| Er zijn twee richtingen in het liturgisch bloemschikken (Voor 
                    een methode om te werken vanuit een tekst, klik hier) 1. De traditionele richting. Deze houdt zich 
                    aan traditionele vormen, kleuren en bloemen. Onderaan deze 
                    pagina staat een lijstje van traditionele betekenissen die 
                    aan bloemen worden toegekend. Het probleem hiervan is dat 
                    als de mensen dit niet weten, de bedoeling niet vanzelf over 
                    komt. 2. De funtionele richting. Deze probeert met 
                    gebruikmaking van algemeen ervaren kleuren- en vormensymboliek 
                    een visuele bijdrage te leveren aan de eredienst. Hieronder 
                    een toelichting op de werkwijze. Voor een voorbeeld van een 
                    project uitlopend op Pasen, klik 
                    hier.  Liturgisch/symbolisch bloemschikken. De functionele 
                    benadering De tekst vormt uitgangspunt. Deze wordt verbeeld 
                    in het bloemstuk, door de lijnen, vormen, kleuren en aantallen. Lijnen en vormenDe lijn of vorm van een compositie kan een bepaalde beeldkracht 
                    uitstralen. De eenmaal gekozen lijn of vorm moet er dan wel 
                    uitspringen en niet wegvallen door gebruik van andere materialen. 
                    Lijnen kunnen betekenis krijgen: denk bijvoorbeeld aan de 
                    manier waarop je iets weggeeft of hoe je iets ontvangt. De 
                    richting kan een associatie oproepen, bijvoorbeeld:
 Vertkaal = naar boven gericht, hemels (Hemelvaart)
 naar beneden gericht, aards (uitstorting van de Heilige Geest)
 Horizontaa l= aards, kan ook verwijzen naar de dood
 Schuin = wijst op beweging, kan ook naar een centrum toewijzen 
                    of zich er van
 afkeren
 Met het samenspel van vorm en van lijn kunnen bijvoorbeeld 
                    uitgedrukt worden: Ontvangen, smeken, teruggeven, ontmoeten/aanraken, 
                    nederigheid, verbond, dragen en steunen
 Kleuren en getallenKleuren roepen gevoelens op, bijvoorbeeld: zwart = rouw; groen 
                    = voorjaar; ze horen
 ook bij jaargetijden: lente- groen, herfst- rood-oranie-bruin-geel.
 In het boek Exodus worden de kleuren paars-purper, karmijnrood, 
                    scharlaken wit en goud genoemd als kleuren die gebruikt werden 
                    bij de vervaardiging van de gewaden van de priester en de 
                    aankleding van de verbondsark (Exodus 25-28).
 Paus Innocentius III heeft rond 1200 de kleuren vastgelegd 
                    voor de kerkelijke feestdagen. Kleuren kregen daardoor gaandeweg 
                    een specifieke betekenis waardoor mensen in de middeleeuwen 
                    die niet konden lezen personen als Maria of Jezus gemakkelijker 
                    konden herkennen of om liefde, lijden of heiligheid te kunnen 
                    herkennen. Zo hielp kleur mee om de afbeeldingen op mozaieken, 
                    schilderijen, beelden, ikonen en gebrandschilderde ramen te 
                    begrijpen.
 Getallen worden gebruikt als je bijvoorbeeld 
                    een aantal wilt aangeven: 7 gaven van de geest, 12 discipelen 
                    of de drieéenheid.Als er met getallen wordt gewerkt, zorg dan dat de bloemen 
                    die een getalswaarde weergeven duidelijk zichtbaar zijn, dus 
                    geen 12 bloemen verstoppen in het groen. Voor het verbeelden 
                    van aantallen kan het beste gebruik gemaakt worden van
 'sprekende' bloemen (gerbera's, rozen, e.d). Ook kunnen kaarsen, 
                    bundels of takken als zodanig functioneren.
 Voorbeelden van kleuren:  Zo wit als sneeuw, zwart als de nacht, zo groen 
                    als gras, zacht roze, hemelsblauw, stralend geel, vurig rood. 
                    Met kleuren verbinden we beelden en gemoedstoestanden. Kleur 
                    kan prikkelen, maar ook rustgevend zijn. Elk jaargetijde heeft 
                    zo zijn kenmerkende kleuren: het frisse groen van de lente. 
