NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA
Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  
 
 

De Dertiende Eeuw
Als er links geen index is, klik dan hier:  Index

1201 Aan het begin van deze eeuw is het aantal Orthodoxe Christenen in Egypte teruggelopen tot ca. 100,000.

1201 Gedurende deze eeuw steeg de bevolking van Rome nooit boven de 30,000.

1202 Kruisvaarers verwoestten Zara op de kust van Dalmatie (zie 1204).

1202 Bisschop Albert van Riga (het huidige Letland) stichtte een gemengd militaire/religieuze orde, de Broeders van de Ridderschap van Christus van Livonia, om in het Heilige Land een blijvende bezetting te geven in plaats van het komen en gaan van allerlei kruisvaarders.  Ze stonden bekend als de Zwaard Broeders.  Anders dan de Tempeliers die direct onder het gezag van de Paus stonden, stonden zij onder het gezag van Bisschop Albert.  Hij wilde hen gebruiken om de Livoniers te onderwerpen om ze tot het geloof te brengen.

1203 Toulouse (Languedoc, Frankrijk) besloot de Katharen te vervolgen.

1203 Onder militaire dreiging van de kant van Koning Emmerich van Hongarije zwoer Kulin van Bosnie het Bogomiele (Patarene) geloof af en aanvaardde het gezag van de Paus in aanwezigheid van de pauselijke nuntius Johannes de Casamaris.  Altaren en kruisen werden hersteld in kerken en de Romeinse kalender werd aangenomen.

1204 De Vierde Kruistocht resulteerde in de verwoesting van Constantinopel op 13 April.  Hoewel de kruistocht oorspronkelijk niet tegen Constantinopel gericht was hadden de Venetiers dit doel boven op de agenda gezet.  De stad werd geplunderd, kerken werden ontwijd, nonnen werden verkracht.  De stad bleef onder westelijk gezag tot 1261.  (Hoewel oorspronkelijk gericht op Egypte en Palestina, veranderden de Venetiers het doel van de kruistocht in  Zara, een concurrerende stad in Dalmatie aan de Adriatische kust.  Toen deze stad werd ingenomen excommuniceerde Paus Innocentius III (1198-1216) de betrokken kruisvaarders, zowel Venetiers als Franken. De excommunicatie van de Franken werd teniet gedaan nadat zij om absolutie vroegen.  Terwijl ze te Zara waren sloten de kruisvaarders een verbond met Alexius Angelus, de zoon van de afgezette keizer Izaac, om Constantinopel aan te vallen en Izaac (1185-95) weer op de troon te brengen.  Van zijn kant kwam Alexius overeen de kruisvaarders een grote som geld te geven en om de Orthodoxe Kerk te onderwerpen aan Rome.  Innocentius III vaardigde een opdracht uit dat er geen verdere aanvallen op Christenen mochten worden uitgevoerd (na de aanval op Zara) tenzij zij de kruisvaart hinderden.  Dat Innocentius III niet kordater ingreep om de verwoesting van Constantinopel te voorkomen werd gezien als bewijs van slechter trouw.  De Novgorod Kroniek stelt dat de paus het in feite goed vond dat Constantinopel werd aangevallen den de Chronica Regia Coloniensis geeft aan dat hij de excommunicatie van de Franken voor het verwoesten van Zara pas teniet deed nadat het duidelijk was geworden dat ze Constantinopel wilden aanvallen.  (Zie Steven Runciman, A History of the Crusades, Deel 3, The Kingdom of Acre and the Later Crusades, Cambridge, 1979, in het bijzonder p. 116-117.)) 

De overwinnaars zetten de Grieks-sprekende bisschoppen en abten af en vervingen hen door Latijn sprekenden.  De kerk in Bulgarije was blijkbaar ten minste in naam onder het gezag van Rome van 1204 tot 1230.

De kruisvaarders namen het lichaam van Johannes Chrysostomos, dat in 438 teruggebracht was naar Constantinopel en brachten het naar Rome.  Het kreeg een plaats in de St. Pieters basiliek.

1205 Innocentius III (1198-1216), bisschop van Rome, benoemde Stephen Langton als Aartsbisschop van Canterbury.  Koning John (1199-1216) weigerde hem toe te laten in England.  Langton verdeelde de Bijbel boeken in hoofdstukken.

1206 De Orthodoxe patriarch van Constantinopel, Johannes Kamateros, stierf in ballingschap.  De Orthodoxen van Constantinopel vroegen Innocentius III toestemming een nieuwe patriarch te verkiezen.  Innocentius weigerde toestemming omdat er al een Latijns sprekende patriarch was.  De paus verspeelde zo de kans om de trouw van de kerk van  Constantinopel te verwerven. Deze wendde zich toen tot Theodorus I Lascaris, keizer te Nicaea (1205-21).

1206 Innocentius III wees de geestelijkheid van de kathedraal van Barcelona terecht toen zij slaven weigerden te dopen die zich wensten te bekeren tot het Christendom. 

1206 Een Livonische priester, Johannes, werd martelaar terwijl hij het evangelie verbreidde tussen Rigan en Uxkull (huidige Letland).

1207 Paus Innocentius III moedigde de Franse adel aan om een kruisvaart te ondernemen tegen de mensen in het zuiden die de Katharen steunden.  Hij bood dezelfde aflaten als kruisvaarders naar het Heilige Lande kregen. De noorderlingen kregen ook de kans zich te verrijken met het land van de zuidelijke edelen. 

1207 De Broeders van de Ridderschap van Christus van Livonia tegen de Pruissen werd gesticht door Bisschop Christiaan, een Cistercienzer.  Ze waren gevestigd te Dobrin (Dobrzyn), landinwaarts langs de Vistula (het huidige Polen) en waren bekend als de Ridders van Dobrin.

1208 In Maart authorizeerde de Niceense keizer Theodore Lascaris op verzoek van de burgers van Constantinopel de verkiezing van een nieuwe patriarch.  Michael IV Autoreianos (1208-12) werd verkozen.

1208 Innocentius III plaatste England onder een interdict vanwege de weigering om Langton toe te laten.

1208 De Albigensische kruistocht (gericht tegen de Katharen in het zuiden van Frankrijk) begon, geleid door Simon de Montfort en de pauselijke nuntius Arnald van Citeaux .  (De kruisvaart werd genoemd naar de stad Albi, maar de ketters hadden hun belangrijkste centrum meer naar het zuidwesten, bij Toulouse.)

1208 Franciscus van Assisi hoorde het evangelie voor het feest van St. Matthias (Feb 24), Matteus 10:9-11.  Dat bracht hem ertoe, ondanks het feit dat hij een leek was, om te prediken en volgelingen te verzamelen.

1209 Twaalf Franciskaanse broeders reisden naar Rome.  Paus Innocentius III gaf hen mondelinge goedkeuring voor hun Regel.

1209 Paus Innocentius III gaf zijn goedkeuring aan de vestiging van een bisschopszetel voor zuidelijk Finland in Turku (Abo).

1211 Het Bulgaarse concilie van Tirnovo (de Bulgaarse hoofdstad) veroordeelde de Bogomielen en andere ketters. Het concilie stelde dat zulke ketters gearresteerd moesten worden.  Wie zich bekeerde kreeg gevangenstraf, wie weigerde werd verbannen. 

1211 Genghis Khan viel China binnen.

1212 De Kinder kruistocht.

1212 Koning John deed afstand van de troon en kreeg die terug als leenheer van de Roomse gezant.  Het interdict tegen Engeland werd vervolgens opgeheven.

1213 De heerser in Epiros (Epirus), Michael Angelus (1204-15) riep een synode bijeen om de vacant bisschopszetels van Dyrrakhion en Larissa weer te vullen. Beide waren niet veroverd door de kruisvaarders en waren onder het gezag van Michael.  Johannes Apokaukos, metropoliet van Naupaktos, zat voor.

1213 Albigensische kruistocht -- Katholieke kruisvaarders versloegen de Katharen te Muret.  De Katharen, die talrijk waren in het gebied van de Languedoc in Frankrijk, waren dualistisch, ze geloofden dat Yahweh (de heerser van de geest) en Lucifer (van de materie) even belangrijk waren.  In hun visie was de incarnatie een illusie, omdat materie slecht is.  De Katharen hadden twee niveaus van perfectie:  voor de perfecti was het eten van vlees (of eieren) verboden, net als sexuele gemeenschap.  Voor de credentes was sexuele immoraliteit toegestaan (dat beweerden althans hun Katholieke tegenstanders).

