LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
![]() | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | ![]() | ||||
![]() | ||||||||
![]() De Vierde Eeuw Deel 2 ![]() |
![]() 351 Slag bij Mursa (het bisdom Valens), 28 September.
Constantius versloeg Magnentius. 351 351 Na de dood van Constans, had keizer Constantius alle mogelijkheid om
op te treden tegen de Niceense bisschoppen. Hij zette Marcellus van Ancyra
af en herstelde Basilius. Zo verving hij ook Paulus (337, 342, 346) door Macedonius,
en zond Paulus in exile naar Cucusus in Cappadocia , waar hij werd vermoord.
Volgens Athansius (Geschiedenis van de Arianen, 1.7), werd Paulus gewurgd
door Filippus, de prefect van Cucusus. 352 353 353 Keizer Constantius had het idée dat de beste manier om de Niceense bisschoppen
te verslaan, Athanasius in het bijzonder, was door de Westelijke bisschops, historisch
gezien Athanasius’ supporters, hem te laten veroordelen. Op Constantius’
wens werd een concilie gehouden te Arles om de oude beschuldigingen tegen Athanasius
te bekijken. Het concilie werd voorgezeten door de
Ariaanse bisschop van Arles, Saturninus. Athanasius werd schuldig
bevonden door bijna alle aanwezigen. Constantius was echter te druk met
een oorlog op de grenzen van Gallie om op dat moment meer tegen Athanasius te ondernemen. 354 Augustinus werd geboren in Thagaste, Numidie (nu Algerije). 354/5 Keizer Constantius liet een concilie te Milaan bijeenkomen om Athanasius te veroordelen. Drie
bisschoppen die het niet eens waren met de door Constantius’ gewenste uitkomst werden verbannen.
In dit jaar begon Hilarius
van Poitiers bisschoppen van Gallie
aan te zetten geen communie te hebben met Saturninus van Arles, en met Ursacius
en Valens, de volgelingen van Arius
die veel invloed hadden op Constantius. Hilarius schreef een brief aan Constantius
waarin hij aanvoerde dat Athanasius al lang onschuldig was bevonden door concilies,
en de Arianen schuldig – dus het was buitennissig om
de veroordeelde toe te staan te intrigeren tegen de onschuldige. 356 Athanasius werd wederom afgezet. Georgius, een radicale Ariaan, werd
bisschop van Alexandrie, en kwam de stad binnen op 24 Februari 357. 356 Keizer Constantius sent een brief naar de overheid van Axum (Ethiopie)
met het verzoek bisschop Frumentius te vervangen door een Ariaan. Geboren
in Tyrus hadden Frumentius en zijn
broer Aedesius schipbreuk geleden voor de Ethiopische kust. Toen ze gered
werden, werden ze slaven van de koning van Axum, en gebruikten hun positie als
schatbewaarder en schenker om het evangelie te verbreiden. Toen de koning
stierf werden de broers vrijgelaten. Aedesius keerde terug naar Tyrus en
werd priester. Frumentius reisde naar Egypte op zoek naar een bisschop voor
de Ethiopiers; de patriarch daar, Athanasius, weidde Frumentius zelf tot hun bisschop.
Frumentius keerde terug naar Ethiopia en werkte daar voor Christus. Hij
died rond 370. 356 Tussen dit jaar en 362 schreef Athanasius, patriarch van Alexandrie,
zijn Leven van de Heilige Antonius (zie 285). Dit werk omvat
twee visioenen van het leven na de dood. Het eerste vertelt hoe Antonius, op een dertien daagse reis van Nitria, waar
de monnik Amun gewoond had, Amuns
ziel zag opstijgen ten hemel. Later werd duidelijk dat het visioeen samenviel
met het moment van Amuns dood. In het tweede visioen werd
Antonius opgenomen in de geest: “Hij stond en zag zichzelf,
als het ware, van buitenaf en dat hij omhoog geleid werd door zekere wezens.
Daarna stonden zekere bittere en vreselijke wezens
in de lucht en wensten hem de doorgang te verhinderen. Maar toen
zijn geleiders hen tegenhielden eisten zij te weten of hij hun geen verantwoording
schuldig was. En toen zij zijn
rekening opmaakten vanaf zijn geboorte stopten Antonius‘ geleiders hen met
de woorden ‘De Heer heeft zijn zonden vanaf zijn geboorte uitgewist, maar
jullie mogen de rekening opmaken vanaf het moment dat hij monnik werd en zich
aan God toewijdde.’ Toen zij hem wilden beschuldigen konden zij hem
niet veroordelen en was zijn weg vrij en ongehinderd. En terstond zag hij
zichzelf, als het ware, komen en alleen staan, en was hij Antonius zoals tevoren.”
Het beeld van engelen die de ziel naar boven leiden en van demonen die de ziel
van zonden beschuldigen, komt opnieuw voor in Diodachos (zie 486). 357 Nadat Constantius Liberius
verbannen had, werd een aartsdiaken, Felix II, bisschop van Rome. Toen Liberius
terug keerde werd Felix verplaatst naar Porto. Felix heft een plaats gehad
op de rooms-katholieke heilienkalender, zijn feestdag viel op 29 Juli. 357 Onder de invloed van Valens werd het Tweede Concilie van Sirmium gehouden, waar Hosius en Potamius hun (ketterse) geloofsbelijdenis
samenstelden. Dit credo legde nadruk op het alleen God zijn van de en betreurd
zowel het homoousion (Athanasius en het Westen) als het homoiousion (Basilius
van Ancyra en de meerderheid van het Oosten), samen met alle bespreking over het
wezen als. Dit credo, door Athanasius
gekenmerkt als de “godslastering,” geciteerd uit Athanasius’
de Synodis: De Godslastering van Hosius:
“Omdat het goed leek enige bespreking te hebben over het geloof werden alle
punten zorgvuldig onderzocht en besproken te Sirmium in aanwezigheid Valens en
Ursacius en Germinius en de rest. Het wordt als zeker gezien dat een ée’n
God is, de Almachtige Vader zoals ook in heel de wereld gepredikt wordt. “En zijn Ene Eniggeboren Zoon, onze Heer Jezus Christus, voortgebracht
door Hem voor de tijden; en dat we niet mogen spreken over twee Goden, omdat de
Heer Zelf heeft gezegd, `Ik ga naar Mijn Vader en uw Vader, en Mijn God en uw
God' (Joh. 20.17). Daarom is hij God
van allen, zoals ook de Apostel leerde: `Is hij alleen God van de Joden, is hij
ook niet God van de heidenen? Ja ook van de heidenen: omdat er één God
is die de besnijdenis van het geloof zal rechtvaardigen en de onbesnedenheid door
het geloof ' (Rom. 3.29, 30); en al het andere komt ermee overeen en er is geen
dubbelheid van betekenis. “Maar omdat veel mensen verstoord zijn door vragen over wat in het
Latijn `Substantia' genoemd wordt maar in het Grieks `ousia,' dat
wil zeggen, om precies duidelijk te maken wat betreft `Coessentieel,' of wat genoemd
wordt, `Gelijk in wezen,' zouden deze helemaal niet genoemd moeten worden, noch
een uiteenzetting ervan in de Kerk, om deze reden en om deze motivatie, dat in
de goddelijke Schriften niets erover is geschreven, en dat ze de kennis van mensen
te boven gaan; en omdat niemand de geboorte van de Zoon kan, zoals geschreven
staat, `Wie zal zijn voortbrenging verklaren ‘ (Jes. 53. 8)? Want het is
duidelijk dat alleen de Vader weet hoe hij de Zoon voortbracht, en wederom de
Zoon hoe hij voortgebracht is door de Vader. En voor niemand kan het een vraag
zijn dat de Vader groter is want niemand kan betwijfelen dat de Vader groter is
in eer en waardigheid en Goddelijkheid, en in naam van de Vader zelf getuigt de
`De Vader die Mij zond is groter dan Ik' (Joh. 10.29, 14.28). En niemand Is onwetend
dat het een katholiek leerstuk is dat er
twee Personen zijn van Vader en Zoon, en dat de Vader groter
is, en de Zoon ondergeschikt aan de Vader samen met alle dingen die de Vader aan
zich ondergeschikt heeft, en dat de Vader geen begin heeft, en onzichtbaar is,
en onsterfelijk, en niet kan lijden; maar dat de Zoon is voortgebracht door Vader,
God uit God, Licht uit Light, en dat, als gezeg, niemand
zijn oorsprong kent dan de Vader alleen. En dat de Zoon Zelf en onze Heer
en God, vlees aannam, dat wil zeggen, een lichaam, dat wil zeggen een mens, van
de Maagd Maria, zoals de Engel van tevoren aankondigde; en zoals alle Schriften leren, en in het bijzonder de Apostel zelf, de
leraar van de heidenen, Christus nam de mens aan van de Maagd Maria, waardor hij
geleden heeft. En het hele geloof wordt opgesomd en beveiligd, dat een Triniteit
altijd bewaard moet worden, zoals we lezen in het Evangelie, `Ga heen en doop
alle naties in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest’
(Matt. 28.19). en geheel en volmaakt is het aantal van de Triniteit; maar de Paracleet,
de Heilige Geest, voortgezonden door de Son, kwam volgens de belofte dat hij de
Apostelen en alle gelovigen zou onderwijzen.” De godslastering was te schokkend voor de meeste Oostelijke bisschoppen.
Dit wordt wel gezien als het begin van het einde van de Arianen. 357 Eudoxius werd bisschop van Antiochie. 357 De controverse over de plaats van de Heilige Geest in de Godheid kwam
centraal te staan. Macedonius van Constantinopel leide een groepdie
zich verzette tegen de goddelijkheid van de Geest. Deze werden bekend als
Pneumatomachi, of Geestbestrijders (ook bekend als Macedoniers).
Athanasius schreef Brieven aan Serapion, waarin
hij pleit voor de goddelijkheid van de Geest. 358 de ‘Godslastering van Sirmium’ werd door de Homoeanen, vergaderd te Antioch met open armen ontvangen.
Onder het voorwendsel dat Westelijke bisschoppen het homoousion en het homoiousion
hadden afgewezen te Syrmium, stelde Eudoxius de anomoios (ongelijk) theologie
van de leek Aetius voor: Jezus was helemaal niet goddelijk.
