur verbreidde zich door Constantinopel in dit jaar. Dit was voorspeld aan de keizer door zowel Elisabeth van Thrace, abdes van het convent van St. George, en Daniel Stylitus (d. 493).  Elisabeth was een genezer en exorcist van naam.

465Severus werd geboren (d. 538).  Hij werd de Monophysitische bisschop van Antiochie. De werken van pseudo-Dionysius zijn wel aan hem toegeschreven. Zie het jaar 519.

466 De Ddood van Theodoret, bisschop van Cyrus.  Zoals gebruikelijk onder Chalcedoniers in the period tussen het concilie van Chalcedon en Justinianus' regering onderscheidde Theodoret het onderwerp van Christus' lijden niet van het Woord omdat dat zou inhouden, zoals hij dacht, dat de goddelijke natuur leed.  Antiocheense interpretaties van Chalcedon zoals die van Theodoret en die van Patriarch Gennadius van Constantinople, versterkten de verdenking onder aanhangers van Cyrillus Christologie - en het feit dat Nestorius zelf Leo’s Geschrift goedgekeurd had - dat Chalcedon een nederlaag was geweest. 

467 Hilarius (461-67), bisschop van Rome, stierf.  Hij had een groep van zeven kerkelijke zangers opgezet om de muziek te verzorgen voor alle diensten waarin Hilarius voorging.  Deze groep was bekend als de Schola Cantorum.

468 De Vandalen veroverden Sicilie.

476 Het einde van het Westelijke Romeinse Rijk.  Flavius Odoacer, een Rugiaan, koos ervoor enkel de luitenant te zijn van de Oostelijke keizer in het Westen.

476 Petrus de Vilder, Monophysitische bisschop van Antiochie, wordt geacht het reciteren van het credo in de liturgie ingevoerd te hebben toen hij bisschop was (476-488). ).  Hij heeft dit wellicht gedaan om zich af te zetten tegen de belijdenis van het Concilie van Chalcedon.  Het gebruik van het credo als deel van de mis in het westen wordt voor het eerst genoemd in een canon van het Concilie van Toledo in 589.

Petrus is ook bekend vanwege zijn ketterse toevoeging aan het Trisagion gebed: “Die voor ons gekruisigd werd.”  Volgens Johannes van Damascus voegde dit in feite een vierde persoon toe aan de Drieëenheid.

478 De tombe van Barnabas werd ontdekt te Salamis in Cyprus.  Volgens de traditie was Barnabas gestenigd.  Het feest van St. Barnabas (11 June) is de gedachtenis van de ontdekking van zijn tombe.

479 Oorlog tussen de Ostrogothen en het Romeinse rijk.  De Gothen wonnen.  De oorlog eindigde in 483.

481 Clovis werd koning van de Saliaanse Franken.  Hij werd later Orthodox Christen onder invloed van zijn vrouw, Clotilde, een Bourgondische princes, en Remigius, bisschop van Rheims.  Zie 508.

482Acacius, patriarch van Constantinopel, (471-89) schreef een formula genaamd het Henoticon, in de hoop dat dit het Monophysitische schisma zou beëindigen.  Het onderstreepte Cyrillus' Twaalf Vervloekingen, veroordeelde zowel Nestorius als Eutyches (zie 444), noemde het aantal naturen niet (of het nu één of twee was), veroordeelde “degenen die een scheiding of verwarring maken of een fantasie introduceren,” en veroordeelde “elke ketterij, of die nu te Chalcedon of elders ingevoerd werd.”  Het werd naar voren gebracht op gezag van de keizer (Zeno de Isaurier, 474-91) zonder een concilie van bisschoppen, maar was ondertekend door de patriarchen van Alexandrie en Antiochie.  De kerken van het Oosten waren weer in harmonie.

484Schisma over het Henoticon (484-520).  Simplicius, patriarch van Rome, excommuniceerde Acacius en de Romeinse keizer Zeno op een synode in Rome.  Zeno was meer bezig met de trouw van Egypte en Syrie, en Simplicius kon vertrouwen op de steun van de Gothische koning Theodoric (een Ariaan) in Italy (zie 488).  Het schisma over de Henoticon eindigde in 520.

485 Dood van Proclus (410-485), de laatste grote heidense Neo-Platoonse filosoof, en hoofd van Plato’s Academie in Athene.