1213 Constantine Stilbes, de verbannen metropoliet van Cyzicus, schreef een tractaat tegen de Latijnse kerk.  Hij was in het bijzonder kritisch over de oorlogszucht van de Westelijke kerk, en citeerde het wijdverbreide geloof onder kruisvaarders dat degenen die in de strijd stierven als martelaren zouden gelden, het feit dat een bisschop met een kruis de aanval op Constantinopel had geleid en incidenten waar ridders te paard kerken binnengereden waren en Orthodoxe gelovigen die daarheen gevlucht waren afgeslacht hadden.  Stilbes is ook de eerste Byzantijn waarvan bekend is dat hij zich uitsprak tegen het verlenen van aflaten.  Hij karacterizeerde de Latijnen als onbetrouwbaar omdat de paus de macht opeisede hen van hun eden te kunnen verlossen die zij in de toekomst zouden zweren.

1214 De Niceense keizer Theodorus Lascaris zond Nicholas Mesarites naar Constantinopel.  Kardinaal Pelagius, de pauselijke nuntius sinds 1213, vervolgde de kloosters daar en de monniken hadden een beroep om hulp gedaan op de keizer.  Pelagius liet Mesarites weten dat zijn vervolging strenger moest zijn maar hij was soepel geweest in de hoop dat Lascaris zich zou onderwerpen aan Rome.

1215 Koning John van Engeland werd gedwongen de Magna Carta te tekenen (dit wordt wel gezien als het begin van de democratie).

1215 Het Vierde Lateraanse Concilie  werd gehouden in Rome, onder Innocentius III.   Transubstantiation werd gedefinieerd en de latere leer van Unum Sanctum tekend zich af.  Over de sacramenten:

“Een is indeerdaad de universele Kerk van de gelovigen, waarbuiten niemand gered wordt, waarin de priester zelf het offer is, Jezus Christus, wiens lichaam en bloed werelijk te vinden zijn in het sacrament van het altaar onder de gestalten van brood en wijn; het brood (veranderd) in Zijn lichaam door de goddelijke kracht van de transubstantiatie en de wijn in het bloed, zodat om het mysterie van de eenheid te realiseren we zelfves van Zijn (natuur) ontvangen wat Hij Zelf ontving van de onze.  En waarlijk, niemand kan dit sacrament realiseren behalve een priester die op de juiste wijze gewijd is volgens de sleutels van de kerk die  Jezus Christus Zelf gaf aan de Apostelen en aan hun opvolgers.  Maar het sacrament van de Doop (dat bij de aanroep van  God en de ondeelbare Triniteit, namelijk, van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, plechtig wordt bezegeld door water) op juiste wijze toegediend door willekeurig wie in de vorm van de Kerk is nuttig voor het heil voor zowel kleine kinderen als volwassenen.  En als, na het ontvangen van de doop iemand vervallen zal zijn tot zonde, kan hij door waar berouw altijd weer hersteld worden.  Bovendien verdienen niet alleen maagden en degenen die zichzelf beheersen, maar ook getrouwde God welgevallige personen door het juiste geloof en goede werken aan te komen in de gezegende eeuwigheid.”

Dit concilie betekende het einde van de paedocommunie in het Westen.  Kleine kinderen hadden deelgenomen aan de communie door middel van enkel wijn of brood gedoopt in wijn.  Omdat wijn niet meer aan leken werd gegeven werd dit onmogelijk.  Deze veranderde praktijk werd verdedigd door het toen gebruikte argument dat communie voorafgegaan moet worden door schuldbelijdenis (de biecht).

1216  Dominicus verkreeg de goedkeuring van Paus Honorius III (1216-27) voor een nieuwe religieuze orde.  In 1221 waren de Dominicanen al tot Engeland verbreid.

1217 De heerser van Servie ontving zijn kroon uit Rome. ZO was er dus enige Latijnse invloed over het historisch Orthodoxeland.

1217 Demetrius Chomatianus werd patriarch in Ochrida (1217-34).

1218 Johannes (Ivan) Asen II versloeg Boril en werd tsar van Bulgarije (1218-41).  Johannes veranderde de gevolgde onderdrukking van ketters die wet geworden was in Tirnovo in 1211 en gedoogde ketters.

1218 De Vijfde Kruisvaart.  De kruisvaarders namen Damietta in dat in de Nijl delta ligt.  De sultan van Egypte bood de kruisvaarders Jeruzalem in ruil voor Damietta, maar dit aanbod werd gewijgerd.  Uiteindelijk moesten de kruisvaarders de stad opgeven.

1219 Sava (stierf 1235) gewijd tot Aartsbisschop van Servie door Manuel I Sarantenos (1215-22). Dit gaf de Servische kerk enige mate van onafhankelijkheid.

1219 Franciscanen gingen als missionarissen naar Marocco in dit jaar en opnieuw in 1227.  Ze stierven als martelaars.

1219 Koning Valdemar II van Denemarken en Aartsbisschop Andreas van Lund leidden een kruisvaart naar Estland.  Ze stichtten een stad, Tallinn, met een bisschopszetel en importeerden Duitse immigranten en Dominicaanse broeders.

1220 Een Engelsman genaamd Thomas werd bisschop van Turku (zie 1209).  Van hieruit werd actief zending bedreven onder de Finnen.

1220 Dit jaar hadden de Franciscanen Constantinopel bereikt.  Ze werden spoedig gevolgd door de Dominicanen. 

1220 De Niceense patriarch, Manuel I Sarantenos (1215-22), was van plan een concilie te houden met Pasen om overleg in gang te zetten met de Latijnen voor de eenwording van de kerken.  Johannes Apokaukos, metropoliet van Naupaktos in Epiros, vond dat zo'n stap opgevat zou worden als een teken van zwakte en de Latijnen zou verleiden “onze kerken te sluiten waar zij heersen en duizen en een ander kwaad tegen de Christenen onder hen te bedrijven.”  Concessies,  impliceerde hij, konden leiden tot een schisma binnen de Orthodoxe Kerk.

1220 Op 22 November kroonde Paus Honorius III (1216-27) Frederick II Hohenstaufen, koning van Duitsland tot Heilige Roomse Keize (1220-50).  Frederick was een kleinzoon van Frederick Barbarosa.  Honorius ging in op Fredericks wens om Sicilie te verenigen met het keizerrijk.

1220+ Naarmate er minder in het Heilige Land ondernomen werd richtten de Germaanse Ridders (zie 1190) zich meer op  Hungarije en het Baltische gebied.  Ze namen de macht in het gebied tussen de rivieren de Vistula en de Niemen (west Polen, zuid Lithouwen).  Bisschopszetels werden gevestisgd langs de Vistula te Chelmno (Kulm) in 1232 en Marienwerder in 1243; en verder naar het oosten te Konigsberg (Kaliningrad) in 1255.

1221 Acontius, kapelaan van paus Honorius III, rapporteerde uit Bosnia dat de Patareense ketters nog een bloeiend bestaan leidden.

1222 Johannes Apokaukos, metropoliet van Naupaktos in Epiros, antwoordde op kritiek die hij had gekregen van de verbannen patriarch van Constantinopel.  Apokaukos had zich bezig gehouden met de wijding van bisschoppen in Epiros waartoe geen toestemming van de patriarch was gekregen (zie 1213).  Terwijl hij het gezag van de patriarch aanvaardde stelde Apokaukos dat de kerk in Epiros autonoom moest zijn en dat de patriarch blij moest zijn met Theodorus Angelus’ pogingen de Orthodoxe Kerk in het Westen te bewaren.

