NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis



Gnostische Mythe over het ontstaan van de Wereld zoals overgeleverd door Hippolytus, Weerleggingen VI, 19, 5.

In den beginne vatte de hoogste God, de Vader, de gedachte op, engelen en aartsengelen te scheppen. Deze `Eerste Gedachte' maakte zich met een sprong van hem los, zij daalde af naar lagere regionen en bracht daar engelen en machten voort. Tertullianus verklaart dat zij hierbij vooruitliep op de bedoeling van de Vader; kennelijk ging zij eigengereid te werk en was zij in zekere zin ongehoorzaam.'
Deze engelen en machten schiepen vervolgens de wereld. Zij konden het echter niet hebben dat zij van iemand anders afstamden. Uit afgunst jegens de `Eerste Gedachte' die hen had voortgebracht namen zij haar gevangen en sloten zij haar op in een menselijk lichaam. Zij was gedoemd om eeuw in eeuw uit van het ene vrouwenlichaam naar her andere te verhuizen. Deze `Eerste Gedachte' reincarneerde bij voorbeeld in Helena, de vrouw die de aanleiding was voor de trojaanse oorlog. (Helena was de vrouw van de koning van Sparta, maar zij was ontvoerd door Paris, de zoon van de koning van Troje. Aangezien de Trojanen niet bereid waren, Helena terug te geven, verklaarden de Grieken aan Troje de oorlog.) Toen de dichter Stesichorus haar had gelasterd (waarschijnlijk had hij beweerd dat zij vrijwillig met Paris was meegegaan), werd hij voor straf blind, maar toen hij zijn laster herriep, werd hij weer ziende.
In al haar reïncarnaties werd de `Eerste Gedachte' van de Vader vernederd en gesmaad. Tenslotte leefde zij als een hoer in een bordeel in Tyrus. Zij was het `verloren schaap' uit het evangelie. Onderwijl hadden deze engelen en machten, die de wereld bestuurden, geen enkel benul van het bestaan van de hoogste God, de Vader.
Toen is de hoogste God zelf gekomen om zijn `Eerste Gedachte' uit haar boeien te bevrijden. Hij daalde neer, maar hij wilde niet alleen haar verlossen. Omdat de engelen de wereld slecht bestuurden, hadden alle mensen onder hen te lijden, en daarom kwam de hoogste God ook om aan de mensen in het algemeen verlossing aan te bieden en hun toestand te verbeteren. Voor hen bestond die verlossing in de kennis van hem zelf, de hoogste God.'
Om ongemerkt naar de wereld af te dalen maakte hij zijn gedaante aan die van de engelen, krachten en machten gelijk. (Ter verklaring: zo kon hij de hogere sferen en regionen waarover zij, de macht hadden ongehinderd passeren.') Op de aarde aangekomen, maakte hij zich aan de mensen gelijk en verscheen hij dus als een mens, hoewel hij geen mens was. Het leek erop dat hij in Judea had geleden, maar in werkelijkheid had hij niet geleden.
De volgelingen van Simon - `Simonianen' noemt Irenaeus hen - beschouwden Simon de Tovenaar als de manifestatie van de hoogste God, die aan de mensheid de ware kennis had geopenbaard. Toch meenden zij niet dat de waarheid alleen bij Simon te vinden was. Zij geloofden dat de hoogste God aan de Joden was verschenen als de Zoon, aan de Samaritanen als de Vader, en dat hij tot de andere volken was gekomen als de heilige Geest. Volgens hen maakte het hem, de Vader die alles te boven gaat, niet uit hoe de mensen hem noemden. Van de oudtestamentische; profeten beweerden de Simonianen echter, dat die niet geïnspireerd waren geweest door de hoogste God, maar door de engelen die de wereld hadden geschapen. Deze engelen hadden met allerlei willekeurige geboden de mensheid tot slavernij gevoerd. Simon zou echter heben beloofd, deze wereld te vernietigen en zijn volgelingen te bevrijdenuit de macht van de engelen. (Ontleend aan: Riemer Roukema, Gosis en geloof in het vroege Christendom. Een inleiding tot de gnostiek, Meinenma, 2e druk 2004)