NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Intredelied
De intrede in de dienst wordt gemarkeerd door een lied. Zingend gaat de gemeente op naar het huis van de HEER. Deze `opgaande' gemeente herkent zichzelf in de psalmen waarmee Israel voor het aangezicht van de HEER treedt. Psalmen `van de opgang' kunnen zijn: psalm 15, 24, 43, 84, 100 en 121-134. Naast deze intredeliederen, waarin het accent op het opgaan ligt, bestaat het gebruik de zon- en feestdagen van het kerkelijk jaar te karakteriseren door een specifieke psalm (met bijbehorende antifoon), die voor die betreffende dag als intredelied wordt aangegeven.

Wil de gemeente een accent leggen op het zingend opgaan, dan kan het intredelied voorafgaan aan (groet,) bemoediging en gebed van toenadering. De meeste kerkgebouwen bieden niet voldoende ruimte om met heel de gemeente zingend op te trekken naar de plaats waar de Schriften worden geopend en de tafel in gereedheid wordt gebracht. Dan kan een vervangende vorm zijn dat de gemeente staande zingt, terwijl allen die een functie in de dienst hebben eveneens zingend hun plaatsen innemen.
In processie de dienst binnengaan kan een extra dimensie krijgen als de heilige Schrift waaruit de verkondiging zal klinken, opgeheven wordt meegedragen: het levende Woord wil daar aanwezig zijn waar de gemeente in Jezus' naam vergaderd is.
Als de intredepsalm met de daarbij behorende antifoon door eantorij en gemeente onberijmd in beurtzang wordt gezongen, wordt de psalm besloten met de lofprijzing:
a. Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest, zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
De toonzetting daarvan volgt die van de psalm. Een zelfstandige toonzetting is te vinden in de Liturgische Gezangen (14).