1222 Germanicus de Nieuwe (1222-1240), Oecumenisch Patriarch (verbannen, in Nicaea), schreef naar men zegt het Synodicon van de Heilige Geest.  Dit synodicon had dezelfde opzet als het Synodicon van de Orthodoxy (zie 843 boven) en werd traditioneel gelezen op de tweede dag van Pinksteren, de Maandag van de Heilige Geest.  Het vervloekt:

(1) diegenen die de geloofsbelijdenissen van het Eerste en Tweede Oecumenische Concilies veranderen of aanpassen;
(2) diegenen die overeenkomen dat de relatie van de Zoon tot de Vader onbemiddeld is maar zeggen dat de Geest op afstand is en bemiddeld;
(3) diegenen die zeggen dat de Geest voortkomt uit de Zoon zoals de Zoon voortkomt uit de Vader;
(4) diegenen die zeggen dat the Vader, Zoon, en de Geest verschillen in glorie en waardigheid en de Geest de derde in waardigheid is
(5) diegenen die een rangorde van "eerste," "tweede," en "derde" invoeren in de Goddelijkheid;
(6) diegenen die de woorden van Maximus de Belijder (580-662) en de Oecumenische Patriarch Tarasius (784-806) verkeerd opvatten - dat de Geest voortkomt uit de Vader door de Zoon - en het de betekenis geven dat de Geest voortkomt  uit de Zoon;
(7) diegenen die drie wezens introduceren in de  Goddelijkheid door te claimen dat het wezen van de Vader is ongeboren te zijn, dat van de Zoon geboren te zijn en dat van de Geest voort te komen;
(8) diegenen die zeggen dat de oorzaak van het wezen van de Geest  het wezen van de Vader en de Zoon is;
(9) diegenen die zeggen dat de Geest voortkomt uit de Vader en de Zoon als uit een enkele principe en zo de Geest vervreemden van de Goddelijkheid;
(10) diegenen die niet begrijpen dat voortkomen een bestaansvorm is van de Geest  zoals geboren worden een bestaansvorm is van de Zoon en die voortkomen interpreteren als  "voortvloeien" en zo zeggen dat de Geest voortkomt uit de Zoon;
(11) diegenen die uit het feit dat de Schrift spreekt over de "Geest van zijn Zoon" concluderen dat de Geest voortkomt uit de Zoon, en die zo demonstreren dat ze  "behoren bij" verwarren met "bestaan ontvangen van;"
(12) diegenen die redeneren dat de oorzaak van de Geest  "één" genoemd kan worden zelfs als zowel de Zoon als de Vader oorzaak zijn op grond van het feit dat de Schrift alles wat de Zoon heeft verwijst naar de Vader; 
(13) diegenen die de uitspraak van Johannes van Damascus dat "de Geest is niet afkomstig van de Zoon" interpreteren als dat de Geest  niet afkomstig is van de Zoon als eerste oorzaak maar  dat Hij afkomstig is van de Zoon als een directe oorzaak - en die zo het tweede deel van de uitspraak van Damascenus negeren:  "en we zeggen ook niet dat the Zoon afkomstig is van de Geest;"
(14) diegenen die zeggen  dat omdat de Heilige Geest het beeld is van de Zoon, de Geest veroorzaakt moet zijn door de Zoon;
(15) diegenen die Gregorius van Nyssa's uitspraak misverstaan dat de Zoon beschouwd wordt als veroorzaakt alvorens  de Geest slechts in abstractum, en zeggen dat de Zoon de oorzaak is van de hypostase van de Geest;
(16) diegenen die zeggen dat de Heilige Geest een schepsel is;
(17) diegenen die de woorden "Hij zal van het mijne ontvangen" zo opvatten dat ze impliceren dat de Geest zijn bestaan verkrijgt van de Zoon  - en die zo de Geest afhankelijk maken van de tijd, omdat op het moment van spreken dit  "ontvangen" in de toekomst was
(18) diegenen die zeggen dat de Zoon, door op zijn discipelen te ademen hen de feitelijke hypostase van de Heilige Geest gaf en niet geestelijke gaven;
(19) diegenen die de Heilige Geest beledigen door Hem als een uitdeling en meedeling van gaven te zien en mee te delen aan de gelovigen;
(20) diegenen die Athanasius' uitspraak dat de Zoon groter werd dan de Geest verkeerd opvatten en van mening zijn dat de Zoon de Geest veroorzaakte en niet zien dat Athanasius verwees naar de genade die gegeven werd (waarschijnlijk door de Geest);
(21) diegenen die zeggen dat de Heilige Geest geen van de natuurlijke eigenschappen deelt met de Vader en de Zoon en daarom van een ander wezen is;
(22) diegenen die de geschriften van de Vaderen verdraaien en bederven;
(23) diegenen die valse citaten van de Vaderen aannemen en ze voorlezen aan de gelovigen om hen te overtuigen dat de Geest voortkomt uit de Zoon;
(24) diegenen die de Vaderen aanvallen en een leer leren tegengesteld aan Photius en andere verdedigers van het Orthodoxe geloof;
(25) diegenen die ongerezen brood aanbieden in de eucharistie want dat te doen is Apollinarius nadoen en to ontkennen dat Christus waarlijk mens was en de Incarnatie beledigen;
(26) diegenen die proberen de betekenissen van "voortkomen" en "geboren worden vast te stellen;
(27) diegenen die de "Oecumenische Concilies minachten en zeggen dat hun definities imperfect zijn en dat ze de meeste zaken mysterieus en vaag hielden;
(28) diegenen die de canones van de Vaderen minachten;
(29) alle innovaties, verleden of toekomstig, buiten de leer van de traditie en de Vaderen.

Een veroordeling van de leer van de Geunieerde patriarch Johannes Becchus (1275-82) [Becus, Beccus] werd later toegevoegd.  De veroordeling betreft Beccus' argumenten ten gunste van het filioque.

1222 Een Engelse diaken werd op de brandstapel verbrand omdat hij Jood geworden was.

1223 Toen Neophytos, de Griekse aartsbisschop van Cyprus, in ballingschap vluchtte en de Latijnen een andere patriarch benoemden, zonden de Grieken op het eiland een bisschop naar Nicaea om advies in te winnen.  Moesten ze zich onderwerpen aan de Latijnen of zich verzetten? Na de Grieken van Constantinopel gehoord te hebben, die zich dapper geweerd hadden en het Orthodoxe geloof hadden behouden onder Latijnse vervolging, moedigde patriarch Germanos II weerstand aan.  Maar, omdat de kerk van Cyprus zelfstandig was, stoorde Neophytos zich over de inmenting van Germanos.

1224 Eerste leden van de Franciscaanse orde bereiken Engeland.

1224 In het najaar veroverde Theodorus Angelus, heerser van Epiros (Epirus), Thessalonica op de Latijnen.  Theodorus beweerde nu keizer te zijn (hij bestreed het recht van keizer Johannes III Ducas Vetatzes (1222-54) die in ballingschap was in Nicaea), en werd gekroond in Thessalonica door Demetrius Chomatianos, aartsbisschop van Ohrid, in 1226/27.  Germanos II was ontriefd omdat hiermee patriarchale macht toegeëigend werd.

1225 Ugolin, aartsbisschop van Kolosz, stemde ermee in een kruistocht te bekostigen tegen de Patarenen van Bosnie als hij het gebied aan zijn kerkelijke jurisdictie mocht toevoegen.  De paus stemde toe en Ugolin huurde Johannes Angelus, de zoon van de Romeinse (Byzantijnse) keizer Isaac Angelus en neef van Koning Andreas van Hungarije in om de kruistocht te leiden.  Maar Johannes ging er vandoor met de aanbetaling van 200 zilveren marken en er kwam niets van een kruistocht.

1225 De bisschoppen van Epiros waarschuwden patriarch Germanos II dat als hij de autonomie van de kerk in Epiros niet respecteerd Theodorus Angelus het op een accoordje met Rome zou kunnen gooien.

1225 Katharen verbrandden Katholieke kerken in Brescia, in Lombardije.

1225 Antonius van Padua bekeerde de Kathaarse aarts-ketter Bonivillus in Rimini.  Bonivillus was 30 jaar actief geweest voor de Kathaarse zaak.

1226 De Duitse keizer Frederick II (1220-50) gaf Hermann von Salza’s Germaanse Ridders territoriale rechten over Pruissen.

1226 Albigensische Kruisvaart -- Koning Louis VIII (1223-26) van Frankrijk leidde een leger van kruisvaarders naar het Zuiden van Frankrijke om de zuidelijke edelen te onderwerpen.  Hij nam Avignon in.  De zuidelijke edelen onderwierpen zich, ondertekenden het verdrag van Meaux (April 1227), en kwamen overeen de Katharen te vervolgen.  De Inquisitie werd gevestigd in Toulouse, Narbonne, en Albi, en veel ketters werden verbrand.

1227 De Zwaard Broeders (zie 1202) veroverden het eiland Osel aan de mond van de Golf van Riga.  De locale bevolking werd gedoopt.  Zie 1260.

