NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




CHRISTELIJKE GEZANGEN UITGEGEVEN DOOR EN VOOR REKENING VAN DE SYNODE DER EVANG-LUTH. KERK < IN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.
TE AMSTERDAM, J. BRANDT EN ZOON, C. L. SCHLEIJER EN ZOON.
TE HAARLEM, JOH. ENSCHEDE EN ZONEN.
TE GRONINGEN, DE ERVEN R. J. SCHIERBEEK, DE EVEN WED. M. VAN HEYNINGEN BOSCH. 1886.

VOORBERICHT.

De synode der Evangelisch-Luthersche kerk in het Koninkrijk der Nederlanden acht het een groot voorrecht dezen nieuwen gezangbundel der gemeente ten gebruik te mogen aanbieden. Zij doet het in het goede vertrouwen, dat die bundel zichzelven door inhoud on vorm zal aanbevelen en den gedurende ruim 20 jaren herhaaldelijk en krachtig uitgedrukten wensch naar een beter gezangboek zal vervullen.

Ten opzichte der samenstelling van dit liederenboek heeft de synode het volgende mede to deelen: Aan die samenstelling ligt ten grondslag een plan, ontworpen door eene ten jare 1876 door de synode benoemde commissie, bestaande uit de HH. A.J. Schroeder, L.C. Lentz, A.D. Loman, J.A. BOEHRINGER, H. C. LOHR en J. R. EILERS KOCH.

Deze commissie stelde der synode ten volgenden jare voor: te besluiten tot de uitgave van een nieuwen gezangbundel, speciaal voor kerkelijk gebruik, ongeveer 250 liederen bevattende. De inhoud moest stichtelijk zijn, voldoende aan de eischen van het gemoedsleven, op welk gebied allen elkaar kunnen ontmoeten, de vorm moest beantwoorden aan de eischen, die wij in onzen tijd aan het dichterlijk gehalte en de taal van hot kerklied moeten stellen.
In het gezangboek moest worden opgenomen
a. Alles uit het oude gezangboek, dat der gemeente dierbaar is, mits beantwoordende aan de vereischten
van inhoud en vorm.
b. Eene goede vertaling van het voortreffelijkste uit den klassieken liederenschat.
c. Het beste uit de bundels van andere kerkgenootschappen of uit andere verzamelingen.
d. Nieuwe liederen van levende dichters, indien men deze voor dit doel noodig achtte.

Dit plan, door de synode aangenomen, is bij de samenstelling van dit gezangboek gevolgd; ook is het register, door de commissie bij haar plan gevoegd, als regel van indeeling behouden.

Tot het werk der samenstelling op den aangewezen grondslag word in 1877 eene commissie van
negen leden benoemd. Zij bestond uit de HH. A.D. LOMAN, J.R. EILERS KOCH, H.C. LOHR, J.A. BOEHRINGER, L.C. LENTZ, W.F LOMAN, A.C. JOOSTEN, J.H. GEBHARD, Jhr. Mr. B. DE BOSCH KEMPER.

De HH. LENTZ en GEBHARD hebben echter de benoeming niet aanvaard, en de beer EILERS KOCH heeft de commissie kort daarna verlaten. Voor dit drietal zijn later gekozen de HH. JERs. GEBHARD, H. HEIJEN en C.L.W. WESTHOFF. De beer A.D. LOMAN was als voorzitter, de beer J.A. BOEHRINGER als secretaris dezer commissie werkzaam.

In het jaar 1880 legde do commissie een conceptbundel over, inhoudende 275 liederen, waarvan de synodale commissie een afdruk zond aan de groote kerkeraden ter kennisneming, met uitnoodiging tot het invoeren van zoodanigen bundel te willen medewerken. Verscheiden kerkeraden en predikanten hebben daarop hunne adviezen ingezonden die, na in do synode to zijn overwogen, der commissie aanleiding hebben gegeven tot het maken van vele wijzigingen in haar concept.