Degenen die dit voorstonden worden wel aangeduid als de Anomoeanen. 358 Constantius bracht Liberius van Rome uit ballingschap in Thrace naar
Sirmium. Liberius onderschreef één van de wijdingscredo’s van 341, en kreeg
toestemming om terug te keren naar Rome. 358 Toen hij horde van de sterke invloed van Aetius in Antiochie, hield
Basilius van Ancyra een concilie met locale bisschoppen gedurende de vastentijd
en stelde een synodale brief op die de wezenlijke gelijkheid (homoion kat’
ousion) van de Zoon met de Vader bevestigde. Hij ging naar het hof van
Sirmium, won de steun van Constantius en kreeg de goedkeuring van de formula op een concilie. De vervloekingen van het concilie van Antiochie (uit Hilarius, De
Synodis): “(1) ls iemand hoort dat de Zoon het beeld is van de
onzichtbare God, en zegt dat het beeld van God hetzlefde is als de onzichtbare
God, alsof weigerend te belijden dat hij waarlijk Zoon is: let hem vervloekt
zijn. (2) en indien iemand de Zoon hoort zeggen: ‘’ Zoals de
Vader leven in Zichzelf heeft, zo heeft hij
ook de Zoon gegeven leven in Zichzelf te hebben (Joh. 5.26), en zal zeggen dat
hij die het leven ontvangen heeft van de Vader, en die ook verklaard:
‘Ik leef door de Father (Joh. 6.57), dezelfde is als hij die het
leven gaf, laat hem vervloekt zijn. (3) en indien iemand hoort dat de Eniggeboren
Zoon gelijk is aan de onzichtbare God
en ontkent dat de Zoon die het beeld van de onzichtbare God is (wiens beeld begrepen
wordt zijn wezen te omvatten) in wezen Zoon is, als het ware zijn ware Zoonschap
ontkennend: laat hem vervloekt zijn. (4) en indien iemand deze tekst hoort:
‘Want omdat de Vader leven in zichzelf heeft heft hij dit ook
gegeven aan de Zoon om leven in zichzelf te hebben (Joh. 5.26); en ontkent
dat de Zoon gelijk is aan de Vader juist in wezen, hoewel hij getuigt dat het
is zoals hij heeft gezegd; laat hem vervloekt zijn. Want het is duidelijk
dat omdat het leven dat begrepen wordt te bestaan in de Vader wezen betekent,
en het leven van de Eniggeborene dat werd voortgebracht door de Vader wordt ook
begrepen te betekenen substantie of wezen, betekent hij daar een gelijkenis van
wezen tot wezen. (5) indien iemand de woorden gevormd of geschapen hoort
en bracht mij voort, gesproken door dezelfde lippen (Spreuken 8.22), en weigert
te begrijpen dat dit voortbrengen gaat over gelijkenis van wezen, maar zegt dat
bracht mij voort en vormde mij hetzelfde zijne: alsof om te ontkennen dat
de volmaakte Zoon van God hier werd aangeduid als Zoon door twee verschillende
uitdrukkingen, zoals Wijsheid ons gelovig heeft doen verstaan, en beweert dat
vormde me en bracht me voort enkel impliceren gevormd zijn en geen
Zoonschap, laat hem vervloekt zijn. (6) en indien iemand de Zoon enkel een
gelijkenis van activiteit toestaat, maar Hem van de gelijkenis van wezen berooft
die de hoeksteen is van ons geloof, ondanks het feit dat de Zoon zelf zijn wezenlijke
gelijkenis met de Vader openbaart in de woorden, Want zoals de Vader leven in
Zichzelf heeft, zo heeft hij ook aan de Zoon gegeven om leven in zichzelf te hebben,
en ook zijn gelijkenis in activiteit door ons te leren dat Wat de Vader ook doet,
de Zoon ook doet (Joh. 5.19), zo’n man berooft zichzelf van de kennis van
het eeuwige leven dat in de Vader en de Zoon is, en laat hem vervloekt zijn.
(7) en indien iemand belijdtd dat hij gelooft dat er een Vader is en een
Zoon en zegt dat de Vader Vader is van een wezen dat ongelijk hemzelf is maar
met gelijkende activiteit; laat hem vervloekt zijn voor het spreken van profane
en nieuwe woorden tegen het wezen van de Zoon en ontkennen van zijn ware goddelijke
zoonschap. (8) en indien iemand begrijpt dat de Zoon in wezen gelijk is
aan Hem wiens zoon hij wordt toegegeven te zijn en zegt dat de Zoon dezelfde is
als de of deel van de Vader, of dat
het door een emanatie of zulke passie als nodig is voor de voortplanting van lichamelijke
kinderen dat de onlichamelijke Zoon zijn leven ontvangt van de onlichamelijke
Vader: laat hem vervloekt zijn. (9) en indien iemand, omdat niet toegelaten
kan worden dat de Vader de Zoon is en de Zoon nooit toegelaten kan worden dat
hij de Vader is, als hij zegt dat de Zoon anders is dan de Vader (omdat de Vader
één Persoon is en de Zoon een ander, inzoverre als er gezegd is, Er is een ander
die getuigenis van Mij aflegt, en wel de vader die me zond (Joh. 5.32), in zorg
om de verschillende persoonlijke kwaliteiten van de Vader en de Zoon die in de
kerk gelovig moeten begrepen worden te bestaan, en vreest dat de Zoon en de Vader
soms toegelaten mogen worden dezelfde Persoon te zijn, en daarom ontkent dat de
Zoon gelijk in wezen is aan de Vader: laat hem vervloekt zijn (10) en indien iemand
toegeeft dat God Vader werd van de Eniggeboren Zoon op enig punt in de tijd en
niet dat de Eniggeboren Zoon tot wording kwam zonder passie buiten alle tijden
en buiten alle menselijke overweging: laat hem vervloekt zijn voor het ingaan
tegen de leer van het Evangelie dat niet weten wil van enig interval tussen het
zijn van de Vader en de Zoon en ons getrouw heeft geleerd dat In den beginne was
het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God (Joh 1.1). (11)
en indien iemand zegt dat de Vader ouder is in tijd dan zijn Eniggeboren Zoon,
en dat de Zoon jonger is dan de Vader: laat hem vervloekt zijn. (12) en
indien iemand denkt dat de tijdloze substantie (dat wil zeggen
de Persoon) van de Eniggeboren Zoon afgeleid is van de Vader naar het ongeboren
wezen van God, alsof hij de Vader Zoon noemt, laat hem vervloekt zijn.”
Basilius steunde de homoiousion (van gelijke natuur) partij, die
de meerderheid van de Oostelijke geestelijken uitmaakte. Ze worden soms ook de Conservatieve partij genoemd,
en soms Semiarianen. Deze bisschoppen
waren bezorgd dat het Niceense homoousion zou leiden tot Sabellianisme.
Ze zagen de invoeging van de iota als een manier om een theologische verwarring
van de personen in de Godheid te voorkomen. Dit was Constantius’ theologie toen ook. In een brief gezonden
naar de geetelijkheid te Antiochie, na de veroordeling van hun bisschop Eudoxius,
schreef Constantius: “Breng u in herinnering de woordn die we gebruikt
hebben, toen we voor het eerst ons geloof beleden; want we beleden dat onze Heer
de Zoon van God is, en van gelijk wezen met de Vader. Valens van Mursa onderschreef de Anomoeaanse theologie. Hij zocht
een formule om het Niceense homoousion te vervangen, die deze ongelijkheid
zou toelaten. Hij deed dit door de Homoeaanse visie te steunen, dat de Zoon
gelijk is (homoion) aan de Vader, maar niet in wezen. Deze gelijkenis, die
niet wezenlijk is, zou in Valens’ visie een wezenlijke ongelijkheid zijn.
359 Ongeveer een jaar lang hadden Valens en Basilius van Ancyra gewedijverd
om invloed op de leizer. Valens bracht zijn formula onder de aandacht, die
stelde dat de Zoon gelijk is aan de Vader zonder kwalificatie terwijl Basilius de homoousion positie
beargumenteerde. De twee bereikten een compromis (Basilius gaf toe): op
het Derde Concilie van Sirmium werd een credo opgesteld bekend als
het gedateerde credo omdat het de datum 23 Mei, 359 draagt. Het credo
werd gechreven ter voorbereiding van het concilie dat te Rimini (Ariminum) en
Seleucie gehouden zou worden als een mogelijke oplossing. Het stelde dat
de Zoon is gelijk de Vader, volgens de Schriften, maar verbood het gebruik van
de term ousia. Deze verklaring specificeerde niet dat de gelijkenis
wezenlijk is waardoor Valens manoevreerruimte kreeg. Maar het claimde ook niet
dat de Zoon ongelijk was aan de Vader – een positie waar Constantius het
niet mee eens zou zijn. Het gedateerde credo, volgens Socrates in zijn Kerk
Geschiedenis : “Het katholieke geloof werd uiteengezet te Sirmium in aanwezigheid
van onze Heer Constantius, in het consulaat van de meest illustrieuze Flavius
Eusebius, en Hypatius, op de 23e Mei. “Wij geloven in één enkele en ware God, de Almachtige Vader, de Schepper
en Vormer van alle dingen: en in één eniggeboren Zoon van God, voor alle tijden,
voor alle begin, voor alle bedenkbare tijd, en voor alle begrijpbare gedachte,
verwekt zonder: door wie alle tijden werden gevormd, en alle dingen gemaakt: die
werd geboren als de eniggeborene van de Vader, enig van enig, God van God, gelijk
de Vader die hem verwekte, volgens de Schriften: wiens voortbrenging niemand kent
dan de Vader die hem voortbracht. We weten dat deze, zijn eniggeboren Zoon neerkwam
uit de hemelen door goedkeuring van Zijn Vader voor het wegdoen van de zonde,
werd geboren uit de Maagd Maria, sprak met zijn discipelen, en vervulde elke dispensatie
volgens de wil van de Vader: werd gekruisigd en stierf, en daalde af naar de lagere
delen van de aarde en regelde de zaken daar. Bij het zien van hem beefden de deurbewaarders
dan de Hades: nadat hij op de derde dag opstond sprak hij opnieuw met zijn discipelen
en nadat veertig dagen voltooid waren steeg hij op naar de hemel, en is gezeten
an de rechterhand van de Vader; en op de laatste dag zal hij komen in zijn Vader’s
glorie om iedereen te geven naar diens. “[Wij geloven] ook in de Heilige Geest, die de enig-geboren Zoon van
God, Jezus Christus zelf beloofde te zenden naar het menselijke ras als de Trooster, volgens dat wat geschreven
is: ‘Ik ga weg naar mijn Vader, en vraag hem en Hij zl u een andere
trooster zenden, de Geest van de waarheid. Hij zal van het mijne ontvangen, en
zal u onderwijzen en alle dingen in herinnering brengen.’ Wat betreft de
term ‘wezen,’ die gebruikt werd door onze vaderen met het oog op grotere
eenvoud, maar door onbegrip aanstoot heft gegeven vanwege het feit dat de Schriften
het begrip niet bevatten, leek het wenselijk dat de term helemaal afgeschaft zou
worden, en dat in de toekomst wezen niet meer gebruikt zal worden met betrekking
tot God omdat de goddelijke Schriften nergens gesproken hebben met betrekking
tot het wezen van de Vader en de Zoon. Maar we zeggen dat de Zoon in alle dingen is gelijk de Father,zoals
de Heilige Schriften bevestigen en leren.” 359 Constantius riep een oecumenisch
concilie bijeen op twee plaatsen: In het Westen in Italie tt Rimini
(Ariminum), en in het Oosten te Seleucie in Klein Azie (Isauria).