1227 Paus Gregorius IX (1227-41) excommuniceerde de Duitse keizer Frederick II (1220-50) omdat hij zijn eed niet nakwam op kruisvaart te gaan.  Dit was een politieke zet om te voorkomen dat Frederick de oppositie in Lombardie onderwierp.  Omdat Frederick ook koning van Sicilie was zou consolidatie van zijn macht in noord Italie ook de politieke onafhankelijkheid an de Paus bedreigd hebben.

1228 Paus Gregorius IX (1227-41) canonizeerde Franciscus van Assisi, minder dan twee jaar na zijn dood.

1229 Zonder feitelijk slag te leveren slaagde Frederick II erin Jeruzalem weer onder Christelijk bestuur te krijgen.  De Ayoubite sultan van Egypte, Al-Kamil, gaf Frederick Jeruzalem en een strook land naar Jaffa in ruil voor vrede.  Dit gaf Al-Kamil de mogelijkheid zich te concentreren op de dreiging afkomstig van An-Nasr, de sultan van Damascus, zijn neef.  Tien jaar later verviel Jeruzalem opnieuw aan de Saracenen.

1229 Abu Sa’id, die goeverneur van Valencia geweest was, bekeerde zich tot het Christendom.  Abu nam de Christelijke naam Vincentius.  Hij financierde de nieuwe vestiging van de bisschopszetel van Sevilla.

1229 In een toespraak tot de kerk in Cyprus drong de verbannen patriarch van Constantinopel, Germanos II, er op aan weerstand te blijven bieden en gaf hij de raad aan leken om zich los te maken van geestelijken die zich onderwierpen aan Rome.  Hij bekritizeerde de paus omdat deze zich verhief boven de andere vier patriarchen en voor het niet serieus nemen van de oecumenische concilies in het toevoegen van het filioque aan de geloofsbelijdenis.  De kloosters op Cyprus waren het centrum van weerstand tegen de Westerse veroveraars.

1229 Een concilie dat samenkwam in Valencia in Spanje besliste: “Wij verbieden leken toe te staan boeken van het Oude en Nieuwe Testament te hebben, tenzij iemand uit devotie zou wensen een psalter of een brevier voor de goddelijke eredienst  of de getijden van de gezegende Maria te hebben.  Maar we verbieden hen ten stelligste om de bovengenoemde boeken in de volkstaal te hebben.”

1230 Theodorus Angelus, keizer van Epiros, werd verslagen en gevangengenomen door Johannes Asen, tsar van Bulgarije.

1230 De Spaanse Dominicaan Ramon de Penafort produceerde een verzameling canonische wetsteksten.  Zijn werk werd gesteund door Paus Gregorius IX (1227-41).

1231 De Latijnse authoriteiten op Cyprus doodden 13 monniken van het Kantariotissa klooster.  De controverse die leidde tot hun dood ging over de kwestie van ongerezen brood en werd aangeroerd door een Dominikaan.  Germanos II dacht dat Neophytos, de aartsbisschop van Cyprus die vrede gesloten had met de Latijnen, medeverantwoordelijk was voor hun dood.

1231 Paus Gregorius IX (1227-41) verwerkte keizerlijke wetgeving in de kerkelijke wetgeving die vereiste dat ketters door de wereldlijke macht op de brandstapel gedood zouden worden. 

1231 Paus Gregorius IX (1227-41) stelde de Pauselijke Inquisitie in voor het gevangen nemen en berechten van ketters.  Dit was met het oog op de Katharen en de Waldensen.  De paus maakte leden van de nieuwe kloosterorden, in het bijzonder Dominikanen, verantwoordelijk voor de Inquisitie.  Ze werden Domini canes genoemd "jachthonden van de Heer [paus]."

1231/32 Het eerste directe contact tussen de verbannen patriarch in Nicaea en de Franciskanen.  Een groep van vijf minderbroeders was in de problemen geraakt toen zij Anatolie doortrokken en was onder de bescherming gekomen van keizer Johannes Vatatzes.  Aanvankelijk was patriarch Germanos onder de indruk:  deze Latijnen waren nederig en niet oorlogszuchtig.

1232 De Patarenen van Bosnie zetten Stephan, Zoon van Kulin, die katholiek was af ten gunste van Mattheus Ninoslav.  Ninoslav herstelde Patarenisme als de staatsreligie.

1232 De Heer van Perelle gaf de Katharen van zuidelijk Frankrijk Montsegur als vesting.

1232 De bisschoppen van Epiros onderwierpen zich aan het gezag van patriarch Germanos II, en zorgden zo voor eenheid met de Orthodoxen in Nicaea.  In 1238 zond de patriarch de metropoliet van Ancyra naar Epiros om de bisschoppen te wijden die zonder patriarchale goedkeuring hun ambt gekregen hadden.

1233 Een groot aantal Katharen op de brandstapel gebracht te Pisa. 

1233 Frederick II van Duitsland (regeerde 1220-50) bracht 20,000 Muslims van Sicilie naar Italie vóór een Islamitische opstand op het eiland.

1234 Twee Franciskanen en twee Dominikanen reisden van Rome naar Nicaea om met de Orthodoxen in debat te gaan over de leer van (het uitgaan van) de Heilige Geest.  Zij citeerden Cyrillus van Alexandrie met een citaat dat diegenen veroordeelde die ontkenden dat de Geest waardoor Christus zijn wonderen deed zijn eigen Geest was, en schenen te denken dat het citaat relevant was.  Het Orthodoxe standpunt werd verdedigd door Nicephorus Blemmydes.  Futiele discussies over de kwestie van ongerezen brood volgde in Maart te Nymphaion bij Smyrna.  Toen de vruchteloze discussies ten einde kwamen schijnen de pauselijke afgevaardigden tegen de keizer gezegd te hebben: “Weet dit, dat de Paus en de Romeinse kerk geen enkele iota van hun geloof zullen opgeven.”

1234 Paus Gregorius IX (1227-41) publiceerde het Liber extra, de eerste complete collectie pauselijke decreten geauthorizeerd door de paus.

1235 George Bardanes, metropoliet van Corfu, reisde naar Italie op een diplomatieke missie.  In zijn aantekeningen over een debat met een Franciskaan treffen we de eerste verwijzing door een Byzantijnse theoloog naar de Latijnse leer van het vagevuur.  Hij vond het idee erg vreemd en enigszins verontrustend omdat het lijkt op Origenes’ idee dat de hel eindig is in tijdsduur en louterend van aard.

1235 Katharen vermoordden de katholieke bisschop van Mantua in Lombardije.

1236 De Zwaard Broeders (zie 1202) werden afgeschaft als aparte militaire orde nadat zij overtuigend waren verslagen door de Lithouwers.  Wat er van hen overbleef werd deel van de Germaanse Ridders (zie 1190).

1237 Mongolen vernietigden het Rusland van Kiev. Kiev zelf werd met de grond gelijk gemaakt.

1239 Jeruzalem werd opnieuw ingenomen door de Saracenen.  (zie 1229.)

1240 Alexander Nevsky, Prins van Novgorod (stierf 1267), versloeg de Zweden.  Met Westelijke aggressors op één front en de Tartaren (Mongolen) op een tweede, besloot Nevsky schatplichtig te worden aan de Tartaren.  He deed dit omdat dezen de Orthodoxe Kerk ongemoeid lieten terwijl de Westerlingen, in het bijzonder de Germaanse Ridders, net als de kruisvaarders in Constantinopel, vastbesloten waren  de Orthodoxie te vernietigen.  Nevsky schijnt de boden van de paus ten antwoord gegeven te hebben:  “Onze leer is de leer die door de Apostelen geleerd werd ... Aan de traditie van de Heilige Vaderen van de zeven oecumenische concilies houden we ons nauwgezet.  Wat uw woorden betreft, we luisteren er niet naar en we willen uw leer niet.”

1240 Robert Grosseteste vertaalde de werken van Pseudo-Dionysius in het Latijn en produceerde een commentaar erop.

1240 Paus Gregorius IX eiste van de Aartsbisschop van Canterbury en de bishoppen van Lincoln en Salisbury dat zij in het levensonderhoud voorzagen van 300 Romeinen.  Geen enkele Engelse geestelijke kon een parochie krijgen tot de Romeinse geestelijken voorzien waren.  Ee dergelijke praktijk heerste ook in Frankrijk.  Elders wonende Italianen profiteerden van de opbrengsten van parochies en betaalden plaatselijke priesters (weinig) om voor hen ter plaatse dienst te doen.  Dit zette kwaad bloed.