485 Philoxenus van Mabbug  (440-523), gesteund door Petrus de Vilder, patriarch van Antiochie (zie 476), werd bisschop van Hierapolis (Mabbug).  Philoxenus was tegen het concilie van Chalcedon.  Hij schreef: “Er is geen natuur zonder persoon, net zoals er geen persoon is zonder natuur.”  Om Hem twee naturen toe te kennen was voor Philoxenus hetzelfde als te beweren dat er twee personen in Christus zijn.

486 Dood van Diadochos, bisschop van Photiki (in Epiros, Griekenland).  Photiki was rond 400 geboren, en steunde de Chalcedonische Christologische positie. Zijn Over Geestelijke Kennis en Onderscheiding:  Honderd Teksten werd later deel van de Philokalia (zie 1782).  Hij richt zijn manier van denken regelmatig tegen de Messalianen (zie 390).  In één passage spreekt Diadochos over de behandeling van de ziel na de dood.  “Als we dan bang zijn zullen we niet in staat zijn om vrijelijk de heersers van de nederwereld te passeren.  ... Maar de ziel die zich verheugt in de liefde van God, op het moment van zijn vertrek, wordt opgeheven met de vredesengelen boven de legers van de duisternis.”  Diegenen die angst voelen op het moment van de dood zullen geoordeeld worden door het vuur van het oordeel en zullen rechtvaardige behandeling krijgen naar hun werken.  Diadochos’s beeld van het leven na de dood lijkt op de zevende eeuwse visioenen van Fursa (zie 630) en Barontus (ziee 679), die gebruikt zijn als bewijs dat een nieuw beeld van de dood in die tijd zich voordeed.  Het lijkt ook op Anthonius' visioenen (zie 356).

488 Om rugdekking te krijgen terwijl hij een opstand onderdrukte in Syria, verkocht Zeno Odoacer en gaf Italie aan de Ostrogooth Theodoric.  (De Ostrogothen waren afstammelingen van de Greuthingen.)   De patriarch van Rome was relatief onafhankelijk van de Romeinse keizer tot 536.

492 Gelasius I (492-6) patriarch van Rome.  Hij brake met een gewoonte toen hij keizer Anastasius niet op de hoogte stelde van zijn verkiezing tot Paus.  In een brief aan keizer schreef hij dat als de harten van de gelovigen onderworpen zouden moeten zijn aan de priesters in het algemeen… hoeveel te meer zou instemming gegeven moeten worden aan hem die regeert in de bisschopszete waarvan de hoogste God zelf wenste dat deze pre-eminent zou zijn over alle priesters, en hetwelk het vrome oordeel van de hele Kerk sindsdien heeft geëerd?”  Gelasius eiste ook op dat “de zetel van Petrus het recht heeft los te maken wat gebonden is door de beslissing van welke bisschop dan ook.”

Hij beëindigde een “misstand” in de kerken van Calabria waar communie slecht onder één gestalte werd uitgedeeld.

Gelasius ging voort met strijden tegen het Henoticon.  Om de keizer buiten kerkelijke zaken te houden bracht Gelasius een politieke theorie naar voren waarin de kerk auctoritas (wetegevend) gezag had, terwijl het gezag van de seculiere heersers potestas (uitvoerende macht) was.  Onder de Romeinse wet was auctoritas superieur aan potestas, dus impliceerde Gelasius dat de kerk superieur was aan de staat.  In feite, stelde hij dat de keizerlijke potestas ontleend was aan de pauselijke auctoritas.  Gelasius' theorie was een drijvende kracht achter de relaties tussen kerk en staat tot de herontdekking van Aristoteles in de twaalfde eeuw.

Het Decretum Gelansianum, zoals de naam aangeeft, wordt vaan geassocieerd met Gelasius.  Maar sommige manuscripten schrijven het toe aan Damasus (366-84), en andere aan Hormisdas (514-23).  Veel moderne wetenschappers denken dat het samengesteld is door een geestelijke uit Zuid Gallie vroeg in de zesde eeuw.  Het Decretum bevat een lijst boeken die geodgekeurd zijn om gelezen te worden in de kerk, samen met een lijst van apokriefe geschriften.  Tobit, Judith, Wijsheid, Ecclesiasticus, en de eerste twee boeks van de Maccabeeën zijn deel van de lijst van goedgekeurde geschriften.

