NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Woordenlijst

Aartsabdij
-----Abdij met een eretitel van de Heilige Stoel.


Aartsbisdom
-----Bisdom met gezag over meerdere andere bisdommen


Abbatiale kerk
-----Kerk van een abdij


Abdij
-----Klooster met grote zelfstandigheid, bestuurd door een abt of abdis


Abdij: een zelfstandig mannen- of vrouwenklooster dat behoort tot een van de oude monastieke orden (benedictijnen, cisterciënzers, kartuizers e.a.) of canonicale orden (b.v. norbertijnen) en bestuurd wordt door een abt of abdis.


Abdis
-----Overste van een zelfstandig vrouwenklooster of een gemeenschap van monialen.


Abt
-----Overste van één of meer zelfstandige monnikengemeenschappen in een abdij.


Abt-generaal: de hoogste overste binnen de gehele orde.


adiastematisch handschrift
-----neumen zonder exacte toonhoogte


advent
-----"voorbereidingsweken voor Kerstmis; begin van het kerkelijk jaar "


Agnus Dei
-----gezang uit het ordinarium van de mis


Algemeen: koorheer die een leefregel (canon) volgt.


Allegorie
-----"een verpersoonlijking, voorgesteld door personen en/of figuren vb ""de rechtspraak"" voorgesteld door vrouwenfiguur met weegschaal"


Alleluia
-----tussenzang na de tweede lezing uit het Proprium van de mis


Altaar
-----Offertafel voor misoffer


Altaarstuk
-----Kunstwerk geschilderd of gebeeldhouwd achter het altaar. Ook retabel, altaarscherm


Altaartafel
-----Letterlijk: alta ara = hoge (offer-)tafel. De verhoogde tafel vóór in de kerk waar tijdens de mis brood en wijn worden klaar gemaakt (gewijd, of: geconsacreerd) voor de communie. Het altaar is een heilige plek. Vaak is het altaar van marmer of natuursteen of het is een extra grote, fraaie tafel, om aan te geven dat het een ereplaats is.


Amber
-----of barnsteen of succiniet : geel/oranje/bruin gefossiliseerd hars ontstaan in bruinkoollagen


Ambrosiaans
-----liturgie uit Milaan, verwant met, maar verschillend van gregoriaans


Ambtsdrager
-----De kerk kent drie ambten: dat van diaken, ouderling en predikant. Vanuit de gemeente is op hen een beroep gedaan om in dienst van Christus hun gaven in te zetten voor het mee leiding geven aan de gemeente. Zij worden in een kerkdienst in het ambt bevestigd. Alle ambtsdragers samen vormen de kerkenraad, d.w.z. het 'bestuur' van een kerkelijke gemeente.


Ammoniet
-----fossiele schelp van weekdier


Anabaptisten
-----"of wedergedoopten, gesticht 1523 in Zurich, tegenbeweging van Luther ; het doopsel wordt exclusief voorbehouden voor volwassenen ; uitgeroeid 1536 maar opgevolgd door mennonieten en de baptisten"


Antifoon
-----1. Kort liturgisch vers uit het koorgebed, waarin de hoofdgedachte van een psalm wordt gezongen.
-----2. Beurtzang tussen priester en gelovige gemeente.


antiphonarium
-----boek met de gezangen voor de officiële gebedstijden van de geestelijkheid


Apostelen
-----De metgezellen en eerste leerlingen van Jezus. Na zijn dood bleven de apostelen bij elkaar komen en na Pinksteren gingen zij de wereld in om te vertellen over Jezus Christus. Zij zijn de stichters van de kerk van Christus. De bekendste van de twaalf apostelen zijn Petrus en Paulus.


Apsis
-----Halfronde of meerhoekige uitbouw (nis) aan koor of dwarsbeuk in kerk


Arcade
-----Boog die rust op twee kolommen


Archipel
-----Eilandengroep


Arkeltoren
-----Toren die uitspringt uit een gevel


Art deco
-----Sobere en hoekige voortzetting van de Jugendstil


Art nouveau
-----Jugendstil


Ascese
-----Onthouding van zinsgenot om christelijke volmaaktheid na te streven. Ascese is Grieks voor oefening.


