NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Rederijkers.

We wezen reeds op het 16e eeuwse gebruik om nieuwe poezie te schrijven op bestaande melodieen. Gezien hun literaire vruchtbaarheid zullen de Rederijkers goede afnemers geweest zijn. In het standaardwerk voor het aanleren der edele dichtkunst, Matthijsz. de Casteleyn's „Const van Rhetoriken" (Gent I555), heet het weliswaar:

„Nu zijnder liedekins voor u, jonge wichten
„Wilt ghi die beslichten / packt de woorden stranghe: -
„Een clause zonder meer moet ghi eerstwaerf dichten
„Ende als ghi die hebt om diins zins verlichten
„Maect den vooys daer op terstont metten ganghe
„Dan maect d'ander clausen met then sanghe,

maar dit zal wel zo uitgelegd moeten worden dat een bestaande melodie pasklaar gemaakt mcest worden. Zijn eigen liederen zijn in ieder geval alle „op die wijze van . . ." geschreven. Een ander Rederijkerslied spreekt zich eerlijker uit (Brussel 1561):

„Componeert (1 Dat is: dicht of schrijft) acht veerskins, laet conste bloeyen
„Maer schrijft op wat wijs dat U Liedeken gaet
„Rhetorycke en Musycke tsamen groeyen.

Er werden zelfs wedstrijden gehouden, zoals blijkt uit onderstaand poeem (van „De Rapenblom" te Delft):

„Een liedekin op dees sin daer tusschen singt voirdachtigh
„Met hermony of musyck hout goede maet,
,,Of met een soet stemmeken, dats ooch niet quaet,
„Den bestdoener die sal men zijn bedinckende
„Met ses heerlicke wijnkannen tot een chiraet. '

De gedachte aan meerstemmig zingen, die bij het lezen dezer regels rijst, wordt bevestigd door een reglement uit een Vlaamse Kamer in I556: „Die wilt, mach synghen gemanierlick, 't zij int wilde ofte in ghesetten sanghe, contrepoyntsche wijse".

De Belgische musicoloog Goovaerts heeft enkele dezer Nederlandse Chansons meegedeeld, n.l. die, welke op het landjuweel van Antwerpen in 1561 gezongen zijn.

De beoefening der eenstemmige en meerstemmige muziek door de Rederijkers biedt ons gelegenheid deze beide gebieden nader in ogenschouw
te nemen.

Muziek in Nederland in de 16e eeuw (Uit: W.H. Thijsse, Zeven Eeuwen Nederlandse Muziek, Rijswijk 1949)