Te Seleucia kwamen 160 bisschoppen samen, ongeveer ¾ waren waarschijnlijk
Conservatieven of Semiarianen (Basilius’ richting), terwijl
de rest Ariaans of trouw aan de belijdenis van Nicea. Het credo van Lucianus van het Wijdingsconcilie (341) werd
aangenomen. De Arianen werden geëxcommuniceerd, en een opvolger werd benoemd
voor de Ariaanse bisschop Eudoxius van Antiochie. Het concilie te Rimini bevestigde de Niceense formule. Elk concilie
zond een afvaardiging naar Constantius. Te Nike in Thracie, kreeg Valens de afvaardiging van het Westen met bedrog
zover dat ze een versie van het gedateerde credo onderschreven dat zei dat de
Zoon ‘gelijk de Vader in alle dingen, zoals de Schriften zeggen' De verklaring
was blijkbaar wat Constantius wilde - een algemene verklaring die ieder naar eigen
inzicht kon interpreteren en mee kon instemmen. Valens herwon zo
Constantius’ gunst, ten koste van
Basilius van Ancyra en van de Semiariaanse richting. Het credo van
Nike, zoals gegeven door Athanasius in de Synodis: “Wij geloven in Eën God, de Almachtige Vader uit wie alle dingen voortkomen;
“En in de Eniggeboren Zoon van God, voortgebracht uit God voor alle
tijden en voor elk begin, door wie alle dingen werden gemaakt, zichtbaar en onzichtbaar,
en geboren als eniggeboren, enkel van de Vader, , God uit God, gelijk de Vader
die hem voortbracht volgens de Schriften; wiens oorsprong niemand kent, behalve
de Vader alleen die Hem voortbracht. Wij erkennen dat de Eniggeboren zoon werd
gezonden door de Vader en kwam omlaag uit de hemelen, zoals geschreven is, om
de zonde teniet te doen, en werd geboren uit de Heilige Geest, uit de Maagd Maria
naar het vlees, zoals geschreven is, en kwam samen met de discipelen, en nadat
hij de hele Economy vervuld had volgens
de wil van de Vader, werd hij gekruisigd en stierf en werd hij begraven en daalde
hijaf naar de gedeelten onder de aarde; geconfronteerd met Hem beefde de Hades
zelf: die ook opstond uit de dood op de derde dag, en verbleef met de discipelen,
en, nadat veertig dagen vervuld waren, werd hij opgenomen in de hemelen, en zit
aan de rechterhand van de Vader, om weer te komen op de laatste dag van de opstanding
in de glrie van de Vader opdat hij ieder mens naar zijn werken zal geven. “En in de Heilige Geest, die de Eniggeboren Zoon van God, onze Heer
Jezus Christus, zelf beloofde te
zenden naar het menselijk ras als Paraclete, zoals geschreven staat, `de Geest
van de waarheid' (Joh. 16.13), die hij hen zond toen hij was opgevaren naar de hemelen. “But
de name van `Essence,' which was set down by de Fathers in simplicity, and, being
unknown by de people, caused offence, because de Scriptures contain it not, it
has seemed good to abolish, en for de future to make no mention van it at all;
since de divine Scriptures have made no mention van de Essence van Father en Son.
For neither ought Subsistence to be named concerning Father, Son, en Holy Ghost
But, we say that de Son is Like de Father, as de divine Scriptures say en teach;
en all de heresies, both those which have been afore condemned already, en whatever
are van modern date, being contrary to this published statement, be they anathema.”
De Semi-Arianen werden verslagen door Valens’ invloed aan het hof
en hun werd hun bisschopszetels ontnomen en zij werden vervangen door Homoeanen.
Hieronimus schreef over het concilie van Rimini, “de wereld
kreunde toen deze ontdekte Ariaans te zijn.” 359 De Perzen onder Shapur II vielen Amida aan, boven aan de Tigris, en
begonnen de oorlog die zou eindigen met de dood van Julianus de Afvallige in 363. 360 Een concilie in Constantinopel, bijeengeroepen om de wijding
van de kerk van de Heilige Wijsheid (Hagia Sofia,) gaf een credo uit (een versie van het Nike credo van 359)
dat stelde dat de Zoon gelijk is aan de Vader, zonder verdere kwalifikaties.
(Aetius, die dit niet kon onderschrijven, werd verbannen.) Spoedig hierna
werden, Basilius en Macedonius van Constantinopel (zie 337, 342,
346) afgezet vanwege wangedrag. Hoewel Macedonius werd afgezet, bleven
de Pneumatomachi een duidelijke richting. Eudoxius van Antiochie werd bisschop van Constantinopel (zie het jaar 357).
360 Athanasius, leider van de homoousios richting, realizeerde zich
dat hij en de homoiousios (“gelijk in wezen”) richting (geleid
door Basilius van Ancyra) in feite bondgenoten waren. Hij schreef,
“Degenen die het Niceense credo onderschrijven maar twijfels hebben over
de term homoousios moeten niet behandeld worden als vijanden...”
hij wees erop dat hoewel kenmerken gelijk kunnen zijn, wezen dat niet kan zijn
maar of hetzelfde is, of verschillend. Hij geloofde dat als dee homoiousianen
dit zich realizeerden ze zijn kant zouden komen versterken
. 360 Meletius, voorheen bisschop van Sebastea, werd tot bisschop
van Antiochie verkozen toen Eudoxius overgeplaatst werd naar Constantinopel. Binnen een paar weken
werd Meletius, die te veel sympathie
voor de Niceense positie liet blijken, verbannen door Constantius, en vervangen
door Euzoios, een Ariaan. 360 In dit jaar werd in de in Edessa al het feest van Alle Martelaren op
13 Mei gevierd. 361 Constantius stierf op 3 November, 361. Julianus “Apostata
(de afvallige)e” werd keizer. Hij stierf in 363 gedurende een
campagne tegen de Perzen. Julianus kondigde zijn heidendom af en probeerde de
kerk te ontwrichten door alle bisschoppen die verbannen waren door Constantius
terug te roepen. Julianus gaf ook toesteming en verschafte fondsen om de
tempel in Jeruzalem te herbouwen. Dit project werd door een aardbeving voortijdig
beëindigd . Julianus zag met lede ogen aan hoe de populariteit van de christenen toenam
en schreef dat toe aan de naastenliefde die de christenen tentoonspreidden en
gaf daar om de opdracht: In elke stad moeten opvanghuizen gebouwd worden. Want het
is een schande dat onder de joden niemand hoeft te bedelen, en nog schandelijker
is het dat christenen niet slechts hun eigen armen voeden maar ook de onze.’
Historicus Peter Brown laat de ontwikkeling van ons deel van de wereld
dan ook beginnen bij de christelijke armenzorg in de Oudheid. Omdat die niet ging
om familiemacht en familiebetrekkingen of om andere belangen, maar om een ideáál.
De zorg voor zwakken en behoeftigen die voortkwam uit het Christelijke ideaal
van een betere wereld. Ambrosius vermeldt (Brief 40) dat de Joden twee basilicas in Damascus in
brand staken, en andere in Gaza, Ascalon, Berytus en Alexandrie gedurende Julianus’
regering. 361 Eerste vermelding van Epiphanie in het Westen. Ammianus Marcellinus,
een heiden, vermeldde dat het gehouden werd in Gallie. In de vierde eeuw
wordt nergens vermeld dat 25 Decemper in Gallie gevierd werd. 362 Op 9 Februari publiceerde Julianus een edict dat alle bisschoppen die
verbannen waren door Constantius terugriep. 362 362 Begin van het schisma in Antiochie. Een beroemde asceet
genaamd Paulinus werd tot bisschop van Antiochie verkozen. Hij werd
gewijd door Lucifer van Caralis (Cagliari, Sardinie), een stricte aanhanger van
de Niceense formule. De richting die Paulinus steunde was bekend als de
Eustathianen naar de pro-Niceense bisschop Eustathius, die de Arianen hadden afgezet
in 328. Meletius was al bisschop van Antiochie. Hij was verbannen
(zie 360) door Constantius, en keerde spoedig na
Julianus’ edict van 9 Februari terug. 362 Een nieuwe groep, bekend als de Tropici, verscheen in de Nijl
delta. Ze ontkenden de godheid van de Heilige Geest, noemden hem enkel een
dienende geest en werden veroordeeld op het concilie in Alexandrie. 362 Athanasius riep een concilie bijeen in Alexandrie om te behandelen:
(1) de voorwaarden waaronder de Arianen terug mochten keren in de gemeenschap
en (2) om de opvolging te Antiochie te regelen (zie onder). Besloten werd de Arians
te ontvangen op voorwaarde van hun acceptatie van de Niceense formule en hun afzweren
van het Arianisme, inclusief de leer dat de Heilige Geest een schepsel is.
Dit concilie was van groot belang. Hieronimus zei dat door zijn oordeelkundige
verzoening het “de wereld uit de muil van de Satan greep.” Bannelingen
keerden uit heel het rijk terug (zie het jaar 356) en het voorbeeld van dit concilie
werd gevolgd, en eenheid werd bereikt op Niceensebasis. Er waren drie rivaliserende bisschoppen in Antiochie, twee anti-Ariaans, Meletius en Paulinus.
In de loop van het concilie begon Athanasius te handelen volgens het principe
dat orthodoxy een zaak van bedoelingen is, niet van formules. Een logomachy
behandelde het gebruik van de term hypostases. De anti-Sabelliaanse traditie
die Origenes navolgde had gesproken over drie hypostasen, en bedoelde drie entiteiten die op zich
bestonden als veiligheid tegen het idee dat de Vader, Zoon en Geest slechts beschrijvingen
zijn van goddelijke atrributen. Maar voor sommigen leek “drie hypostasen”
op tritheisme. Meletius sprak over drie hypostasen, maar Paulinus van één.
Vanwege hun affiliatie erkenden Rome en Athanasius Paulinus
als de rechtmatige bisschop van Antiochie, maar ze beschouwden Meletius als orthodox.
362
Het colossale standbeeld van Apollo in Antiochie (Syrie), gemaakt van goud met
edelstenen als ogen, werd door vuur vernietigd. 363
Op 26 Juni stief keizer Julianus in een veldslag met de Perzen. 363
Het concilie van Laodicea (in de Lycus vallei in Phrygie) somde de canon
van de Schriften op in Canon 60 (maar de authenticiteit ervan is omstreden).
De Nieuw Testamentische canonische boeken waren te tegenwoordige met uitzondering
van Openbaring. Het
Oude Testament kwam overeen met het moderen Protestantse Oude Testament, aamgevuld
met Baruch en de Brief. (In tegen stelling tot Athanasius verklaarde Laodicea
het boek Esther canoniek.) Theologen
van de Alexandrijnse school stemden over het algemeen in met Athanasius:
Cyrillus van Jerusalem, Gregorius van Nazianzus, en Epiphanius, bijvoorbeeld.