Atlanten
-----Schraagbeelden in de bouwkunst met de vorm van een mannenfiguur, die op de handen of schouders gewelven, ballustraden, torsen (cfr : de Griekse Atlas). De vrouwelijke tegenganger is de kariatide.


Augustijnen
-----Bedelorde gesticht in 1256 door paus Alexander IV naar regels van H.Augustinus, ook : recollecten. Zie bedelorde.


authentieke modus
-----hoge ligging van een kerktoon


Avondwake
-----Stille, ingetogen dienst in een kapel of kerk waarin gebeden wordt voor het heil van een overledene, van overledenen of voor mensen die in nood zijn.


Balustrade
-----Rondgang of balkon


Baptisten
-----zie anabaptisten


Baptisterium
-----Doopkapel of kerk


Barnsteen
-----zie amber


Barok
-----Kunststijl 17-18de E, opvolging van renaissance, nadruk op decoratieve versieringen, gebruik van zuilen en balustraden. Architectuur, beeldende kunst en beeldhouwkunst vormen een totaalproject.


Basiliek, Basilica
-----Kerktype waarbij het middenschip hoger is dan de zijbeuken. Soms ramen boven zijbeuken. De beuken worden gescheiden door pijlers of zuilen. Een basiliek is tevens een eretitel voor sommige grote Rooms-katholieke kerken


Bas-relief
-----Beeldhouwwerk dat half uitsteekt boven het draagvlak zonder losstaande beelden


Bastion
-----Ook : bolwerk. Vooruitgeschoven verdedigingswerk of uitspringend deel van vestingwal, soms vijfhoekig


Bauhaus
-----Hogeschool voor architectuur en toegepaste kunst in Duitsland, opgericht in 1919 door Walther Gropius uit Weimar. Streefdoel : verantwoorde industriele vormgeving


Bedelorde
-----Franciscanen, Dominicanen, Augustijnen : 13de E kloosteroden die bezit afwezen.


Bedevaart
-----Reis naar een bepaalde, heilige plaats, waar je mee doet aan de rituelen om daarmee God, Christus, Maria of één van de heiligen te dienen, te eren of om een gunst te vragen. Soms is een bedevaart een vorm van boetedoening. Bekende bedevaartsplaatsen zijn: Heiloo, Banneux en Lourdes.


Begijnen
-----Weduwen of ongehuwde vrouwen die samen een geestelijke gemeenschap vormen, zonder kloostergeloften te hebben afgelegd. Zij wonen in een begijnhof.


Begijnhof
-----Afgesloten verzameling van individuele kleine woningen bestemd voor religieuze, alleenstaande of behoeftige vrouwen. Vlaamse oorsprong


Beiaard
-----Klokkenspel waarmee een melodie kan gespeeld worden


Bekeren
-----Je bekeren is jezelf omkeren, een nieuwe manier van leven beginnen. Niet-christenen die, op basis van wat zij hebben gezien, gehoord of ervaren van het christendom, besluiten om voortaan als volgeling van Christus te gaan leven.
-----Iemand bekeren is 'n ander ertoe overhalen om als volgeling van Christus te gaan leven.
-----(Bekeren is niet typisch christelijk, je kunt je ook bekeren tot de Islam, het hindoeïsme of een andere levensbeschouwing)


Belfort
-----Toren waar de stadsrechten bewaard werden. Vlaamse oorsprong


Belvedère
-----Uitkijkpunt. Ook constructie (vb toren) op een plaats met mooi uitzicht


Benedictijnen
-----Oudste kloosterorde van de christelijke kerk, gesticht in 528 door de H.Benedictus van Nursia. Strenge orde Benedictijnen = cistercienzers


Benedictus regel
-----leefregels van gebed wen werk, uit 6de E geschreven door Benedictus van Nursia voor zijn klooster in Monte Cassino (Italie)


Bergfried
-----Ook bergvrede. Middeleeuwse burchttoren dienend als laatste toevluchtsoord


Bernekring: de Stichting Bernekring is een van de kringen rondom de norbertijnen kerngemeenschap van de Abdij van Berne. Haar doelstelling is een bijdrage te leveren aan de verspreiding van het norbertijnse gedachtegoed door concrete projecten financieel te ondersteunen.