1240 Een groot aantal Katharen op de brandstapel gebracht in Milaan.

1241 De Mongolen onder Batu vielen Europa binnen en drongen door tot in Silezie en Hungarije.  Rusland en Polen werden verwoest.  De Germanen en Bohemen stuitten de Mongolen respectievelijk in veldslagen bij Leignitz en Olmutz.  Toen hij hoorde van de dood van Ogdai, de Grote Khan, trok Batu zich terug maar bleef zuidelijk Rusland onderwerpen.

1241/42  Frederik II van Duitsland (1220-50) en Johannes III Ducas Vatatzes, keizer van Nicaea (1122-54), vormden een verbond tegen de paus en bezegelden het door het huwelijk van  Johannes met Frederik’s bastaard dochter, Costanza Lancia.

1242 Katharen uit Montsegur (Frankrijk, zie 1232) en Avignonet slachtten een groep Inquisiteuren af die op weg waren naar deze stad.

1242 Nevsky versloeg de Germaanse Ridders.

1242 De Rus Cyrillus (1242-81) werd benoemd als metropoliet van Rusland.  Het is mogelijk dat de veertiende eeuwse praktijk om afwisselend Russen en Grieken te benoemen als metropoliet begon met Cyrillus’ benoeming.

1243/44 De Inquisitie in zuid Frankrijk bracht een groot aantal Kathaarse ketters op de brandstapel, waaronder ettelijke adelijke dames en heren.  Veel Katharen vluchtten naar de Pyreneeën, Lombardije, of Bosnie.  De leiders concentreerden zich te Montsegur.  In Maart 1244 werd Montsegur ingenomen en ongeveer 200 van de Kathaarse leiders, bekend als “Perfecten,” kwamen om in de vlammen van de inquisitie.

1244 A Mongoolse bende viel Jeruzalem binnen en slachtte zowel Moslims als Christenen af.  Ze versloegen ook een groep kruisvaarders in Gaza in het volgende jaar.

1245 Op een concilie in Lyons zette Paus Innocentius IV (1243-54) de Duitse keizer Frederik II (1220-50) af.  Het concilie beschuldigde Frederik van mijneed, vredebreuk, heiligschennis, ketterij en moord.  Het concilie behandelde ook de zonden van geestelijken, het verlies van Jeruzalem in 1244, de Mongoolse invasie in Europa en het wel en wee van het Latijnse koninkrijk van Constantinopel.  Engelse edelen beklaagden zich bij het concilie over de praktijk om Franse en Italiaanse geestelijken te benoemen in Engelse parochies.  

1246 Robert van Torote, bisschop van Luik, gaf opdracht om het feest van Corpus Christi te vieren.  Nadat een voormalige aartsdeken uit Luik, Jacques Pantaleon, Paus Urbanus IV (1261-64) werd, werd het in het hele westen gevierd (1264).

1248 Lodewijk IX van Frankrijk nam het initiatief tot een kruisvaart.  Hij viel Egypte aan in het voorjaar van 1249 en nam Damietta die zomer in.  Zijn troepen trokken langs de Nijl, werden afgesneden en Lodewijk werd zelf gevangen genomen.  Zijn vrouw, Koningin Margaret, organiseerde de verdediging bij Damietta en betaalde losgeld voor Lodewijk.

Lodewijk zond een gezand, Willem van Rubroek, naar een debat georganiseerd door de Mongolen te Karakorum.  Nestorianen, Boedisten en Moslims waren ook vertegenwoordigd.  Lodewijk bleef in het Oosten tot 1254.

1248 Ferdinand III dwong alle Islamitische bewoners van Sevilla de stad te verlaten nadat hij het ingenomen had.

1249 Tegen het einde van het jaar werd een concilie gehouden te Nymphaion om te praten over de mogelijke vereniging van de kerken van Oost en West.  De Niceense keizer Johannes Vatatzes bood aan de pauselijke plenitudo potestatis te aanvaarden in ruil voor het opgeven van de pauselijke steun aan de Latijnen in Constantinopel. Nicephorus Blemmydes bestreed het Latijnse standpunt van het 'uitgaan'van de Heilige Geest.  Nadien reisde een delegatie naar Rome om de gesprekken voort te zetten.  Innocentius IV scheen bereid om zich te verzoenen en zelfs Manuel II (1243-54) te erkennen als patriarch van Constantinopel maar hij stierf voor er enige echte vooruitgang was in de onderhandelingen.

1250 Toen Ninoslav dit jaar stief was de Bosnische kerk nog Patareens.  Paus Innocentius IV beschreef deze als “totaal vervallen aan de ketterij.”

1250 Bloeitijd van Thomas Aquino (1225-72), auteur van de Summa Theologica.  In tegenstelling tot Aquino’s integratie van Aristoteles in zijn theologische systeem, verdedigde zijn tijdgenoot Bonaventura (1221-74) het Platonisch-Augustijnse systeem tegenover dat van Aristoteles. Bij Bonaventura zijn universalia echt en maken zij uit wat materie onderscheidt en niet de materie zelf.  Bonaventura plaatste de wil (en de liefde) boven het intellect.  Beide ideeën zijn tegengesteld aan het Thomisme.  Bonaventura was een Franciskaan, terwijl Thomas een Dominikaan was.

1250 De Heilige Romeinse Keizer Frederik II (1220-50) stierf op 13 December.  Toen hij het bericht hoorde schreef Paus Innocentius IV aan de Siciliers, “Laat de hemelen zich verheugen.  Laat de aarde vervuld zijn met vreugde.  Want de val van de tyran heeft de bliksem en de stormwind veranderd die God Almachtig over onze hoofden opriep in zachte wind en  vruchtbare dauw.”  Zie 1241/42.  Van de dood van Frederik II tot de verkiezing van Hendrik VII in 1311 waren er geen Duitse keizers.

1250 In dit jaar verscheen de legende van Paus Joan in interpolatie in het Chronicon pontificum et imperatorum (“De Kroniek van de Pausen en Keizers”), geschreven door Martin van Troppau, een Dominikaan.  In uitgewerkte vorm hield de legende in dat Joan paus was pope van 855 tot 858, toen ze stierf bij de geboorte van een kind.  De legende van Paus Joan werd in de latere Middeleeuwen veel voor waar aangenomen; het Concilie van Constance (1415) ging daar van uit.  In 1647 bewees de Calvinist David Blondel dat er nooit een Paus Joan geweest was.

1251 Groothertog Mindaugas (1219-63) van Lithauen nam het Christendom aan van Paus Innocentius IV (1243-54).  Het was een strategische zet om verdeeldheid te zaaien onder zijn vijanden - de Germaanse Ridders en de Russen van Galacia-Volynia.  Mindaugas ging zo ver dat hij een kathedraal bouwde in Vilnius.  Maar hij nam afstand van het geloof in 1261, maakte de kathedraal gelijk aan de grond en verving deze door een heidense tempel.

1252 Paus Innocentius IV (1243-54) authorizeerde het gebruik van marteling om bekentenissen te krijgen en de namen van andere ketters.

1253 Gerald van Borgo publiceerde zijn Introductie in het Eeuwige Evangelie.  Zijn analyse van de toenmalige situatie toonde  dat de  tekenen die Joachim van Flore (zie 1177) had voorspeld aanwezig waren, wat liet zien dat de nieuwe tijd zou beginnen in 1260. 

1254 Paus Innocentius IV (1243-54) probeerde de Duitse keizer Conrad het gezag over het Koninkrijk Sicilie te ontnemen.  Conrad noemde de paus een ketter en coup-pleger en de paus excommuniceerde de keizer.  Conrad stierf in April, Innocentius op 7 December.  In 1255, had Conrads half-broer Manfred het gezag in zuid Italie en Sicilie weer herwonnen.  Conrads zoon, Conrad II (bekend als Conradin) was twee ten tijde van zijn Vaders dood en Manfred fungeerde als zijn regent in zuid Italie en Sicilie.  De paus beschouwde de koning van Sicilie als vazal omdat de paus in 1059 de Noormannen had toegestaan zich daar te vestigen.