                    Het volle groen van de zomer, de goudgele en roodbruine kleur 
                    van de herfst en het bruin, grijs of sneeuwwit van de winter. 
                    Gangbare kleurassociaties kunnen gebruikt worden om associaties 
                    op te wekken:-Zwart: met dood en rouw.
 -Wit: met onschuld, zuiverheid, reinheid en vrede en liturgisch 
                    met feest. -
 -Rood: met bloed, maar ook met liefde, energie en leven; liturgisch 
                    met Pinksteren (tongen van vuur), met martelaars en met bevestiging 
                    van ambtsdragers (het vuur van de Geest). -
 -Groen: met hoop en (nieuw) leven en liturgisch met de periode 
                    tussen Kerst en de 40-dagen- of lijdenstijd en de periode 
                    tussen Pinksteren en de Adventstijd. -
 -Blauw: met hemel en trouw (kleur van Maria). -
 -Geel: met vreugde, blijdschap maar ook met haat. -
 -Bruin: met armoede en nederigheid--Paars: de liturgische 
                    kleur van inkeer en bezinning (liturgische kleur van de voorbereidingsijden 
                    voor Kerst en Pasen)
 
 Voorbeelden van getallen Elk getal heeft zo zijn specifieke waarde. Het 
                    zijn niet zomaar nummers. De volkswijzheid zegt: één 
                    is maar alleen, twee is een paar, driemaal is scheepsrecht, 
                    er zijn vier windstreken, vijf vingers aan een hand, zeven 
                    dagen in de week., twaalf vormt een dozijn en dértien 
                    is een ongeluksgetal. De bijbel kent een uitgebreide specifieke 
                    getalssymboliek, en deze wordt in liturgisch bloemschikken 
                    aangehouden..1. Het getal één verwijst naar de oereenheid, 
                    één schepper God.
 2. Levensbeschouwingen in het oosten zijn vaak gebaseerd op 
                    een tweeheid positief/ negatief, mannelijk/ vrouwelijk, ying/yang, 
                    goed/kwaad, God/Satan
 3. Chronologisch kan het getal drie verwijzen naar het verleden, 
                    heden en toekomst. Antropologisch naar het lichaam, geest 
                    en ziel. Alle goede dingen bestaan in drieën. In de christelijke 
                    traditie spreekt men van de drieëne God van Vader, Zoon 
                    en Geest en van de drie evangelische deugden: geloof, hoop 
                    en liefde.
 4. Kan naar de aarde met haar vier windstreken verwijzen en 
                    naar de vier basiselementen van de kosmos: lucht, water, vuur 
                    en aarde.
 5. Vijf vingers aan een hand, vijf zintuigen (gevoel, gehoor, 
                    gezicht, smaak en reuk). Vijf wonden van Jezus aan het kruis.
 7. Het getal zeven (3+4) wordt beschouwd als een geluksgetal. 
                    In de christelijke traditie kan het naar de zeven gaven van 
                    de geest verwijzen: wijsheid, verstand, raad, sterkte, godsvrucht, 
                    wetenschap en ontzag voor God (Jesaja 11,2) en naar de zeven 
                    scheppingsdagen.
 
 8. Acht is het getal van de herschepping. Op 
                    de achtste dag, de eerste dag van de nieuwe week, werd Jezus 
                    Christus volgens de Schrift opgewekt. De achthoek, de achtpuntige 
                    ster, de achtbladige roosvensters en de acht uiteinden van 
                    het Maltezer kruis verwijzen naar dit nieuwe begin.9. 3x3
 10. Het getal 10 wordt in vele culturen gezien als het volmaakte
 getal. Er zijn tien geboden, voor elke vinger een.
 12. Twaalf maanden in een jaar (twaalf tekens van de dierenriem.)
 Twaalf stammen van het volk Israël, Jezus vormde een 
                    groep van 12
 leerlingen om zich heen.
  Voorwerpen en andere elementen uit de ScheppingBij symbolisch schikken wordt ook gebruik gemaakt van voorwerpen 
                    of andere elementen uit de Schepping, je creëert als 
                    het ware een sfeer. Een voorwerp kan ook een centrale symbolische 
                    betekenis hebben, dan wordt het voorwerp zo geplaatst dat 
                    het aandacht krijgt, bijvoorbeeld een kaars, als het Licht 
                    van de Heer het thema is. In dat geval is de bloemschikking 
                    ondergeschikt of ondersteunend aan het voorwerp.