De Antiocheense school (b.v., Johannes Chrysostomos en Theodoret) keek
goedgunstiger tegen naar de "Apocryfen." Het Westen koos voor
de Apocryfen, het Oosten twijfelde. De
andere 59 canons van de synode bevestigden dat het geoorloofd was de hertrouwden
en boetvaardigen weer in de gemeenschap op te nemen; bepaalden dat bekeerde Montanisten
gedoopt moesten worden; en verbood Christenen te bidden op de kerkhoven van ketters,
verbood eer te brengen aan ketterse martelaars in plaats van getrouwe, verbood
de zegen te ontvangen van ketters, verbood te bidden met ketters of zich afscheidende
groepen, verbood hun kinderen te laten trouwen met ketters, verbood 'liefdes feesten'
in de kerk te houden, verbood de joodse gewoonte om op de Sabbat te rusten, verbood
overblijfselen te ontvangen van de feesten van ketters of Joden of samen te scholen
'voor drankvermaak'. Het concilie vaardigde ook een aantal canons uit over wat
betamelijk is in de eredienst en over de Vastentijd. De synode sprak zich
uit over het reizen van bisschoppen naar synoden en verbood priesters en andere
geestelijken te reizen zonder de toestemming van de bisschop. Geestelijken
mochten geen tovenaar zijn, geen magische amuletten maken en geen toneelstukken
bekijken bij trouwerijen en banketten. De
exacte datum van deze synode is onbekend, maar ergens tussen 343 en 381. 363
Een concilie kwam samen in Antiochie in dit jaar. De Arianen waren
onderhand verdeeld in drie groepen: de Acacianen die, in het voetspoor van
Acacius, zeiden dat de Zoon gelijk de Vader was , zonder nadere uitleg; de Semiarianen,
of homoiousianen; en de Aetianen, die stelden dat de Zoon ongelijk de Vader was.
Later zouden de Aetianen ook wel Eunomianen genoemd worden. Dit concilie
van Antioch heeft de naam Acaciaanse synode gekregen. 364 Valentinianus I (364-75) werd Keizer. Hij herstelde de
verdeling van het keizerrijk, en vertrouwde het Oostelijke rijk aan zijn broer
Valens (364-78) toe. Valens' vrouw bracht hem ertoe Eudoxius, de Ariaanse
bisschop van Constantinopel te steunen en diens Ariaanse opvolger, Demophilus.
364 Volgens
Sozomen (vi, 26), werd Eunomius ervan beschuldigd de eerste te zijn die doopte
met een enkele onderdompeling. Theodoret vermeldt ook dat hij naliet
de Drieëenheid aan te roepen bij de doop. 364
Op een concilie in Lampsacus, verzetten de Semiarianen zich tegen de concilies
van Arminium (359) en Constantinopel (360), en vaardigden opnieuw het Luciaanse
credo van Antioch (341) uit. Ze zetten ook Acacius van Caesarea in Palestina
af. 365
Op 5 Mei verbandde keizer Valens de bisschoppen die Julianus had toegestaan terug
te keren naar hun zetels (zie het jaar 362) opnieuw. Meletius, een van
drie rivaliserende bisschoppen in Antiochie, bleef in die stad. 366
Semiariaanse afgevaardigden gezonden naar Liberius in Rome van het concilie van
Lampsacus. Zij onderschreven het Niceense credo en toonden zo hun orthodoxy.
366 Liberius, bisschop van Rome, stierf. Hij had een Ariaans credo onderschreven
(zie het jaar 358), maar bleef de kerk in Rome regeren. Damasus en Ursinus
streden erom bisschop van Rome te zijn. Aan het einde van een dag in de
strijd lagen er 137 lijke in de Liberiaanse basilica. Damasus won en regeerde
tot 384. In Damasus'tijd werd Latijn voor het eerst in de Romeinse liturgie
gebruikt. Damasus
schreef dat Rome de plaats was waar Petrus bisschop was, zijn zetel was dus de
“apostolische zetel.' Hij begon de gewoonte om het majesteitsmeervoud
in zijn geschriften te gebruiken en sprak zijn medebisschoppen aan als zonen in
plaats het traditionele 'broeders' . Damasus claimde de 'exclusieve erfgenaam
van alles te zijn, en meer dan alles, wat het Nieuwe Testament ons vertelt over
het prerogatief van Petrus.' Hij claimde ook dat het gezag van het concilie
van Nicaea gebaseerd was op de acceptatie ervan door zijn voorganger Sylvester.
Dit was misschien een antwoord op de pretenties van Constantinopel (zie 381).
Dat
de bisschop van Rome wereldlijke macht had in deze periode is af te leiden uit
de woorden van de heidense ambtenaar Praetextus tege Damasus: 'Maak me bisschop
van Rome en ik wordt Christen.' 367 Hetconcilie van Tyana accepteerde het herstel van de Semiarian
bisschops. (De kerkelijke afwikkeling Julianus' edict van 362?) 367 In zijn jaarlijkse feestbrief gaf Athanasius, bisschop van Alexandria,
een lijst van de boeken in de canon van he Heilige Schrift. Zijn
canon lijkt sterk op de moderne Protestante Bijbel, en vermeldt de Wijsheid van
Solomon, de Wijsheid van Jezus Sirach, Esther (!), Judith, en Tobit als boeken
buiten de canon. Het
is echter waarschijnlijk dat hij de Griekse aanvullingen van de Hebreeuwse boeken
als deel van de canon zag. Hij noemt het boek Maccabeeën niet. (Athanasius'
lijst is gelijk aan die van Laodicea, 363, zij het dat hij het boek Openbaring
er wel toe rekent.) Dit was de eerste lijst van de 27 books van het moderne
Nieuwe Testament als canon, zonder de boeken die nu ook als niet-canoniek worden
beschouwd. 367 Epiphanios
stelde dat Maria en niet Eva de moeder van alle levenden is. Hij bevestigde
noch ontkende haar dood. De meeste Oostelijke theologen geloofden dat Maria
zondig was en verzoening nodig had. 367
De West Romeinse keizer Valentinianus I (364-75) gaf de bisschop van Rome het
recht om recht te spreken over andere bisschoppen. 367-9
Christenen in Gallie vervolgd gedurende de Gothische oorlog van de Oostelijke
keizer Valens. 368
Waarschijnlijke jaar van de doop vanJohannes Chrysostomos. Meletius,
bisschop van Antioch, ging waarschijnlijk voor in de dienst. Johannes diende
als hulp van bisschop Meletius gedurende de periode 368-371. 370 De Cappadocische Vaders kwamen naar voren in het post-Niceense
debat. Basilius werd metropoliet van Caesarea, de metropool van Cappadocie.
Hij verving Eusebius en diende tot in 379. Basilius bouwde
een stevige Niceense partij op in Cappadocie door steeds orthodoxe kandidaten
te benoemen. Verbonden met Basilius waren zijn jongere broer Gregorius,
die bisschop werd van Nyssa (372-75, 375-395), en zijn vriend Gregorius
wiens vader [Gregorius] (zie het jaar 381) voor hem bisschop was van Nazianzus.
Gregorius
van Nazianzus is ook bekend als Gregorius de Theoloog. Basilius steunde
de zaak van Meletius te Antiochie - ze vonden elkaar op de 'drie hypostasen' formule.
(Zijn vader was overgehaald het Christendom te accepteren door zijn vrouw (Gregorius'
moeder) Nonna, en werd spoedig daarna bisschop van Nazianzus. Gregorius
werd geboren na zijn vaders bekering en wijding.) In zijn geschriften vertelt
Gregorius een verhaal over een maagd die Maria smeekte haar te helpen in nood.
Hij vertelt het zo dat je de indruk krijgt dat dat in zijn tijd al een gewone
praktijk was. Gregorius
van Nyssa schreef over de toestand van de doden: 'Als hij zijn lichaam heeft
verlaten en het verschil tussen deugd en ondeugd bekend is, kan hij God niet naderen
totdat het louterende vuur de smetten waarmee zijn ziel aangedaan is gereinigd
heeft. Dat zelfde vuur zal in anderen het vergaan van de materie en de neiging
tot het kwaad wegbranden'. Bij zijn kritiek op Epiphanios, impliceerde Basilius dat de visie dat Maria kinderen had bij Jozef nadat Jezus was geboren niet unorthodox is. Gregorius van Nyssa (en Athanasius) gingen ervan uit dat Maria maagd was voor, gedurende en na de geboorte van Christus. Gregorius ging er ook van uit dat Maria en haar maagdelijkheid een einde maakten aan de regering van de dood. In
een passage die slaat op de Palamitische controverse van de veertiende eeuw (zie
1333), schreef Basilius: 'De energieën zijn verscheiden, het wezen één.
Maar we zeggen dat we onze God kennen uit zijn energieën, maar ondernemen
het niet om dichter bij zijn wezen te komen. Zijn energieën komen omlaag
naar ons, maar zijn wezen blijft buiten ons bereik'. (Brief 234.1) 370
Bij keizerlijk decreet werd het aan geestelijken verboden de huizen van rijke
weduwen of hun erfgenamen te bezoeken. 371
Martinus werd bisschop van Tours. Martinus was geboren uit
heidense ouders maar was op 10 jarige leeftijd Christen geworden. Hij werd
gedwongen militair te worden in het Romeinse leger maar verzocht Keizer Julianus
Apostatus om ontslag en kreeg dat uiteindelijk. Hij verbreidde daarna het evangelie in Pannonia
en Illyricum. In 360 voegde hij zich bij Hilarius van Poitiers en stichtte
het eerste klooster in Gallie, te Liguge (bij Poitiers). Als bisschop bleef
Martin het evangelie verbreiden, in het bijzonder in Touraine en het omliggende
gebied waar het geloof nog weinig bekend was. 371
Toen keizer Valens zijn hoofdkwartier opzette in Antioch, werd Meletius verbannen.
Hij keerde terug naar zijn plaats van afkomst in het gewest Armenia (misschien
bij Sebastea, aan de rivier Halys). Meletius bleef in ballingschap tot Gratianus'
edict van tolerantie, na de slag bij Adrianopel in 378. 372
De Oostelijke keizer Valens beperkte de macht van Basilius van Caesarea door Cappadocie
in tweeën te delen. Hij bepaalde dat Tyana de hoofdstad van de nieuwe
provincie. Een canon van Nicaea had kerkelijke provincies gebonden aan burgerlijke
provincies en daardoor werd Basilius jurisdictie als metropoliet van Cappadocia
beperkt. 372 Basilius maakte Gregorius Nazianzus bisschop van het kleine dorp Sasima.