1254 Een paar weken voor zijn dood zond Innocentius IV (1243-54), bisschop van Rome, een brief aan kardinaal Eudes van Chateauroux, de afgezant naar de Orthodoxen op Cyprus.  In de brief vroeg de paus de Orthodoxen deze definitie van het vagevuur te aanvaarden:

“Omdat de Waarheid in de Evangeliën stelt dat als iemand laster tegen de de Heilige Geest deze zonde niet vergeven zal worden noch in deze wereld noch in de volgende:  waardoor ons te kennen gegeven wordt dat zekere fouten in de huidige tijd vergeven worden en andere in het andere leven; omdat de Apostel oook verklaart dat het werk van elk mens, wat het ook is, beproefd zal worden door vuur dat als het brandt de bewerker verlies zal leiden, maar hijzelf gered zal worden, maar als door vuur; omdat de Grieken zelf, naar men zegt, waarlijk en zonder aarzeling geloven en belijden dat de zielen van diegenen die na penitentie ontvangen te hebben maar zonder de tijd gehad te hebben deze te voltooien, of zij die zonder doodzonder maar schuldig aan vleselijke (zonden) of kleine fouten, worden gelouterd na de dood en geholpen kunnen worden door de inspanningen van de Kerk; gezien het feit dat de Grieken beweren dat zij in de werken van hun geleerden geen duidelijke en zekere naam kunnen vinden om de plaats van deze lautering mee aan te duiden, en dat, bovendien, volgens de tradities en het gezag van de Heilige Vaders deze naam 'vagevuur is, wensen wij dat voortaan deze naam ook door hen aangenomen wordt.  Want in dit tijdelijke vuur worden zonden (niet natuurlijk misdaden of doodzonden) die nog niet vergeven zijn door penitentie, maar kleine of geringe zonden, gelouterd; als ze nog niet vergeven zijn tijdens het bestaan bezwaren ze de ziel na de dood.”

1256 Een pauselijke afgevaardigde ontmoette de Niceense keizer Theodorus II Lascaris (1254-58) en patriarch Arsenius Autoreianos (1254-60, 61-65) in Thessalonica.  De pauselijke afgevaardigde had zeer gedetaileerde instructies en kon geen compromis sluiten, daarom werd er geen vooruitgang geboekt.  Voor hij keizer werd was Theodorus Lascaris leider van de anti-Latijnse partij geweest aan het Niceense hof.

1258 De laatste Abbasid Caliph, al-Mustasim, stierf samen met  naar schatting 500,000 van zij onderdanen toen de Mongolen  Bagdad innamen.

1258 Op 18 December trok Paus Alexander IV (1254-61) zijn schenking van het Koninkrijk Sicilie aan Prins Edmund van Engeland (zoon van Koning Henry IV) in.  De paus had gehoopt Engeland te kunnen gebruiken om Manfred te onttronen.  De paus werd toch nog 60,000 mark rijker door geld van de Engelsen ondanks de gebroken belofte.

1259 De Slag bij Pelagonia (een vlakte tussen Thessalonica en Constantinopel).  Legers onder leiding van Michael, despoot van Epiros, Manfred van Sicilie, en Willem van Achaea raakten slaags met een kleinere legermacht onder leiding van Johannes Paleologus (de broer van de Niceense keizer Michael).  De Epiroten vluchtten de nacht voor de voorgenomen strijd en de Nicenen  overwonnen.  Hiermee werd de strijd om het leiderschap beslist tussen Epiros en Nicaea, twee rivaliserende fragmenten van het Romeinse (Byzantijnse) rijk.

1260 Het oprukken van het Mongoolse Rijk in de richting van Egypte werd tegengehouden door de Mameluken in de slag bij Ain Gelat.  Mameluke regeerde van Egypte tot en met Syrie.

1260 De Germaanse Ridders werden verslagen in de Slag bij Durbe, waar 150 ridders gedood werden.  De inwoners van Osel lieten het geloof los (zie 1227), en vermoordden de Christenen in hun gebied.

1260 In een konkordaat uit dit jaar erkende de Metropoliet van Trebizond de Patriarch van Constantinopel als meerdere.  Het konkordaat verontschuldigde de Metropoliet van Trebizond van het bijwonen van patriarchale verkiezingen, verplicht voor andere metropolieten.  Trebizond, samen met Nicaea en Epiros, was een fragment van het Romeinse (Byzantijnse) Rijk, verwoest door de inname van Constantinopel in 1204.

1261 De Romeinen (Byzantijnen) onder Michael VIII Palaeologus veroverden Constantinople op de kruisvaarders.  Voor de Latijnse verovering werden de patriarchen van Constantinopel gewijd in het Palijs van Magnaura.  Maar vanaf deze datum vond de ceremonie plaats in het triclinium van het Paleis van Blachernae.

1261 Een zekere Johannes van Cocleria, die zich voordeed als de weer opgestane keizer Frederick II, leidde een opstand tegen Manfred in Sicilie (zie 1254).

1263 Gedurende de zomer sloot Paus Urbanus IV (1261-64) een verdrag met Karel van Anjou.  In ruil voor recht op het  Siciliaanse koninkrijk, dat toen geregeerd werd door Manfred, zou Karel de paus jaarlijks 10,000 ons goud betalen.

1263 Paus Urbanus IV (1261-64) zond Kardinaal Guy Foulques als afgevaardigde naar Engeland om Koning Hendrik III bij te staan tegen zijn baronnen.

1265 Gedurende zijn pausschap behield Paus Clemens IV (1265-68) zich het recht voor om opvolgers te benoemen voor elke geestelijke die stierf in Rome.

1265 Arsenios Autoreianos, patriarch van Constantinopel, afgezet door keizer Michael VIII en verbannen naar Prokonessos in Propontis.  Arsenios had Michael geëxcommuniceerd omdat hij de wettige erfgenaam, John IV Laskaris, blind gemaakt had.  Arsenios’ afzetting was het begin van het Arsenitische Schisma, dat pas eindigde in 1310, zestien jaar na zijn dood.

1266 Alfonso X van Castilie bouwde een muur tussen de Christelijke en Islamitische wijken van Murcia, een stad in zuid-oostelijk Spanje.

1266 Op 26 Februari werd Manfred in een slag bij Benevento verslagen door Karel van Anjou.  Manfred stierf.  Sicilie verviel toen aan Karel, in overeenkomst met de wensen van de paus.

1266 Karel van Anjou verkreeg het gezag over Corfu (een basis voor aanvallen op de Albaanse kust en, hoopte hij, Constantinopel).

1268 De slag bij Tagliacozzo.  Conrad II (Conradin) was Italie binnengevallen, deels om Sicilie aan Karel van Anjou te ontnemen.  Hun legers voerden strijd op 23 Augustus.  Karel overwon en enige tijd later werd Conradin gevangen genomen.  Hij werd onthoofd op 29 October.

1268 Karel van Anjou plande, met instemming van de paus, een expeditie om Constantinopel te veroveren.  Deze expeditie werd deels vertraagd door de inspanningen van Paus Gregorius X (1271-76) om zich te verzoenen met de Orthodoxen.

1270 De bisschop van Paris veroordeelde dertien stellingen die gevonden werden in of afgeleid waren van de geschriften van Aristotle, onder andere: dat God niets weet van onze wereld en dat de wereld zelf eeuwig is.  De veroordeling was grotendeels gericht tegen de filosofen aan de Universiteit van Paris.

1270 De Tunesische kruisvaart.  Koning Lodewijk van Frankrijk stierf, maar de expedition was een succes, grotendeels vanwege de hulp die geboden werd door Karel van Anjou.  Karel was eerst tegen de kruisvaart geweest omdat deze  zijn geplande aanval op Constantinopel dwarsboomde.

1271 Het Romeinse volk haalde het dak van een palijs af waar een conclaaf bijeenkwam om een nieuwe paus te verkiezen.  De kardinalen hadden er te lang over gedaan om tot een beslissing te komen.  Vanaf dit moment werd het rantsoen van de kardinalen dagelijks verminderd om de verkiezing te bespoedigen.

1274 In Februari ondertekende een minderheid van Oostelijke kerkelijke waardigheidsbekleders een synodale brief aan de paus en stemde in met vereniging.  De Romeinse (Byzantijnse) keizer Michael VIII Paleologus (1259-82) had deze leiders verzekerd dat ze slechts met drie zaken hoefden in te stemmen:  pauselijke suprematie, rechtssysteem met beroepsmogelijkheid, en herdenking (in de liturgie).  Er waren geen andere zaken ter sprake.

