NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




De Westerse Katholieke Liturgie


De Tridentijnse Mis in de tijd na het Concilie van Trente


Ontwikkelingen na 1570
De Tridentijnse liturgie benadrukt sterk de theologie van het Misoffer. Hiervoor werd zij door Pausen geprezen, maar door protestanten als Luther, Calvijn en vooral de schrijver van de gereformeerde Heidelbergse Catechismus veroordeeld als "afgoderij". Zij stond synoniem voor het Pausschap, en de trouw daaraan, daarom werd de Tridentijnse Mis ook wel de "Paepsche Misse" genoemd.

Kleine wijzigingen, nieuwe feesten en een nieuwe liturgie voor de Goede Week werden door Paus St. Pius X (1910) en Paus Pius XII (1955) ingevoerd. Paus Johannes XXIII wijzigde de ritus in 1962 enigszins door het Confiteor voor de H. Communie (van de gelovigen) weg te laten en de naam van de H. Jozef aan het Communicantes van de Romeinse Canon toe te voegen.

De Tridentijnse Mis gold als de algemene liturgie van de Rooms-katholieke Kerk van de Romeinse ritus (94 % van de gehele Katholieke Kerk) tot aan de invoering van de Novus Ordo Missae (1969/1970) enige jaren na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Het Tweede Vaticaans Concilie schafte de Tridentijnse ritus niet af en riep slechts op tot enige kleine veranderingen in de bestaande ritus.

De Novus Ordo Missae van Paulus VI (Nieuwe Ritus) werd in de jaren 1965-1969 door een oecumenische liturgiecommissie (Consilium ad exequendam Constitutionem de Sacra Liturgia) van liturgisten, onder leiding van mgr. Annibale Bugnini, geschreven om, deels op basis van de constitutie Sacrosanctum Concilium en deels op basis van de veranderingswil van bepaalde theologen, tot een Nieuwe Ritus te komen die bij de geloofsbeleving van de moderne gelovige zou aansluiten en die aanvaardbaarder zou zijn voor de kerkgenootschappen der Reformatie. Ook protestantse theologen en predikanten maakten deel uit van deze liturgiecommissie. De Novus Ordo, die in 1969 tot stand kwam, werd in 1970 definitief opgelegd, hoewel al sinds 1965 op vele plaatsen liturgische experimenten en voorbereidingen plaatsvonden (meer volkstaal, 'voor allen', volksaltaartafel - gericht naar de mensen, soms ook 'handcommunie').

Op 1 januari 1976 verbood het Vaticaan echter - praktisch gezien - elke viering van de Mis volgens de Tridentijnse ritus, na een "tolerante" periode van zeven jaar, waarin men tot omschakeling naar de nieuwe ritus opgeroepen had. Tijdens deze omschakelingsperiode was de Tridentijnse ritus echter op verschillende plaatsen desondanks in gebruik gebleven - voornamelijk bij oude priesters en bij conservatieven. In 1976 hadden overigens de meeste West-Europese bisschoppen en bisdommen hun priesters reeds volop verplicht en opgelegd de nieuwe riten aan te nemen.

Slechts zeer oude priesters mochten na 1976 nog de Tridentijnse ritus aanhouden, maar alleen bij solitaire privé-vieringen zónder de aanwezigheid van gelovigen. In bepaalde bisdommen bleven ruimhartige bisschoppen echter een oogje toeknijpen wat betreft het publieke gebruik van de oude ritus. In landen als Litouwen en Letland, maar zelfs in afgelegen delen van Polen en Rusland (Latijnse katholieken van Siberië), werd de Novus Ordo Missae pas ná de Wende (1989) en de ineenstorting van het communistische Oostblok ingevoerd (vroege jaren '90). Tot dan toe was men daar door de Sovjet-isolatie bij de vertrouwde Tridentijnse ritus gebleven; van 1970 tot ca. 1989 kregen de Litouwers in Rome zelfs een uitzonderlijk verlof om deze oude ritus in hun College-kapel te behouden.