Voor Basilius was
dit een tactische zet om hem bij te staan tegen de rivaliserende bisschop van
Tyana. Antithimus, bisschop van Tyana, ging ervan uit dat hij dezelfde privileges
als Basilius moest hebben. 373
Athanasius stierf. Apollinarius van Laodicea in Syria, zijn
vriend, kwam met een Christologie waarin de Logos de menselijke geest van de Zoon
verving. Dit had de soteriologisch ongewenste implicatie dat Christus niet
volledig menselijk was. Christologies van het 'Woord-Vlees' type (zoals
die van Apollinarius) kwamen vaak uit Alexandria, terwijl Antiochie 'Woord-Man'
theologie voortbracht. Het eerstgenoemde type had de neiging Christus' menselijkheid
gering te achten terwijl de laatstgenoemde moeite had met het samengaan van de
twee naturen (menselijk en goddelijk) in een persoon. 373 (374?) Toen Auxentius stierf werd een Ariaan, Ambrosius bisschop
van Milan, tot 397. Ambrosius geloofde in Maria's blijvende maagdelijkheid,
zij het na aarzeling. Ambrosius schreef dat Petrus het primaat van belijden had,
niet van ambt; een primaat van geloven, niet van status. Gedurende Ambrosius'
periode was Milaan de hoofdstad in het Westen en Ambrosius had aanzienlijke invloed
op de keizer. De bisschop van Rome werd gedwongen de zeggenschap over de
kerk in Noord-Italie over te laten aan de bisschop van Milaan. (Milaan was
oorspronkelijk hoofdstad van het Westen geworden in 286 toen Diocletianus het
rijk opdeelde. Maar het keizerlijk hof was enige tijd te Trier geweest,
maar kwam in 383 naar Milaan.) 374
(De later heilig verklaarde) Epiphanios, bisschop van Salamis in Cyprus, publiceerde
zijn Ancoratus. Er stonden twee credo's in waarvan de eerste vrijwel
identiek was aan die van Constantinople (381). Deze had de zinsnede: 'de
Heilige Geest, de Heer en gever van leven, die uitgaat van de Vader, die met de
Vader en de Zoon samen aanbeden wordt en verheerlijkt, die sprak door de profeten'. 374
Toen Auxentius, de Ariaanse bisschop van Milan, stierf, werd Ambrosius in zijn
plaats verkozen - hoewel hij nog maar catechumen was. De later heilig verklaarde
Ambrosius zond een deputaatschap naar de eveneens later heilig verklaarde Basilius
om het lichaam van de heilige Dionysius te halen, de voormalige katholieke bisschop
van Milaan. 374
Vanwege zijn tegenstand tegen het Arianisme, werd Macarius de Egyptenaar
(stierf 390) verbannen naar een eiland in de Nijl door bisschop Lucius van Alexandrie.
Macarius was rond 330 kluizenaar geworden in de woestijn van Scete, en woonde
daar het grootste deel van de volgende 60 jaar. Macarius
had de gave van de genezing en de profetie. Hij was de auteur van 50 Geestelijke
Homilieën, die de opgang van de geest beschrijven, door werk, discipline,
en meditatie, naar het aanschouwen van het licht. 375 Basilius van Casarea publiceerde zijn Over de Heilige Geest.
Zijn argument ten
gunste van de goddelijkheid van de Geest was grotendeels gebaseerd op de traditie
rond de doop en de doxology. 375
Epiphanios (zie 335), bisschop van Salamis in Cyprus (367-403), lanceerde
een aanval op de orthodoxie van Origenes. Hij wilde Origenes (posthum) voor
het gerecht brengen en had moeite met de invloed van Origenes' geschriften op
zekere Egyptische monniken, namelijk Ammonius en drie broers, tezamen bekend als
de Lange Broers. Evagrius ging naar Egypte en plaatste zich onder Ammonius'
gezag; hij werd de zegsman in geschrifte van de Lange broers. Epiphanios
was een geleerde. Volgens Hieronimus kende hij Grieks, Hebreeuws,
Syrisch, Koptisch, en enig Latijn. Hij was ook een energiek verdediger van
het Orthodoxe geloof. Zijn belangrijkste geschriften zijn het Panarion, geschreven
rond 377, dat 80 ketterijen beschrijft, en de Ancoratus, een compendium
van kerkleer uit ca.374. In zijn geschriften wees Epiphanios een secte
van de Collyridianen af, die Maria vereerden. Hij beschreef ook een groep
Quartodecimanen in Klein Azie die leerden dat Jesus gekruisigd was op 25 Maat
en die Pasen altijd op die datum vierden. In
het Panarion, ook bekend als de Weerlegging van alle Ketterijen,
schreef Epiphanios: 'De Heiland werd geboren in het 42e jaar van Augustus, keizer
van de Romeinen ... op 8 voor de Ides van Januari' (6 Januari). Hij beweerde
dat de bruiloft te Cana plaats vond op dezelfde datumm, maar stelde dat de doop
van Christus op 8 November plaatsvond. Uitgezonderd Palestina (en daar kwam
Epiphanios vandaan), vierde het Oosten 6 Januari als de dag van de doop van de
Heer. 375
De westerse keizer Valentinianus I (364-75) stierf aan een hartaanval. Zijn
zestien jaar oude zoon Gratianus, die toen in Trier was, werd uitgeroepen
tot keizer. De legioenen aan de Donau proclameerden Gratianus' vier en een
half jaar oude half-broer Valentinianus II mede-keizer. 376
Toen Euzozios, de Ariaanse bisschop van Antiochie stierd werd hij opgevolgd door
Dorotheos, ook een Ariaan. 377
De Oostelijke keizer Valens stond de Visigothen toe de Donau over te steken en
zijn rijk binnen te trekken. Als onderdeel van de overeenkomst die
Valens en de Gothische leider Fritigern (volgens de historicus Sozomen) hadden,
stemde Fritigern toe om het Ariaanse geloof van de keizer aan te nemen en zijn
volgelingen over te halen hetzelfde te doen. Andere stammen - Burgundiers,
Ostrogothen, Sueven, en Vandalen - werden ook Ariaans bij het binnentreden van
het keizerrijk. De Hunnen waren de drijvende kracht achter de migratie van
de Ostrogothen, die de Visigothen noopten over de Donau te trekken. 377
Hieronimus bezocht Evagrius in Antiochie. Evagrius won hem voor de
partij van bisschop Paulinus (die gekant was tegen de hen die Meletius steunden,
inclusief Basilius van Caesarea) in de strijd om de bisschopszetel van Antiochie.
De overgrote meerderheid van de Christenen in Antiochie steunden Meletius.
(Zie 362). 377
Damasus realizeerde zich de implicaties van de Christologie van Apollinarius en
hield een concilie that zijn leer veroordeelde. Dit oordeel werd bevestigd
door synoden in Alexandria in 378 en Antiochie in 379. 378
Paulinus wijdde Hieronimus tot priester in Antiochie. Hieronimus
werd leerling van Gregorius van Nazianzus. 378
Gratianus (375-83), keizer in het Westen, steunde de aanspraak van de bisschop
van Rome op gezag over de andere bisschoppen in het Westen. Op verzoek van
Gratianus schreef, Ambrosius het eerste twee boeken van zijn De Fide. 378
Op 9 Augustus stierf de Oostelijke keizer Valens in de slag van Adrianople
tegen Fritigern en zijn Gothen. Meer dan 2/3 van Valens' leger kwam
om. Valens' neef Gratianus, die een aanhanger van Nicaea was, publiceerde
terstond een edict dat verbannen bisschoppen terugriep. Meletius van Antiochie
keerde terug op zijn bisschopszetel na een ballingschap van zeven jaar (371-78).
Toen
Valens Constantinopel verliet om de Gothen te bestrijden werd hij aangesproken
door Izaak, a monnik uit Syrie, die profeteerde dat de keizer niet zou terugkeren
tenzij hij de kerk deed terugkeren naar de Orthodoxie. (De meerderheid in
Constantinopel was Ariaans.) Izaak werd in de gevangenis geworpen maar bevrijd
door keizer Theodosius I (zie 379). Izaak werd later een bittere vijand
van Johannes Chrysostomos (zie 398), wiens gezag hij verwierp. 378 379
Op 1 Januari stierf Basilius de Grote. 379 Theodosius (379-95) werd Eastern Roman keizer. Ruled through 395. Christianity
werd een ingredient van good citizenship, en many pagan temples were closed.
Pagans themselves were generally tolerated. Through Theodosius’s influence,
een imperial edict (3 August 379) was issued which condemned heretics van all
kinds. Theodosius
made it clear that hij wanted conformity with de creed van Nicaea. Bisschops
not in communion with Pope Damasus en Athanasius’ successor at Alexandria,
Peter, would not be recognized. hij soon discovered, however, that Meletius
van Antioch was capable van bringing de Greek world to unity. Paulinus refused
to be co-bisschop with Meletius, so hij was abandoned. Meletius later presided
at de concilie van Constantinople (381). 379
De kleine Orthodoxe gemeenschap in Constantinopel nodigde Gregorius van Nazianzen
(zie 370) uit om de kerk te leiden tot een bisschop gekozen zou worden.
Hij vormde een kamer in het huis waar hij verbleef om tot de Kapel van de Opstanding
(Anastasia) en preekte daar zijn Vijf Theologische Oraties. Hieronimus bezocht
deze kapel en hoorde Gregorius preken. Een zekere Maximus de Cynicus, gesteund
door een groep Egyptische bisschoppen, liet zich wijden tot bisschop van Constantinopel
terwijl Gregorius ziek was. Toen de gemeente hiervan hoorde dwongen zij
Maximus en zijn landgenoten de stad te verlaten. 379
Een schrijn werd opgericht voor de heilige Babylas in Antiochie. Zie 250.
380
In een edict, uitgevaardigd op 28 Februari, erkende Theodosius de bisschoppen
van Rome (Damasus) en Alexandrie (Petrus) als de behoeders van het ware geloof.
Hij reserveerde de titel 'Katholieke Christenen' voor hen die de Niceense theologie
aanhingen. Toen Theodosius Constantinopel binnentrok in dit jaar, werd de
Ariaanse bisschop Demophilus afgezet, de Arianen werd het gebruik van de kerken
van de stad ontzegd, en Gregorius van Nazianzen en zijn gemeente betrokken de
Grote Kerk (waarschijnlijk de voorganger van de Hagia Sophia). 380
In de canons van de synode van Saragossa (Caesaraugusta), in Spanje, wordt
voor het eerst melding gemaakt van Advent als een voorbereidingsperiode
voor Epiphany. Het concilie veroordeelde ook condemned de leer van Priscillian, later bisschop
van Avila, Spanje. Vanaf ca. 375 leerde Priscillian dat lichamen geschapen
werden door de Satan, dat zielen gekerkerd werden in lichamen als straf voor de
zonde en dat engelen en menselijke zielen emanaties waren uit de Godheid.
Elf preken toegeschreven aan Priscillianus werden gepubliceerd in 1889.
Ze leren dat de Zoon alleen in naam verschilt van de Vader. 380
Rond dit jaar werd Kerst voor het eerst op 25 December gevierd in Antiochie.
381 Het
credo van het Concilie van Constantinopel, bekend als de geloofsbelijdenis van
Nicea of het Credo van de 150 Vaders, is wellicht helemaal niet op dit concilie
aangenomen. Het was echter de traditie en wat men dacht
op het Concilie van Chalcedon. Het credo:
“Wij geloven in één God, de Alles Regerende Vader, schepper
van hemel en aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen;
“En in één Heer Jesus Christus, de eniggeboren Zoon van God,
geboren uit door de Vader voor alle tijd, Licht uit Licht, ware God uit ware God,
geboren, niet gemaakt, van hetzelfde wezen als de Father [homoousion to patri],
door wie alle dingen hun bestaan kregen. Die voor ons mensen en voor ons
heil neer kwam uit de hemel, en vlees werd door de Heilige Geest en de Maagd Maria
en mens werd. Hij werd gekruisigd voor ons onder Pontius Pilatus, leed en
werd begraven, en verrees op de derde dag, volgens de Schrifteb, en voer ten hemel,
en zit aan de rechter hand van de Vader, en zal weerkeren in glorie om de levenden
en de doden te oordelen. Zijn koningkrijk zal geen einde hebben.