Zoo kwam do bundel tot de uitgave gereed; de commissie kon er in haar begeleidend schrijven het navolgende van getuigen:

"Met erkentelijkheid mag do commissie terugzien op den tijd, aan het haar opgedragen werk besteed. Zij weet, dat haar arbeid niet aller onverdeelde goedkeuring zal wegdragen, maar heeft zich reeds bij do aanvaarding harer taak niet ontveinsd, dat zij zich met zulk een uitkomst niet mocht vleien. Toch heeft zij naar het onbereikbaar doel gestreefd en is zij te rade gegaan met de wenschen van zeer velen, die niet deelen in hare opvatting omtrent het karakter dat ons gezangboek moet dragen. Menig lied, dat zij, eigen mening volgend, zou hebben weggelaten, is in den bundel bewaard
gebleven."

"Met groote nauwgezetheid heeft zij elke aanmerking overwogen, maar streng geweerd wat met de in haar programma gestelde eischen in strijd was, overtuigd dat bevoegden haar hunne goedkeuring niet daarom zuiien onthouden."

Omtrent de muzikale bewerking, waarvan de zorg word opgedragen aan den heer DAN. DE LANGE, die met groote toewijding zijn taak aanvaardde on volbracht, deelt de commissie nog het volgende mede :

"Toen zij besloot de zangwijzen in rhythmischen vorm to geven, stond het haar duidelijk voor den geest, dat velen de gemeente voor dit gezang nog niet rijp achten. Toch beschouwt zij dezen maatregel als noodzakelijk, zal het kerkgezang uit zijn staat van verval worden opgeheven. Immers de schoonheid der melodien wordt eerst gehoord, als zij in den oorspronkelijken vorm worden gegeven, en langs dien weg alleen kan de lust tot het gezang weder worden aangewakkerd.

"Waar de gemeente niet aanstonds in staat is met noten van ongelijke waarde te zingen, daar zal een koor de noodige hulp moeten verleenen. Dit koor zal door vierstemmig gezang de godsdienstoefening kunnen stempelen tot een bezielend geheel, en dus ook een nieuw en frisch karakter aan de godsdienstige samenkomsten schenken. Mogen dan ook in dezen bundel de zangwijzen slechts eenstemmig gegeven zijn, daarmede is niet bedoeld, dat het vierstemmig gezang niet beschouwd moet worden als het ideaal, dat der gemeente voor oogen moet blijven staan."

Jegens de velen, die hebben medegewerkt om deze uitgave mogelijk te maken, gevoelt zich de synode tot dank verplicht, in het bijzonder jegens de eigenaars van liederen en melodien, die op de meest heusche wijze verlof gaven, om die gedichten of zangwijzen in deze verzameling op te nemen, en bovenal jegens de dichters die de vrucht van hun talent voor dezen bundel zoo welwillend hebben afgestaan.

Voor een deel worden hunne namen vermeld in de registers aan dit boek toegevoegd; verbiedt de ruimte de namen der overigen te noemen, van de waardeering der synode mogen zij zich allen overtuigd houden. De Evangelische gezangen-compagnie ontvange hier tevens de gewenschte officieele verklaring, dat zij vrijheid heeft verleend tot overneming van die Evangelische gezangen, welke de synode meende te moeten kiezen en van welke genoemde compagnie opgeeft het kopijrecht te bezitten.

Ten slotte brengt de synode hulde aan de commissie tot samenstellmg van dit gezangboek en de wijze, waarop zij haar veelomvattenden en zwaarwichtigen arbeid heeft volbracht. Moge deze welgemeende lof zijne bezegelmg vinden in de ingenomenheid, waarmede de bundel zelf door de gemeente zal worden ontvangen.

Het nieuwe gezangboek zij velen tot een zegen, een rijke bron van troost en heiliging!

De synode voornoemd, in haren naam.
W.F. LOMAN, voorzitter.
H.F.W. GROTTENDIECK, secretaris.
AMSTERDAM, 1884.