Gelasius introduceerde ook een voorbedelitanie, de Deprecatio, aan het begin van de misliturgie.  Hij introduceerde ook het Kyrie eleison, dat lange tijd een respons was geweest in litanieën, in de mis als prefatie op de processie.  Gregorius de Grote elimineerde later de Deprecatio litanie zelf op andere dan feestdagen, waardoor slechts de responsen - Kyrie eleison overbleven. Hij reduceerde hun aantal tot nege en veranderde de drie middelste in Christe eleison.

494 Gelasius veranderde het heidense feest van Lupercalia in het Feest van de Zuivering.

495 Macedonius (495-511) patriarch van Constantinopel. Gedurende zijn periode was Constantinopel grotendeels geisoleerd - in oppositie tegen de Monophysitische keizer Anastasios (491-518) en de Monophysiten van Egypte en Syrie, en geminacht door Rome omdat Acacius nog gememoreerd werd in de liturgie ondanks het feit dat Simplicius hem in 484 had geëexcommuniceerd.  Samen met de Acoematae (slapeloze monniken) verzette Macedonius zich tegen de Monophysitische’ interpolatie van “die voor ons gekruisigd was” in het Trisagion (zie 476).  [Volgens Fr. Johannes Meyendorff, is de interpolatie geen probleem als het Trisagion gezien wordt als een hymne aan het geincarneerde Woord.  De Chalcedonische oppositie tegen de deopaschitische formulae maakte het makkelijk voor de Monophysieten om hen af te schilderen als Nestorianen.  In feite noemde Johannes II, bisschop van Rome, de Acoematea “Nestorianen” in zijn correspondentie met keizer Justinianus in 533-34.]

Macedonius veroordeelde Philoxenus van Mabbug (see 485) als ketter.  Anastasios, echter, steunde Philoxenus in zijn pogingen om de Chalcedonische bisschoppen te vervangen door Monophysieten.

496 Een decreet van Gelasius, bisschop van Rome, in dit jaar omvat een lijst van aangeraden en uitgebannen boeken.  Dit is een vroege stap in de richting van de Index van Verboden Boeken (zie 1559).  De geschriften van Faustus van Rhegium waren op de lijst.  Faustus was voorvechter van de semi-Pelagiaanse monniken van Zuid Gallie, geassocieerd met Johannes Cassianus (zie 410).

498 Symmachus en Laurentius (Lawrence) bestrede elkaar om bisschop van Rome te worden.  Om het bloedvergieten in Rome te beperken, lieten de twee kandidaten Theodoric, de Ariaanse koning van de Ostrogothen die vanuit Ravenna regeerde, beslissen.  Theodoric koos Symmachus, de kandidaat met steun van de geestelijkheid.  Symmachus was ook Theodoric’s vijand, de Romeinse keizer in Constantinopel, vijandig gezind en was gekant tegen het Henoticon.  Laurentius werd gesteund door de leken en wenste de breuk over het Henoticon (zie 484) te beëindigen.  Laurentius trok zijn claim in in 506.  Ondertussen was hij bisschop van Nuceria.

498 Paus Symmachus (498-514) introduceerde het Gloria in de liturgie in Rome.  Zie 301+.  Het gebruik was beperkt tot liturgieën die gevierd werden door bisschoppen op Zondag en de feestdagen van martelaars.  Priesters mochten het uiteindelijk toevoegen aan de viering van de mis:  in de twaalfde eeuw werd deze mogelijkheid uitgebreid tot andere zondagen dan Pasen.

500 De bevolking van Constantinople was dit jaar rond 500,000.  De bevolking van Rome was wellicht teruggelopen tot 100,000 in dit jaar (zie 450, 552).

500 Rond dit jaar werd de stijgbeugel uitgevonden, waarschijnlijk in de vlakten ten noorden van de Zwarte van Kaspische Zee.  Deze kwam West Europa binnen via contacten tussen de Lombarden en de Avaren tussen de rivier de Donau en de Friuli in de 8e eeuw.

500 Rond deze tijd was de jurisdictie van de bisschop van Rome in feite beperkt tot cetraal en zuid Italie, vanwege de invasies van barbaarse volken.


 
  setstats 1