“En in de Heilige Geest, de Heer en leven-gever, Die voortkomt uit de Vader,
Die aanbeden en verheerlijkt wordt samen met de Vader en de Zoon, Die sprak door
de profeten; en in één, heilige, algemene en apostolische kerk.
Wij belijden één doop voor de afwassing van de zonde. We zien
uit naar de opstanding van de doden en het leven van de wereld die komt.
Amen.” De
invloed van Basilius van Caesarea is te zien in de zinsnede“Die aanbeden
en verheerlijkt wordt samen met de Vader en de Zoon,” en in het feit dat
de Zoon geboren is terwijl de Geest voortkomt. De
toevoeging 'door de Heilige Geest en de Maagd Maria' was een verdedigingswerk
tegen de ketterij van Apollinarius (zie 373). Apollinarius ontkende de menselijke
natuur van Christus en geloofde dat zijn menselijke ziel vervangen was door de
Goddelijke Logos en dat zijn vlees niet van Maria kwam maar direct uit de hemel.
. Naast
zijn onorthodoxe Christologie schreef Apollinarius over de opstanding vanuit een
mythisch, of Joods, standpunt; Hij legde er de nadruk op dat we zullen terugkeren
naar de aanbidding van de Wet, de besnijdenis, het houden van de Sabbat, ons houden
aan voedselvoorschriften, God offers brengen, aanbidden in de Tempel te Jeruzalem,
en van Christenen Joden worden” (Basilius, L263.4). Apollinarius;
ketterijen werde veroordeeld in Canon 1 van het Tweede Oecumenische Concilie,
sindsdien zijn zulke elementen onorthodox. De eerste canon van het concilie:
“Het geloof van de drie honderd en achtien vaders samengekomen te Nicaea
in Bithynie zal niet terzijde geschoven worden, maar blijven zoals het is.
En elke ketterij zal vervloekt wordem, in het bijzonder die van de Eunomianen
of Eudoxianen, en die van de semi-Arianen of Pneumatomachi, en die van de Sabellianen,
en die van de Marcellianen, en die van de Photinianen, en die van de Apollinarianen.”
381
In one van its first acts, de concilie installed Gregory van Nazianzus
as bisschop van Constantinople (in de face van een angry, Arian majority).
After de death van Meletius, hij presided over de concilie -- until hij was deposed
on a technicality, probably through de influence van Timothy, bisschop
van Alexandria. Nectarius, de city prefect, who was only a
catechumen at de time, werd bisschop van Constantinople (381-97). Gregory
returned to property zijn family owned in Arianzus (near Nazianzus) waar hij lived
as een ascetic until 389). In zijn later life, hij worked against de Apollinarian
heresy. Continuation
van de Schism at Antioch. Gregory van Nazianzus had hoped that Paulinus would be
appointed bisschop van Antioch after Meletius’s death, en so end de schism
at Antioch en mollify de west. Instead, de concilie appointed Flavian, whom
Meletius had appointed naar de priesthood. As een ascetic layman associated
with Diodore (later bisschop van Tarsus – see 378), Flavian had been
a leader among de “three hypostases” party at Antioch. Socrates
reports that “the bisschops van Egypt, Arabia, en Cyprus combined against
Flavian, en insisted on zijn expulsion from Antioch; but those van Palestine,
Phoenicia, en Syria contended with equal zeal in zijn favor” (Book V, Chapter
X). de bisschop van Rome refused to recognize Flavian as bisschop en excommunicated
those involved in zijn ordination. 381
Keizer Theodosius I liet de relieken van Paulus, voormalig bisschop van Constantinopel,
terugbrengen naar de stad uit Cucusus. Hij plaatste ze in een kerk die Paulus'
Ariaanse opvolger Macedonius had gebouwd. 381
Een cuncilie, samengeroepen door de westelijke keizer Gratianus, werd
gehouden te Aquileia en veroordeelde de leer vanPalladius en Secundianus.
Ambrosius van Milan was er bij. Rond deze tijd voltooide Ambrosius zijn
De Spiritu Sancto, in drie boeken. Het concilie
zond ook een brief naar Deodosius als steun voor Damasus (tegen Ursinus -- zie
366). 382
Keizer Theodosius liet de Tervingi, een Gothische stam die in 376 (377?) toegang
had gekregen tot het rijk, zich vestigen in Moesia. Deze Gothen hadden Valens
in 378 verslagen bij Adrianopel. Het hoofd van het gezantschap dat toesteming
vroeg voor de vestiging was Ulfila, Ariaanse bisschop van de Gothen. 382 Hieronimus
schreef: 'Het is niet het geval dat er één kerk is in Rome en een
andere in de rest van de wereld. Gallie en Brittannie, Afrika en Perzie, Indie
en het Oosten aanbidden één Christus en houden zich aan één
regel der waarheid. Indien je om gezag vraagt, dan heeft de wereld meer gewicht
dan de hoofdstad ervan. Waar ook een bisschop is, of dat nu te Rome is of in Engubium,
of het in Constantinopel is of in Rhegium, of het in Alexandrie is of in Zoan,
zijn waardigheid is één en zijn priesterschap is één.
Noch het beschikken over rijkdom noch de nedrigheid van armoede maken hem meer
bisschop of minder bisschop. Allen zijn ze gelijkelijk opvolgers van de apostelen'
(Brief CXLVI aan Evangelus) Hieronimus'
principe voor het oplossen van kerkelijke en theologische problemen was éénheid
met de bisschop van Rome. Hij is het vroegste gezag voor de claim dat Petrus
25 jaar bisschop van Rome was. Hieronimus
geloofde dat de Duivel en degenen die God ontkend hebben eeuwig gemarteld zullen
worden maar dat afvallige Christenen uiteindelijk gered worden. Hieronimus
maakte een nieuwe vertaling van de Bijbel in het Latijn (nu bekend als de Vulgaat).
In tegenstelling tot de Oude latijnse Versie ging de vertaling van Hieronimus
uit van het Hebreeuwse Oude Testament en niet van de Septuagint. Zijn vertaling
werd gezag gegeven op het concilie van Trente (Vierde Zitting, 1546). Hieronimus
begon zijn vertaling gedurende zijn verblijf in Rome (382-85) toen Damasus bisschop
was. Hij werkte eerst aan de psalmen en het Nieuwe Testament. Hij voltooide
zijn vertaling, de Vulgaat twerijl hij in 405 in Bethlehem woonde. Middeleeuws
kunstwerk beeldt Mozes soms af met hoorns. Deze afbeelding is te danken
aan Hieronimus' foutieve vertaling van verzen in Exodus 34. Vers 29:
'Hij wist niet dat gezicht hoorns had vanwege het spreken van de Heer.'
Vers 30: 'En Aaron en de kinderen van Israel, ziende dat het gezicht van
Mozes gehoornd was, hadden angst om naderbij te komen'. Vers 35: 'En zij
zagen dat het gezicht van Mozes toen hij naar buiten kwam gehoornd was.' De juiste
vertaling moet zijn dat zijn aangezicht scheen. 382
Gratianus beval het beeld van Victorie te verwijderen van het forum in Rome.
382
Een concilie te Rome stelde vast dat het Romeinse primaat niet gebaseerd is op
synodale beslissingen (Constantinopel, 381), maar op de belofte van Christus aan
Petrus. Er werd een hierarchie gezien: de belangrijkste bisschopszetel
is te Rome, de tweede te Alexandrie, en de derde te Antiochie. Rome erkende
Constantinopel als tweede in 869, op de synode die Photios (Photius) veroordeelde.
382/3
Rond deze tijd vestigden Izaak van Syrie (zie 378) en een zekere Dalmatios het
eerste orthodoxe klooster in Constantinople. 383
In Juni, riep keizer Theodosius I een bijeenkomst samen van de verschillende secten
van het Christendom om 'algemene eendracht' te bevorderen. Arianen, Eunomianen,
en Macedonianen (Pneumatomachianen) waren vertegenwoordigd. Op advies van
de Novatianen (de Novatiaanse bisschop Angelios, maar in het bijzonder zijn lector
Sisinnios), confronteerde Nectarios, bisschop van Constantinople de secten met
de geschriften van de kerkvaders, 'die bloei brachten voordat verdeeldheid de
kerk in verwarring bracht'. Socrates (5.10) schreef dat keizer Theodosius
'aan hun verwarring (zag) dat hun enige vertrouwen gevestigd was op subtiele argumenten,
en dat ze vreesden een beroep te doen op de uiteenzettingen van de vaders' ten
aanzien van de kwestie van de goddelijkheid van de Zoon. Theodosius keurde
alleen de homoousion visie io de Triniteit goed. De Novatianen kregen gelijke
privileges van de keizer als de Orthodoxen. [De Novatianen hadden zich afgescheiden
van de kerk in 251 naar aanleiding van de vraag of de afvalligen tijdens vervolgingen
weer opgenomen konden worden in de kerk. Zij vonden van niet. Verder
stemden zij overeen met de Orthodoxen.] 383
Op 25 Augustus werd de westelijke keizer Gratianus te Lyon vermoord. 384 Siricius (384-99) werd bisschop van Rome. Hij was de eerste Romeinse
bisschop die de titel Paus gebruikete. Siricius eiste voor zijn geschriften
en decreten dezelfde bindende kracht op als de decreten van synodes, omdat 'de
zorg voor alle kerken aan hem was opgedragen' en dreigde met sancties tegen degenen
die hem niet gehoorzaam waren. 384
Een synode in Bourdeaux (Burdigala, Aquitania), waarbij Martinus van Tours aanwezig
was, veroordeelde het Priscillianisme (zie 380, Saragossa). Hoewel Martinus
zich verzette tegen het doden van ketters liet Keizer Magnus Maximus (383-88)
Priscillianen ter dood brengen. 385
Na de dood van Damasus, en onder vuur vanwege zijn kritiek op de Romeinse geestelijkheid,
lakse monniken, en hypocriete maagden, en vanwege zijn verbetering van de evangelietekst
verliet Hieronimus Rome en ging naar het Heilige Land, en vestigde zich te Bethlehem.
385 Een
nieuwe basilica werd ingewijd in Milaan. 385-6
De bisschop van Rome, Siricius (384-99), schreef een brief aan Himerius
van Tarragona (Tarraco, Spanje met kritiek op de praktijk om de doop te bedienen
met Kerst, Epifanie, en de gedenkdagen van heiligen en martelaren. In Rome
werd de doop enkel bediend op pasen en Pinksteren. In de brief schreef Siricius
ook het celibaat voor voor priesters. Dit was het eerste decreet hierover.
Siricius verdedigt zijn gebod met Romeinen 8.8: 'degenen die van het vlees
zijn kunnen God niet behagen'. De brief aan Himerius bevat een verwijzing
naar Matteus 16.18-19 als ondersteuning van de pauselijke rechten. Dit is
de vroegste dergelijke interpretatie van die passage. 385
Theophilus (385-412) werd bisschop van Alexandrie. De Romeinse praktijk
van doop met Pasen was rond deze tijd onbekend in Alexandrie. 385
Volgens een brief geschreven door Ambrosius was de Metonische cyclus in gebruik
(gebruikt om de Paasdatum te berekenen, genoemd naar een Atheense astronoom, Meton,
die rond 433 overleed). 386?