1274 Eerste poging tot verzoening tussen Oost en West.  De Romeinse (Byzantijnse) keizer Michael VIII Palaeologus, aangevallen door Karel van Anjou, monarch van Sicilie, had behoefte aan de bescherming van de paus.  Op het concilie van Lyons, stemden de Orthodoxe vertegenwoordigers in met de pauselijke aanspraak op suprematie en de toevoeging van het filioque aan het credo.  De vereniging werd vervolgens verworpen door de overwelmende meerderheid van de Orthodoxe geestelijkheid en de leken en werd afgewezen door de opvolger van Michael.  Over de overeenkomst had Michaels zuster gezegd, “Beter dat het rijk van mijn broer ondergaat dan de zuiverheid van het Orthodoxe geloof.”

De patriarch van Constantinopel werd uitgenodigd voor het concilie, maar hij kwam niet.  Geen van de andere drie Oostelijke patriarchen was vertegenwoordigd.  De meest seniore Oostelijke kerkleider die aanwezig was, was Theophanes, metropoliet van Nicea.

Een brief over het onderwerp van het vagevuur, geschreven door Paus Clemens IV (1265-68) in 1267, werd met kleine veranderingen ingevoegd in het synodedecreet Cum sacrosancta:  “Echter, vanwege verschillende dwalingen die geïtroduceerd zijn door de onwetendheid van sommigen en de kwaadwilligheid van anderen, stelt (de Roomse Kerk) en verkondigt dat diegenen die in zonde vervallen na de doop niet opnieuw gedoopt moeten worden maar dat ze doo ware penitentie vergeving ontvangen voor hun zonden. Dat als ze, waarlijk penitent, sterven voor ze door de waardige vruchten van de penitentie, genoegdoening hebben gegeven voor wat ze gedaan hebben door hun zonde of nalatigheid, hun zielen, zoals broeder Johannes ons heeft uitgelegd, gelouterd worden na hun dood, doorloutering of louterende straffen, en dat, voor het verminderen van deze straffen, ze gediend worden door de voorspraak van de levende gelovigen, te weten, het misoffer, geebeden, aalmoezen, en andere werken der vroomheid die de gelovigen gewoonlijk aanbieden namens anderen van de gelovigen volgens de instellingen van de Kerk.  De zielen van diegenen die, na de doop ontvangen te hebben, absoluut niet bevlekt zijn door zonde, en ook diegenen die, na bevlekt te zijn door de zonde, gereinigd zijn ofwel terwijl ze nog in hun lichaam verbleven ofwel nadat zij van hun lichaam ontdaan waren, worden, zoals eerder werd gezegd terstond ontvangen in de hemel.”  Dit schijnt de eerste dogmatische definitie van het vagevuur van de Rooms Katholieke Kerk.

Op het concilie riep Paus Gregorius X (1271-76) op tot een nieuwe kruistocht.  Karel van Anjou en Philip III van Frankrijk verhinderden deze echter.  Hoewel Gregorius de koningen van Frankrijk, Engeland, Schotland, Noorwegen, Zweden, Hongarije, Bohemie, Castilie, Aragon, Navarre, en Armenie uitnodigde, was enkel Jakobus van Aragon aanwezig.

Het concilie regelde ook procedures voor pauselijke verkiezingen.  Kardinalen moesten maximaal  tien dagen wachten op afwezige collega's voor ze bijeenkwamen in conclaaf (zonder contact met de buitenwereld).  De kardinalen zouden geen betaling ontvangen tot een nieuwe paus gekozen was.

Zestien ambassadeurs van de Ilkhan van de Mongolen van Perzie woonden het concilie van Lyons bij in de hoop een bondgenootschap te kunnen regelen tegen de Mamelukken (zie 1260).  De Genuanen, die een monopolie hadden op de handel met de Mongolen in het Zwarte Zee gebied en in noord Syrie, steunden een dergelijk bondgenootschap.  De Venetianen (natuurlijke vijanden van Genua) waren tegen, en ook de Tempeliers, die als bankiers in het Oosten actief waren en die voor een bondgenootschap met de Mamelukken waren.  Karel van Anjou, Koning van Sicilie, had een bondgenootschap met Venetie en vertrouwde op de Tempeliers, dus hij bestreed het Mongoolse alliantie ook.

1274 Het leger van Keizer Michael Paleologus nam het Berat fort en Butrino, een haven aan de Albaanse kust, in.  De aanval vergrootte het verlangen van Karel van Anjou om een veldtocht te ondernemen tegen Constantinopel.

1275 De Oecumenische Patriarch Josef werd afgezet.  Joseph verzette zich tegen de vereniging met Rome.  Hij schreef: “Waarom zou de paus gezag hebben over ons?  Wij nemen geen deel aan zijn verkiezing en hij zou zich niet moeten bemoeien met onze zaken” en “Volgens het Evangelie hebben we maar één meester, en dat is Christus.”  

1275  Keizer Michael Paleologus VIII benoemde Johannes Becchus (of Beccus), als Oecumenisch Patriarch 1275-82, om de eenheid van het Concilie of Lyons te bewerkstelligen.  Becchus’ leer werd vervloekt door het Synodicon van de Heilige Geest (zie 1222 boven).   Josefs volgelingen (zie 1275 boven) beschouwden de aanstelling van Johannes Becchus als zijn opvolger  als tegen de regels.  Net als de Arseniten verzetten ze zich tegen Michael VIII’s pogingen om de eenheid met de paus te herstellen.

1275 Een jaar lang vredesbestand tussen Keizer Michael Paleologus en Karel van Anjou begon.  Paus Gregorius X drong aan op deze regeling omdat (blijkbaar) het schisma voorbij was.

1277 Paus Johannes XXI (Sept 1276 - Mei 1277) gaf opdracht aan Etienne Tempier, bisschop van Parijs, om de spanning tussend de filosofie en de theologie aan de Universiteit van Parijs te onderzoeken.  Tempier veroordeelde uiteindelijk 219 stellingen, inclusief de 13 die al in 1270 veroordeeld waren.  Andere veroordeelde stellingen waren bijvoorbeeld:  soorten (zoals mensen) hadden geen begin, maar zijn eeuwig; niets gebeurt bij toeval; God kan niets nieuws manen; en God kan een gebeuren niet doen plaatsvinden zonder een onderwerp (belangrijk vanwege zijn implicaties voor de transubstantiatie).

1277 Paus Johannes XXI stierf nadat het nieuwe plafond in zijn palijs te Viterbo instortte.  Het was gebruikelijk dat de pausen in deze periode woonden in Viterbo, ongeveer 64 kilometer ten noord-noordwesten van Rome.

1277 In antwoord op de Vereniging van Lyons liet Graaf Johannes van Neopatras een synode bijeenkomen voor de geestelijkheid van Griekenland.    De synode excommuniceerde de paus, de patriarch, en de keizer. 

1279 De Tartaarse Khan Mangu-Temir schonk de Orthodoxe Kerk vrijstelling van belasting en verklaarde de kerkelijke landerijen verboden gebied voor Tartaren.

1279 Paus Nikolaas III (1277-80) zond een delegatie naar Constantinopel om te eisen dat  de Oostelijke Kerk het filioque aan het credo toevoegden.  Keizer Michael VIII en patriarch John Becchus slaagden er niet in de meerderheid van de prelaten ertoe te bewegen in te stemmen.  Michael poogde de oppositie tegen de vereniging van Lyons te onderdrukken door de meest vooraanstaande tegenstanders gevangen te zetten, inclusief leden van de keizerlijke familie.

1279 Nicephoros, despoot van Epiros, zwoer de Vereniging van Lyons af.  Geholpen door wijdverbreide tegenstand tegen de Vereniging wist hij Keizer Michael Butrinto afhandig te maken.

1280 Het  spinnewiel voor het eerst genoemd in Europa, in Speyer aan de Rijn.

Een provinciaal concilie in Keulen stelde de minimum leeftijd voor belijdenis/confirmatie op zeven.  In contrast hiermee had de Kerk in het westen voor deze eeuw aangestuurd op een zo groot mogelijke scheiding tussen doop en  confirmatie.