Beschouwend
-----Contemplatief


Biecht
-----Sacrament van boete en verzoening. De gelovige bekent aan zijn biechtvader (priester) welke zonden hij heeft begaan. De priester stelt vast wat de gelovige als boete (penitentie) moet doen en schenkt hem vergeving (absolutie).
-----Zie ook: sacrament.


Bijbelkring
-----Meestal een gespreksgroep of leesgroep die de bijbel als onderwerp heeft.


Bisdom
-----Een deel van de Kerk in een bepaald gebied, toevertrouwd aan een bisschop in samenwerking met de priesters. Het bisdom wordt meestal genoemd naar de plaats waar de bisschop gevestigd is. In Nederland zijn zeven bisdommen. Een bisdom wordt ook wel diocees genoemd.


Bisschop
-----Een priester die door de paus wordt benoemd tot leider van een bisdom. Hij wijdt, dient sacramenten toe, bestuurt en onderricht. De bisschop vormt de band met de Kerk als geheel.


Bolwerk
-----Ook : bastion. Vooruitgeschoven verdedigingswerk of uitspringend deel van vestingwal, soms vijfhoekig


Bonnet: vierpuntig hoofddeksel van witte stof dat vroeger door de priester-norbertijnen werd gedragen.


Boog
-----gewelfde constructie als overspanning


Bovenkruier
-----Molen met onbeweeglijk lichaam. Enkel de kap, wiek en staart worden naar de wind gezet


brevier
-----liturgisch boek waarin alle teksten voor getijden van het kerkelijke officie gebundeld zijn, oude benaming voor wat tegenwoordig het Getijdenboek heet.


Broeder
-----Man die lid is van een religieuze orde.


Buitenheer: norbertijn die in de buitendienst werkzaam is, bij voorbeeld in het parochiepastoraat, en ook buiten het klooster woont.


Burcht
-----Middeleeuwse versterkte plaats of woning van vorst of heer. Toevluchtsoord voor burgers. Bewaking van land- of waterwegen.


C M B
-----"schietgebed boven deurstijl geschreven met krijt : vb "" 20 C M B 04 "" = ""Christus Mensiam Benedicat jaar 2004 "" = Christus zegene dit huis"


Calvarie
-----Voorstelling van Christus aan het kruis met H.Maria en H.Johannes


canon
-----eucharistisch gebed, kern van de mis


Canonie: gemeenschap van norbertijnen, waarvan de leden zich allen door kloostergeloften hebben gebonden aan eenzelfde kerk. Onze canonie omvat het convent van de abdij te Heeswijk, alsook de overige gemeenschappen van afhankelijke priorijen (De Essenburgh en De Schans) en de buitenheren.


cantor
-----voorzanger


Cantorij
-----Koor van de Adventskerkgemeente. Doel van de cantorij is ondersteuning van de gemeentezang, en meewerken aan vernieuwing van de liturgie.


cantus
-----gezang


Capucijnen
-----Later ontstane tak van de Minderbroeders, Menorieten of Franciscanen. Bedelorde gesticht in 1209 door H.Franciscus van Assisi met als opdracht : prediken, missiewerk en wetenschap. Andere later ontstane tak : de Conventuelen.


Cascade
-----waterval


Castellum
-----Romeinse legerplaats


Catechese
-----Onderwijs (vooral aan de jeugd) in datgene dat belangrijk is binnen de kerk.