Flavianus, bisschop van Antiochie, wijdde Johannes Chrysostomos tot priester.
Rond deze tijd beweerde Johannes in een preek dat contact met (of zelfs nabijheid
van) schrijnen van heiligen kan resulteren in wonderen. 387
Oproer brak uit in Antiochie over nieuwe belastingen. Flavianus, de bisschop
van Antiochie, reisde naar Constantinopel en deed voorspraak bij de keizer. 387
Een zekere Johannes volgde Cyrillus op als bisschop van Jerusalem. 387 388
Ambrosius, bisschop van Milaan, wees keizer Theodosius terecht voor de manier
waarop hij oproerige lieden die een Joodse Synagoge hadden vernield bestrafte. 388 De Dood van Paulinus van Antiochie. Op zijn doodsbed wijdde hij Evagrius als zijn
opvolger. Het schisma in Antioch doorde aldus voort. (Evagrius
was dezelfde die met Hieronimus omgegaan was in 377.) Zoals ze Paulinus
voor hem hadden erkend, zo erkenden Rome en Alexandrie Evagrius als bisschop van
Antiochie, ondanks zijn afwijkende wijding. 389 390
(391?) Theodosius liet duizenden Thessalonicenzen dooden omdat ze een barbaarse
legeraanvoerder gedood hadden. Ambrosius, bisschop van Milaan, bracht de
keizer tot publieke boetedoening. 390 390
De dood van Gregorius Nazianzus. De dood van Ephraim de Syrier (303-390).
Veel van Ephraim's theologische geschriften zijn in de vorm van hymnes. 390
Op de Synode van Side, in Pamphylie, werd de Messaliaanse ketterij
veroordeeld (toem genaamd Adelphiaanse ketterij). De Messalianen
geloofden dat Satan de oudere broer van Christus was. Vanwege zijn trots
had hij gerebelleerd tegen de Vader en de materiele wereld geschapen, die zij
als slecht beschouwden. De ziel van elke persoon had volgens hen inwoning
van een demon, die de Messalianen probeerden uit te werpen door te spuwen en te
bidden. Het enige gebed dat ze gebruikten was het Onze Vader. Degenen
die er in slaagden de demon uit te werpen konden verenigd worden met de Heilige
Geest en de Vader zien. Als ze deze toestand bereikt hadden was zonde onmogelijk
geworden: Messalianen hadden een reputatie voor buitensporig gedrag.
Ze weigerden het kruis te aanbidden of de Maagd Maria, omdat het kruis het werktuig
van Jezus' dood was en Maria enkel de moeder van een mens, Jesus, waarin de Heilige
Geest later zijn intrek nam. Jezus werd gereduceerd tot leraar of voorbeeld.
Epiphanios (Ephanius) schrijft dat als je een Messaliaan vroeg 'Ben je een Patriach?
Een Profeet? Een Engel? Jezus Christus?' dat hij altijd antwoordde
'Ja'. Messalianen waren ook bekend als Euchetes (bidders) of Enthousiasten.
391 391
Theophilus, bisschop van Alexandrie, liet de tempel van Serapis (het Serapeum)
afbreken. Daarmee voerde hij recente keizerlijke wetgeving uit die
heidense tempels tegenging. Het Serapeum was 's werelds grootste tempel
voor Serapis, een zonnegod, een genezingsgod en een vruchtbaarheidsgod.
Gnostici identificeerden Serapis soms met de godheid. 392 Theodorus
werd geestelijk leider van de exegetische school te Antiochie. In plaats
van de allegorische uitleg methode die te Alexandrie gebruikt werd, legde Theodorus
de nadruk op de letterlijke betekenis. Hij zei dat diegenen die de Schrift
allegorisch interpreteren 'alles terugdraaien omdat ze geen onderscheid maken
in de goddelijke Schrift tussen wat de tekst zegt en dromen ....” Hoewel
beïnvloed door Origenes, identificeerde Theodorus' exegese van Mt 16.17-18
de Rots niet met Christus, maar met Petrus' geloofsbelijdenis. Volgens Theodorus
wordt de kerk gebouwd op Petrus' geloofsbelijdenis (Rom 10.9). Zo ook Chrysostomos
(zie 398). Theodorus en Johannes Chrysostomos waren samen leerling gewest
in Libanios' welsprekendheis (rhetorica) school in Antiochie. 393
Een concilie te Hippo kwam tot de canon van bijbelboeken in
de lijn van Augustinus - inclusief de Deuterocanonieke boeken. Augustinus'
Oude Testament lijst: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium,
Jozua, Richteren, Ruth, de vier boeken van de Koningen (Samuel en Koningen), de
twee boeken van de Kronieken, Job, Tobias, Esther, Judith, twee boeken van de
Maccabeeën, twee boeken van Esdras (Ezra en Nehemia), Psalmen, Spreuken,
Hooglied, Prediker, Wijsheid, Jezus Sirach, de twaalf kleine profeten, Jesaja,
Jeremia, Daniel en Ezechiel. Augustinus' Nieuwe Testament is zoals we het
nu kennen. 393 Hieronimus en Epiphanius van Salamis bestreden Johannes van Jeruzalem
omdat hij de visie van Origenes deelde. Epiphanius zette de monniken van Palestina aan
tot anti-Origenisme. Johannes weigerde hun bekeerlingen te dopen of hun
doden te begraven. 393
Een concilie in Caesarea (Palestina) steunde Flavianus in zijn opeisen van de
bisschopszetel van Antiochie. Siricius, bisschop van Rome, had het concilie
aangeraden Evagrius niet te steunen vanwege zijn afwijkende wijding. Maar
Siricius nam geen actie om het schisma te beëindigen. 393/4
Dood van Evagrius, hoofd van de Eustathiaanse partij in Antiochie. (Zie
362.) Evagrius had Paulinus in 388 opgevolgd. Volgens Socrates werd
'geen ander in zijn [Evagrius’s] plaats aangesteld, door toedoen van Flavianus.'
Toch werd het schisma in Antiochie niet geheeld daar degenen die Flavianus niet
mochten “hun bijeenkomsten gescheiden hielden.” 394
Siricius van Rome arbitreerde in een geschil in de Arabische kerk over de bisschopszetel
van Bosra (Bostra). 394
Keizer Theodosius versloeg een pretendent genaamd Eugenius in de slag bij de Frigidus
Rivier in noord-oost Italie (bij Aquileia). Ook benoemde Theodosius waarschijnlijk
in dit jaar Flavius Stilicho (wiens vader een Vandaal was) als regent voor zijn
jongere zoon Honorius Augustus in het Westen. 394 395 Dood van keizer Theodosius. Arcadius werd keizer in het Oosten
(395-408), Honorius in het Westen, en Stilicho nam de rol van voogd voor beiden
op zich. 395 Augustine
becommentarieerde Matteus 16.18: “Allen werden gevraagd, maar Petrus
alleen antwoordt, Gij zijt de Christus; en het wordt tegen hem gezegd, Ik zal
u de sleutels geven; alsof hij alleen de kracht had ontvangen om los te maken
en te binden; terwijl hij voor allen sprak, en gemeenschappelijk voor allen ontving,
hij was als het ware de vertegenwoordiging van de eenheid.” Dit doet
denken aan de interpretatie van Cyprianus. Augustinus
over de kinderdoop: 'Als iemand zou vragen om goddelijk gezag in deze zaak,
hoewel de hele kerk dit praktizeert en het niet door de concilies ingesteld is
-- maar altijd praktijk was -- er wordt redelijkerwijs van aangenomen dat het
niets anders is dan iets dat overgeleverd is door het gezag van de apostelen,
mogen we daarnaast het naar waarheid inschatten hoeveel het sacrament van de doop
kleine kinderen helpt door te kijken naar de besnijdenis die God's vroegere volk
ontving.' Over
kinder communie: 'Als dan, zoals zo veel goddelijke getuigenissen
overeenstemmen, noch de redding noch het eeuwig leven te hopen is door iemand
zonder doop en het lichaam en bloed van onze Heer, dan wordt het tevergeefs aan
kinderen beloofd zonder deze.' 'Uit dit alles volgt dat zelfs voor het leven
van kinderen Zijn vlees gegeven werd, dat hij gaf voor het leven van de wereld;
en dat zelfs zij geen leven zullen hebben als ze niet eten van het vlees van de
Zoon des mensen'. (Over Vergeving van Zonde, en de Doop, Hoofdstuk
33, 27 en 26.) Augustinus
schreef Over de Triniteit, waarin hij redeneert dat de Geest uitgaat van
de Vader en de Zoon. In Latijnse vertalingen van het Credo van Constantinopel
(381), werd deze“filioque” clausule uiteindelijk ingevoegd. Men
vond het een onmisbare anti-Ariaanse stelling. Augustine
ging ervan uit dat verdoemenis van de verlorenen eeuwig is, maar dat de kwelling
van ongedoopte kindere het minst erg zal zijn. Christenen die verstrikt
zijn geraakt in aardse geneugten zullen reiniging door vuur moeten ondergaan.
Op
enig moment tijdens zijn werkzame leven woonde Augustine een concilie te Milevita
(zie 419) bij. Het concilie excommuniceerde degenen die een beroepszaak
verder dan de zee brengen. Vertegenwoordigers uit from Rome produceerden
fraudulente copieën van de declaraties van Nicaea (325) die Rome het recht
leken te geven om beroepszaken uit Afrika te horen. De Afrikaanse bisschoppen lieten in Constantinopel
copieën halen van de canones van Nicaea, en ontdekten het Romeinse bedrog.
Blijkbaar speelde het streven naar macht niet alleen buiten de kerk maar ook binnen
de kerk een rol. 395
De Hunnen trokken over het Caucasus Gebergte en deden invallen in Mesopotamie
en Syrie. Hieronimus schreef (Brief 60.16, uit 396), 'Twintig jaar lang
en meer is het bloed van Romeinen dagelijks vergoten tussen Constantinopel en
de Juliaanse Alpen.' 'De Romeinse wereld is aan het instorten'. 'In het afgelopen
jaar zijn de wolven op ons losgelaten uit de uithoeken van de Caucasus en in korte
tijd hebben ze deze grote provincies onder de voet gelopen. Hoeveel kloosters
hebben ze niet ingenomen! Hoeveel rivieren hebben ze niet rood gekleurd
met bloed! Ze belegerde Antiochie en sloegen andere steden aan de rivier
de Halys, de Cydnus, de Orontes, en de Euphrates. Ze namen troepen mee als
gevangenen. Arabie, Phoenicie, Palestina en Egypte zagen zichzelf in hun
angstdromen al als hun slaven.' 395
Ontevreden omdat hij geen hoge militaire post toen hij Theodosius de slag bij
de Frigidus (394) hielp winnen, leidde Alaric de Visigothen bij een inval in Macedonie
en Thessalie. Stilicho leidde de legermacht van zowel het westelijke als
oostelijke deel van het rijk en nam stelling in om hem te vermorzelen in Thessalie.