 Enkele voorwerpen en materialen zijn: aarde, zand (woestijn), 
                    as , water, steen (rots), kaars, kruis, etc.
 Uitgangspunt: we houden rekening met de Schepping en we proberen 
                    te schikken met materiaal uit de tijd van het jaar.
 Suggesties
 Twee potten met een boog met elkaar verbonden. Links uitbundig 
                    bloeiend, rechts dor.
 Symbool van God met de mensen als de rechtse planten dor zijn 
                    dan dit ook een voorbeeld van leven (links)
 en dood.
 Zendingszondag.Een wereldbol op een schaal met hedera en rozenplantjes
 Goede vrijdag. zwart doek op de achtergrondJudaspenning -> verraad
 5 rode rozen -> 5 wonden van Jezus
 of 5 rode anemonen me> zwart hartje
 kruis van hout
 Steen
 Dopen. Dopen -> Bloemstuk met opgaande en neergaande 
                    lijn. (kopje) onder en weer boven) Huwelijksschikking.2. kaarsen
 2 ringen
 rode rozen
 granaatappel
 Bol met kaars in het midden (vanuit het hart/licht). Pinksteren: rode anthuriums E=> tongen van 
                    vuur rood doek. Vormen 1 Driehoek: Bovenste punt: Vader; linker punt:Zoon; 
                    rechter punt: Heilige Geest Cirkel: Oneindigheid/Eeuwigheid
 Bloemen en hun traditionele betekenis
 a) Akelei: staat voor vrede ook voor nederigheid 
                    Aronskelk: bijbelse naam (veel gebruikt in rouwstukken)
 Appel: staat voor verleiding
 Anjer: staat voor leiden
 Anemoon: bij de witte wordt men herinnert aan het leiden van 
                    jezus.
 b) Bloesemtak : lente- voorjaar.
 c) Ceder: staat voor kracht en macht.
 d) Distel: symbool van lijden.
 Dadelpalm: opstandig
 Druivenhout:
 e) Eik: staat voor kracht en macht.
 f)
 g) Gebroken hartje:
 Gladiool: 12 apostelen bloem.
 Granaatappel: teken van vruchtbaarheid.
 h) Huislook: eeuwig leven (verdrijft kwade geesten)
 Hedra: trouw hoop
 Hazelaar: tak van ontferming.
 i) iris: drievuldigheidsbloem: 3 blaadjes naar boven.
 3 blaadjes naar beneden.
 j) Judas penning: verraad
 k)
 l) Lelie: zuiverheid, reinheid Lelie in de mond: staat voor 
                    genade
 Laurier: symbool van overwinning.
 m) Monnikskap: (bijbelse naam)
 Muurbloem (cheirantus): breekt door de steen heen (bij het 
                    graf).
 n) Narcis: egoïsme
 Narcis: paaslelie: nieuw leven. o) open tak gebedshouding 
                    (vragen om gebed)
 Olijf: vrede: draaid eens in de zeven jaar zijn takken.
 p,q) Pinksterbloem: bijbelse naam
 Palmblad: tot ziens in Jeruzalem
 Palmblad: staat voor de overwinning
 Primula of sleutelbloem: Petrus liet zijn sleutels vallen, 
                    daar bloeide deze bloem.
 Papaver: bloem van de vreugde.
 r) Roos (rode): liefde en verzoening
 Roos: is ook Maria bloem.
 Rietsigaren: lijden
 Roos van Jericho: is droog, in warm water gaat hij open.
 s) Stronk: ouderdom
 Salomonszegel: bij lezing van koning Salomon.
 t, u)
 v) Viooltje: staat voor nederigheid (3 vuldigheid vader zoon 
                    en geest).
 Viooltje: is ook Maria bloempje.
 Vergeet-me-niet: staat voor trouw.
 Vlinder: symbool van de opstanding.
 w) Witte roos: staat voor zuiverheid.
 Wilde lelie: staat voor genade.
 Wilgentak: teken van leven.
 Weegbree: 7 nerven, 7 gaven van de geest onder andere gaven 
                    van de geest wijsheid, verstand ontzag voor God.
 x, y)
 z) Zonnebloem: zon: van God laat op iedereen zijn licht schijnen.
  (Voor een methode 
                    om te werken vanuit een tekst, klik hier)  |