1281 Op 22 Februari werd Simon van Brie, een Frank, verkozen tot Paus Martinus IV.  Martinus, een sterke exponent van het Frankische imperialisme,  brak de onderhandelingen met Keizer Michael Paleologus over kerkhereniging af.

1281 Op 3 Juli stemden Karel van Anjou, de titulaire Latijnse Keizer van Constantinopel, en de Venetianen in met een verdrag “voor het herstel van het Romeinse Rijk, door Paleologus geannexeerd.”  Zij planden te beginnen in April 1282.  Martinus IV vaardigde een bul uit voor Keizer Michael Paleologus, waarin hij eiste dat deze het rijk uiterlijk 1 Mei 1282 aan hem overdroeg, anders zou hij hem met geweld afzetten. 

1282 Gesanctioneerd door Paus Martinus IV (1281-85) verzamelde  Karel van Anjou een legermacht te Messina met als doel, “het herstel van het Romeinse rijk, door Paleologus geannexeerd.”  In essentie was dit een kruisvaart gericht op het innemen van Constantinopel, dat door karel van Anjou opgeëist werd als deel van zijn erfenis.  De Romeinse (Byzantijnse) keizer Michael Paleologus probeerde de plannen van Karel te dwarsbomen door burgerlijke onrust op Sicilie te stimuleren. 

De Siciliaanse Vespers:  de Sicilianen rebelleerden tegen Karel, slachtten een aantal Fransen af met Pasen en boden Koning Petrus van Aragon de troon aan.  De Vespers verstoorden aldus het plan van Karel van Anjou om het Latijnse Rijk van Constantinopel te herstellen.

1282 Op 30 Augustus landden Koning Petrus van Aragon en zijn leger op Sicily, de Siciliaanse rebellie werd zo een oorlog tussen Petrus en Karel van Anjou.

1282 Op 12 November excommuniceerde Paus Martinus IV (1281-85) de Romeinse (Byzantijnse) keizer Michael VIII.

1283 Paus Martinus IV (1281-85) zegende een kruisvaart tegen Petrus van Aragon, die hij kwalijk nam dat deze de kant koos van de Sicilianen tegen Karel van Anjou.

1283 Gregorius van Cyprus (1283-89), een geleerde, werd patriarch van Constantinople.  Hij was het niet eens met de vereniging van het concilie van Lyons, hoewel hij sympathiek stond tegenover het het denkbeeld van vereniging.  Gregorius zat het concilie van Blakhernae voor waar de Romeinse (Byzantijnse) “latinophrones” veroordeeld werden.  Theologisch sprak hij van de “eeuwige manifestatie” van de Geest door de Zoon.

1285 Een boek dat uitgebracht werd door het Concilie van 1285 verhelderde de Orthodoxe leer van het voortkomen van de Geest op deze manier:  “Het wordt erkend dat dezelfde Parakleet schijnt en zichzelf eeuwig manifesteert door de tussenkomst van de Zoon, zoals licht schijnt vanaf de zon door de tussenkomst van stralen ...; maar dat  betekent niet dat het tot stand komt door de Zoon of van de Zon.”  In een officieel goedgekeurd commentaar op het boek gaf een monnik genaamd Markus een meer algemene betekenis aan de term ekporeusis, die specifiek gebruikt werd om de manier van tot stand komen van de Geest aan te duiden.  Er werd gevreesd dat de verandering in terminologie verwarring zou opleveren in de leer van de Heilige Geest.  Omdat het commentaar geschreven werd onder patriarch Gregorius van Cyprus’ gezag, kwam hij onder kritiek van de kant van andere orthodoxe bisschoppen.  Johannes Chilas van Efese, Daniel van Cyzicus en  Theoleptus van Philadelphia noemden daarna zijn naam niet meer in de liturgie.  Gregorius distancieerde zich vervolgens van Markus. 

1285 Op 7 Januari stierf Karel van Anjou.

1286 Dood van Willem van Moerbeke, een Vlaamse Dominikaan, bevriend met Thomas van Aquino.  Moerbeke vertaalde de meeste werken van Aristoteles en Archimedes direct uit het Grieks in het Latijn.

1288 Nikolaas IV (1288-92) werd de eerste Franciskaan die tot paus werd verkozen.

1289 Athanasius I(1289-93, 1303-9) werd patriarch van Constantinopel.  Hij was een morele hervormer die zich bemoeide met wereldlijke politiek waar hij Christelijke principes in gevaar zag komen.  Athanasius zette zich in voor meer discipline in de kloosters en bestrafte bisschoppen die hoge inkomens ontvingen uit de kerk.  Athanasius gebruikte geld van kloosters dat hij geconfisceerd had om de armen te voeden tijdens een hongersnood in de stad.  Er wordt gesteld dat Athanasius het goed vond dat in geval van nood kerkelijk bezit gebruikt zou worden om de armlastige staat te helpen.

1290 De Livonische Rijmkroniek komt tot stand, een verhaal over de oorlog tegen de heidenen in Letland en Estland.

1290 Koning Edward I dwong de Joden Engeland te verlaten.

1290 Ongeveer 7000 mensen kwamen om bij een uitbraak van de pest in Kiev.

1291 Op 18 Mei verloren de kruisvaarders  Acre, hun laatste bruggehoofd in Palestina.

1292 Om de discipline te verbeteren plaatste de Romeinse (Byzantijnse) keizer Andronicus II (1282-1328) de berg Athos (zie 963) onder het gezag van patriach Athanasius I.  Voor deze tijd viel de berg onder het keizerlijk gezag.

1293 In Egypte zag een Islamitische menigte dat een Copt te paard een Islamitische schuldenaar gebonden aan een touw door de straat voerde.  De menigte vermoordde de Copt en alle Copten die ze vinden konden en ze verbrandden hun huizen.

1293 De synode van Constantinopel zette patriarch Athanasius I af vanwege zijn strengheid.  Athenasios werd ca. 11 jaar later opnieuw verkozen tot patriarch. 

1294 Petrus Murrone, een oude ongeletterde heremiet, werd verkozen tot Paus Celestinus V.  Hij deed afstand na zes maanden.  Zijn opvolger, Paus Bonifatius VIII (1294-1303), deed hem opzoeken en hield hem gevangen tot zijn dood op 90-jarige leeftijd.  Bonifatius' familie had een langdurig conflict met de Colonna familie.  Als paus bood Bonitius de geestelijke gaven die normaal aan kruisvaarders gegeven werden aan een ieder die meedeed in de strijd tegen de Colonna familie.

1294 De kosten van de oorlog tussen Engeland en Frankrijk brachten beide koningen ertoe de kerk te belasten.  Dit leidde er uiteindelijk toe dat  Unum Sanctum (zie 1302) uitgevaardigd werd.

1295 De Romeinse (Byzantijnse) keizer Andronicus II schafte de kanonikon (kanonikon) af, een belasting die nieuwe priesters hun bisschoppen betaalden als zij gewijd werden.  Hoewel de belasting nu illegaal was, werd deze nog wel gewoonlijk afgedragen.

1296 Paus Bonifatius VIII (1294-1303) vaardigde de bul Clericos Laicos uit waarin hij geestelijken verbood belasting te betalen aan wereldlijke authoriteiten.  Later wijzigde hij dit in Ineffabilis Amor, dat het aan geestelijken toestond belasting te betalen in geval van nationale nood.  Zijn Etsi de Statu (1297) verhelderde dat de koning zelf kon beslissen wat als nationale nood gold.

1299 Dood van de Lithouse prins Daumantas.  Hij was heerser van Pskov in Rusland geworden, had zich bekeerd tot de Orthodoxie  en werd bekend als de heilige Timofey.

1299 Het geschrift Ekthesis van de hand van Andronicus II uit dit jaar somt  112 metropolietanaten op waarvan de meesten minder dan kiezers hadden.

1300 In deze tijd schreef Dante Aligheri (1265-1321), de auteur van de Divina Comedia

De Oxfordse Franciskaan Duns Scotus (1266-1308) ontwikkelde een nominalistische filosofie om de openbaring te waarborgen als de enige bron van kennis van het goddelijke wezen.  Zijn opzet was om de majesteit van God en de vrijheid van de wil te beschermen tegen het Thomistische determinisme.

1300 Ongeveer twee miljoen pelgrims kwamen gedurende dit Jubeljaar naar Rome.  Twee priesters stonden voor het altaar in de St. Pieterskerk en harkten de donaties bij elkaar.


 
 

setstats 1