In alle overige landen werd het verbod op de Tridentijnse ritus vanaf 1976 echter strikt doorgevoerd. Eén uitzondering hierop waren Engeland en Wales in de jaren '70. Daar ontving de katholieke Kerk van paus Paulus VI een speciaal privilege in 1971 om de Tridentijnse ritus te behouden. Dit privilege werd het Agatha Christie Indult genoemd. Oorzaak van dit privilege waren, vreemd genoeg, veel niet-Katholieken en anglicanen, die in het verdwijnen van de traditionele Latijnse mis de ondergang van een van de grootste bronnen voor de westerse kunst en muziek zagen. Een grote groep intellectuelen riep Paulus VI op, om de oude ritus toch niet af te schaffen. In Engeland leidde dit tot deze geprivilegieerde toelating. Later drong het Vaticaan echter ook bij de katholieke geestelijken in Engeland op het aannemen van de Novus Ordo Missae van 1969 aan, wat vanaf dan ook langzaamaan geschiedde.

Tegenwoordig gebruik
Paus Johannes-Paulus II heeft in Quattuor Abhinc Annos (1984) en Ecclesia Dei (1988) wederom - beperkt - de mogelijkheid geboden deze liturgie te vieren en gevraagd om een "brede en edelmoedige toepassing van deze directieven". Wellicht tegen de wil van Johannes-Paulus II in, geven sommige bisschoppen slechts met terughoudendheid toestemming om de Tridentijnse ritus te gebruiken (zie Indultmis).

In de Rooms-Katholieke Kerk wordt ze, met toestemming van de kerkelijke hiërarchie, onder andere door de St. Petrusbroederschap, de Personele Apostolische Administratuur van de Heilige Johannes Maria Vianney (SSJV, Bisdom Campos, Brazilië) en het Instituut Christus Koning en Soeverein Hogepriester gebruikt. Deze congregaties aanvaarden de besluiten van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en de geldigheid van de nieuwe ritus (Novus Ordo Missae).

Ook de omstreden Rooms-Katholieke Priesterbroederschap Sint Pius X (FSSPX) gebruikt deze liturgie, alsook de beweging der sedisvacantisten.

De FSSPX en de sedisvacantisten gebruiken de Tridentijnse ritus, omdat zij de Novus Ordo Missae als een bedreiging voor het Rooms-Katholieke geloof in de Waarachtige Tegenwoordigheid van Jezus-Christus in de Eucharistie zien. Bovendien wijzen zij de uitwerking van de constitutie Sacrosanctum Concilium van Vaticanum II af.

Het aantal plaatsen waar men de Tridentijnse ritus strikt volgt is sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), maar vooral sinds 1969-1976, sterk verminderd. Toch bestaan er nog steeds gebouwen waarin deze eredienst gebruikt wordt. In Nederland en Vlaanderen zijn er in totaal enige tientallen Rooms-Katholieke kapellen en kerken waar op regelmatige basis deze Tridentijnse liturgie gevierd wordt; vergeleken met omringende landen is dit aantal relatief gering.

Traditionalistische congregaties die de Tridentijnse liturgie gebruiken vormen weliswaar nog altijd een minderheid binnen het Rooms-katholicisme, maar vertonen wel een stevige groei. Dit is onder meer af te leiden uit de hoge verhouding van het aantal seminaristen ten opzichte van de gewijde priesters. Zo telt de pauselijke FSSP anno 2005 120 seminaristen voor 200 priesters.

Daarnaast is er onder de overige jonge priesters een zekere tendens naar traditionele vormen en de Tridentijnse liturgie merkbaar, ook al vieren zij zelf normaliter de Mis volgens de Novus Ordo Missae (Nieuwe Liturgie) van Paus Paulus VI. De Tridentijnse ritus lijkt aan een voorzichtige terugkeer bezig te zijn.