De oostelijke keizer, Arcadius, verdacht Stilicho er echter van dat hij de Balkan
bij het westelijke rijk wilde voegen en gaf Stilicho opdracht om zijn oostelijke
troepen door te sturen naar Constantinopel en met de rest van de troepen terug
te keren naar het westen. Alaric kon zo ontsnappen. 396
Hieronimus publiceerde een scherpe aanval op Johannes van Jerusalem. De
aanleiding was het bezoek van Epiphanius aan Jeruzalem. Epiphanius preekte
tegen het Origenisme, terwijl Johannes te keer ging tegen het Anthropomorphisme
- het andere uiterste. Er ontstond een breuk tussen de twee, en Hieronimus
koos de zijde van Epiphanius. In de period van ca. 393-403 was de veroordeling
van het Origenisme wijdverbreid. De ruzie tussen Hieronimus en Johannes
was van korte duur. [Dit kan ook rond 393 gebeurd zijn.] 397
Ninianus (Ninian) vestigde ene klooster op Whithorn Island in Schotland
met een gewitte stenen kerk - de Candida Casa (Witte Huis) - in die tijd mogelijk
de enige stenen kerk in in Brittanie. Van daaruit werkte hij aan de bekering
van de Picten en de Kelten. Ninianus' school op Whithorn was de enige school
in het noorden van Brittanie. Ninianus werd geboren in Scotland rond 360
en was in Rome geweest rond 380, waar hij bisschop Siricius en Hieronimus ontmoette.
Siricius gaf hem de opdracht Schotland te evangeliseren en gaf hem priesters mee
als gezellen, en ook religieuze gewaden, relieken, boeken en heilig vaatwerk.
Onderweg naar Schotland ontmoette Ninianus Martinus van Tours. 397
Hieronimus en Johannes van Jerusalem verzoenden zich door tussenkomst van Theophilus,
bisschop van Alexandrie. Johannes werd neutraal ten aanzien van Origenes,
terwijl Hieronimus en zijn vroegere collega, Tyrannius Rufinus bleven strijden.
Theophilus zelf was nu tegen het Origenisme. 397
Rond deze tijd had Alaric en zijn Visigothen Megara, Corinth, Argos, en Sparta
in Griekenland onder de voet gelopen. Stilicho stak de Adriatische zee over
en confronteerde Alaric te Elis in de noordwestelijke Peloponesos. Alarac
ontsnapte naar Epirus, en de oostelijke keizer Arcadius gaf Stilicho opdracht
om terug te keren naar het Westen. 398 Dood van Didymus de Blinde (~313-398). Didymus was blind vanaf zijn
geboorte en werd door Athanasius aangesteld aan het hoofd van de catechetische
school in Alexandrie. Hij was een tegenstander van het Arianisme, maar een
deel van zijn leer is misschien veroordeeld door het Vijfde Oecumenische Concilie
in de tiende vervloeking tegen Origenes (zie 553). De voorgeschiedenis van
canon 1 van het Quinisext concilie (zie 691) noemt Didymus samen met Origenes
en Evagrios (zie 399) als ontkenner van de opstanding van het vlees en verbreider
van de leer dat de hel tijdelijk is, 'en ontelbare andere idiote godslasteringen.'
Didymus is misschien ook de auteur geweest van zekere geschriften die vroeger
toegeschreven werden aan Basilius de Grote (pseudo-Basilius). 398
Op 26 Februari werd Johannes Chrysostomos, priester onder bisschop Flavian
van Antiochie, bisschop van Constantinopel. tot 404. Hoewel
Siricuis van Rome zijn steun aan Evagrius in 393 had ingetrokken waren hij en
Theophilus van Alexandrie nog steeds niet verzoend met Flavianus van Antiochie.
Kort na zijn wijding als bisschop van Constantinopel zond Johannes een delegatie
naar Rome om zijn wijding mede te delen en om de breuk met Antiochie te helen. Het
schijnt dat hij dit deed met medewerking van Theophilus. De delegatie was
succesvol, en de breuk tussen Rome-Alexandrie en Antiochie werd hersteld.
(Maar zie 412 en 414 .) Johannes
Chrysostomos was leerling van Didorus (zie 347, 378) geweest, de latere bisschop
van Tarsus, net als zijn gezel Theodorus (de latere bisschop van Mopsuestia).
Zoals Diodorus legde Chrysostomos nadruk op de letterlijke betekenis van de Heilige
Schrift. Hij
ging ervan uit dat Maria niet zonder zonde was. In zijn commentaar op Matteus
12.46-49, bij voorbeeld (Homilie 44 over Matteus), schreef Chrysostomos: 'Want
in feite wat ze geprobeerd had te doen was overbodige ijdelheid, want ze wilde
de mensen laten zien dat ze macht en gezag heeft over haar zoon.' Later
'genas Hij de [in deze contekst: haar] kwaal van ijdelheid en gaf haar de eer
die haar toekomt ondanks het feit dat haar verzoek onredelijk was.' Chrysostomos
visie op de plaats van Petrus in de kerk was complex. Over de 'Rots' passage
schreef hij: (Homilie 54 over Matteus): “Wat
zegt Christus dan? ‘Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult Cephas genoemd
worden.’ ‘Daarom omdat gij mijn Vader hebt verkondigd, noem
ook Ik hem die u verwekte;’ ongeveer zeggend: "Zoals gij zoon van Jonas
bent, zo ben ik zoon van mijn Vader." Anders was het overbodig te zeggen:
“Gij zijn Zoon van Jonas;” maar omdat hij had gezegd: “Zoon
van God,” om duidelijk te maken dat hij zo Zoon van Godis, zoals de ander
zoon van Jonas, van hetzelfde wezen met Hem die hem verwekte, daarom voegde hij
eraan toe: ‘En Ik zeg u, Gij zijt Petrus, en op deze rots zal Ik mijn kerk
bouwen’; dat wil zeggen, op het geloof van zijn belijdenis. Hierdoor
duidt hij aan dat velen op het punt stonden te gaan geloven, en hij beurt hem
op en maakt hem herder.” Hij
hield zich helemaal niet bezig met het primaat van de Zetel van Petrus.
Inplaats daarvan verdedigde hij de eer en majesteit van de Christus: “Ziet
gij hoe Hij zelf Petrus leidt tot hoge gedachten over Hem, en zichzelf openbaart,
en impliceert dat hij Zoon van God is door deze twee beloften? Want al deze dingen
zijn voorbehouden aan God alleen, (zowel het zonden vergeven als het ervoor zorgen
dat de kerk niet omver geworpen kan worden door zulke aanstormende golven, en
om te laten zien dat een mens een visser is die steviger staat dan enige rots,
terwijl de hele wereld tegen hem ten strijde trekt), dit belooft hij Zelf te geven;
als de Vader, sprekend tegen Jeremia, zei dat hij hem als‘een bronzen zuil
en als een muur’ zou maken; maar in zijn geval enkel voor één
natie, deze man voor elk deel van de wereld.” “Ik
zou graag vragen aan hen die de waardigheid van de Zoon willen verminderen, welke
gaven groter waren, die de Vader gaf aan Petrus, of die de Zoon aan hem gaf? Want
de Vader gaf aan Petrus de openbaring van de Zoon; maar de Zoon gaf hem dat van
de Vader en dat van Hemzelf overal in ieder deel van de wereld te zaaien; en aan
een sterfelijke mens vertrouwde hij het gezag toe over alle dingen in de Hemel,
door hem de sleutels te geven; wie breidde de kerk uit over elk deel van de wereld
en verklaarde dat deze sterker was dan de hemel. ‘Want hemel en aarde zullen
voorbij gaan, maar mijn woord zal niet voorbij gaan.’ Hoe is hij dan
minder, die zulke gaven gegeven heeft, zulke dingen teweeggebracht heeft?”
Hoewel
de Arianen niet langer kerken binnen de stad konden gebruiken (zie 380), hielden
ze dageraadsprocessies door de stad en zongen ze liederen die het orthodoxe geloof
belachelijk maakten en kwamen daarna samen buiten de stadsmuren. Chrysostomos
ensceneerde Orthodoxe processies die nog veel spectaculairder waren en de Arianen
gaven hun pogingen om de stad op deze manier voor zich te winnen al gauw op.
De Orthodoxe processies gingen echter door tot ten minste 440. Johannes
probeerde de Gothen ook te bekeren tot de Orthodoxie, hij voorzag hen van een
kerk in de stad en land voor een klooster en zond zendelingen naar de stammen
in Moesia. 399
Op 27 Augustus werd een wet uitgevaardigd in Constantinopel die spectakels, paardenrennen,
en theater voorstellingen op zondag verbood. De wet kan in het verlengde
liggen van de recente kritiek die Johannes Chrysostomos had op de concurrentie
tussen de kerkdienst en vermaak op zondag. 399
Na oorspronkelijk de kritiek van de Lange Broers op de Anthropomofieten gesteund
te hebben verbande Theophilus van Alexandrie de Origenisten. Ze vertrokken
naar Constantinopel en probeerden Johannes Chrysostomos voor zich te winnen.
(Alexandrie was het niet eens met de verhoogde status van Constantinopel na het
concilie van Constantinopel in 381.) In 400 liet Theophilus een concilie
bijeenkomen en Origenes veroordelen. 399
Dood van Evagrius van Pontus (bekend als“de Eenzame”).
Evagrios, geboren rond 345, was gewijd tot lector door Basilius de Grote en diaken
door Gregorius van Nazianzen. Na het concilie van Constantinople in 381 ging hij
naar Egypte in 383 en werd monnik. Net als Gregorius van Nyssa geloofde
Evagrius believed in de uiteindelijke alverzoening - een positie die later werd
veroordeeld op het Vijfde Oecumenische Concilie in 553. Hij schreef ook
over praktische zaken zoals geestelijke discipline van de Woestijn Vaders.
Johannes Cassianus was een leerling van Evagrios’ - hoewel Cassianus de
alverzoening verwierp. 399
Toen Yezdegerd I de troon van Perzie besteeg in dit jaar, stopte hij de vervolging
van Christenen in zijn rijk. Yezdegerd werd hiertoe gebracht door de invloed
van Maruta, bisschop van Martyropolis (Mayferqat) in Mesopotamie, die keizer Arcadius
als ambassadeur zond. Yezdegerd gaf Maruta toestemming om waar hij maar
wilde kerken te bouwen. 400
De eerste geconsolideerde editie van de kerkelijke wetgeving werd rond deze tijd
in het Oosten gepubliceerd. Het bevatte de canones van veel vierde eeuwse
concilies. (Zie 545.) 400
De Peshitta, een vertaling van de Bijbel in het Aramees, werd voltooid
rond deze tijd. (Sommigen houden het erop de dat Peshitta veel ouder is.)
Het Oude Testament bevat de zogenaamde 'Apocryfe' boeken. Het Nieuwe Testament
mist 2 Petrus, 2 en 3 Johannes, Judas, en Openbaring. ~400 Johannes Chrysostomos vermeldt een feest van Alle Martelaars dat in Antiochie gevierd werd op de Zondag na Pinksteren. ![]() |