In maart 2006 namen de berichten toe, dat het Vaticaan ernstig overweegt de Tridentijnse ritus opnieuw publiekelijk te erkennen en de viering ervan vrij te geven. Dit geschiedt volgens de media naar aanleiding van de onderhandelingen over de regularisering van de Priesterbroederschap St. Pius X in Rome. Rond Pasen zou een algemeen indult - zonder beperkingen - voor de Tridentijnse ritus afkondigd worden volgens bronnen rond het Vaticaan.


Verschil met Novus Ordo Missae
De Tridentijnse ritus behoort naar het oosten gericht te worden gevierd. Indien een kerk of kapel niet "ge-oost" is (georiënteerd), behoort de Mis op een altaar tegen de absiswand te worden gevierd. De huidige Novus Ordo Missae (Missále Romanum van Paulus VI, promulg. 1969) daarentegen wordt meestal gericht naar het volk gecelebreerd.

In tegenstelling tot de Novus Ordo Missae van Paulus VI die zowel in het Latijn als, zoals meestal het geval is, in de landstaal kan gevierd worden, wordt in de Tridentijnse Liturgie enkel het Latijn gebruikt, behalve voor de vertaling van de lezingen en de homilie of preek. Een volksmissaal voor deze ritus heeft dan ook meestal aan de rechterkant een vertaling in de landstaal.

In de Novus Ordo Missae vindt men vrijwel geen verwijzingen meer naar de zoenoffertheologie die zo kenmerkend is voor de Tridentijnse ritus. Het ontbreken van de zoenoffertheologie door verwijdering van de oude offerandegebeden en het creëeren van nieuwe eucharistische gebeden in plaats van de Romeinse Canon, is het belangrijkste theologische verschil- en dispuutpunt tussen Tridentijnse ritus en de nieuwe ritus.

In de Tridentijnse ritus is de zogenaamde "handcommunie" strikt verboden uit overwegingen van sacraliteit en het afwenden van heiligschennis. De Novus Ordo Missae gaat tegenwoordig echter veelal gepaard met het geven van de H. Hostie op de hand. De "communie op de hand" werd voor de hervorming van 1965 tot 1970 nog als een heiligschennis gezien, bleef tot in de jaren '80 in het Vaticaan verboden, maar lijkt inmiddels overal met de Novus Ordo Missae gepaard te gaan.

In de Tridentijnse ritus vindt een uitvoerige reiniging van de vingers van de priester plaats en de reiniging van de heilige vaten (miskelk, ciborie, pateen) vindt enkel door hem of de diaken plaats.


Overige kerken
Ofschoon de afgescheiden autocefale Oud-katholieke Kerken in de 18e en 19e eeuw over waren gegaan tot het vieren van de H. Mis in de volkstaal, waarbij ook aanpassingen gedaan werden aan de inhoud van de liturgie, ontstond er binnen de Engelse tak van de Oud-Katholieken (onafhankelijke Oud-Rooms-Katholieken) een groep die sinds 1910-1920 ook min of meer een terugkeer verlangde naar de Tridentijnse liturgie. Deze onafhankelijke groep Oud-Katholieken gebruikt de Tridentijnse liturgie nog altijd, veelal volgens de editie van Leo XIII. De Tridentijnse liturgie was vanaf toen niet langer de exclusieve ritus van de Rooms-Katholieke Kerk. Sommige van deze onafhankelijke Oud-Rooms-Katholieken zijn echter inmiddels weer deels overgegaan op de volkstaal of imiteren de Novus Ordo Missae met een gemoderniseerde ritus.
De Chinese Katholieke Patriottische Vereniging (CKPV), de Chinese staatskerk voor katholieke gelovigen, die onder controle van de communistische regering in Peking staat, gebruikte de Tridentijnse ritus nog tot eind jaren '80. De CKPV werd in 1957 door Paus Pius XII geëxcommuniceerd, omdat men zich onder de autoriteit van het communistische régime had geplaatst en niet langer de pauselijke autoriteit en jurisdictie over de Chinese katholieken erkende. Eind jaren '80 nam de CKPV een variant van de Novus Ordo Missae aan.

Zie ook Wikipedia Tridentijnse Mis