Catechismus
-----Een boek met de leer van de katholieke kerk. In de catechismus staat verwoord waar katholieken in geloven en hoe zij dienen te leven. Het is een leerboek. Tot aan de jaren zestig werd de catechismus er bij kinderen op een katholieke school 'ingestampt'. Daarvoor werd de zogenaamde Schoolkatechismus uit 1948 gebruikt. De catechismus wordt wat betreft de taal en de vorm van tijd tot tijd aangepast aan de tijd. In 1992 is de nieuwste wereldcatechismus uitgebracht door Paus Johannes Paulus II. In opdracht van de Belgische en Nederlandse bisschoppen is deze vertaald naar het Nederlands en in 1995 uitgekomen als: Katechismus van de Katholieke Kerk (KKK).
-----Zie: www.stvitus.nl/kkk of www.katholieknederland.nl


celebrant
-----priester die de mis opdraagt


Centraalbouw
-----bouwwerk met grondplan gebaseerd op een cirkel, regelmatige veelhoek, meestal met koepel afgedekt


Chronogram
-----jaartal door optellen van Romeinse cijfers verwerkt in (Latijnse) tekst. Vb Ut oMnIa, CeCIDIt seneX tILIa fUrae sanCtI petrI : M=1000 + D=500 + 3xC=300 + L=50 + X=10 + 2xV = 10 + 7xI=7, totaal 1877


Ciborie
-----Religieus voorwerp : kelk met deksel om de rest van de eucharistisch brood (hosties) te bewaren


Ciborium
-----Stenen baldakijn rustend op 4 pijlers boven altaar,


Circarie: een groep van verschillende abdijen en afhankelijke huizen, die (vroeger naar geografische ligging, maar tegenwoordig) naar taalgebeid bij elkaar horen. De Brabantse Circarie omvat de abdijen en priorijen in Nederland en Vlaanderen.


Cistercienzers
-----Strenge orde van de Benedictijnen, oudste kloosterorde van de christelijke kerk, gesticht in 528 door de H.Benedictus van Nursia.


Citadel
-----Militaire vesting in of bij een stad, vaak op heuvel


Clarissen
-----Strenge kloosterorde gesticht in 1212 in Assisi door H.Clara en H. Franciscus van Assisi. Door de paus erkend in 1253


Classicisme
-----1750-1850, reactie op barok en rococo, imitatie van Griekse en Romeinse kunst


Clausuur
-----van de buitenwereld afgesloten gedeelte van een klooster


Clerus
-----De geestelijke stand.


Collectepenning
-----Ook wel collectemunten genoemd. Munten die als collectegeld kunnen worden gebruikt en waarvan de aanschaf fiscaal als gift kan worden opgevoerd.


Collegiale kerk
-----kloosterkerk


Colonnade
-----Zuilengalerij


Communie
-----Gezamenlijke heilige maaltijd van katholieke gelovigen. Brood en wijn die door een priester zijn gewijd tot lichaam en bloed van Christus worden rondgedeeld, waardoor de gemeenschap zich één maakt in het geloof in Jezus Christus. De communie is een levende herinnering aan het leven, sterven en verrijzen van Jezus.
-----Zie ook: sacrament.


Communio
-----slotzang uit het Proprium van de mis


Communiteit
-----Alle bewoners tesamen van een klooster.


Completen
-----Liturgisch avondgebed als afsluiting van de dag. Slotgebed.


Concaaf
-----Naar binnen gericht, hol


Concilie
-----Vergadering van bisschoppen. Er zijn verschillende vormen. Aan een oecumenisch concilie nemen zo mogelijk alle bisschoppen uit de hele wereld deel. Het laatst gehouden oecumenische concilie is het Tweede Vaticaans Concilie (1962- 1965). Een andere vorm is een vergadering van bisschoppen uit één kerkprovincie (een provinciaal concilie).


Congregatie
-----Erkende kloostergemeenschap door de lokale bisschop. Alle leden van de gemeenschap hebben kloostergeloften afgelegd en leven volgens bepaalde regels.


consecratie
-----kerngebeuren van de mis, waarbij brood en wijn veranderd worden in het lichaam en bloed van Christus


Console
-----Bewerkte onderste draagsteen van een zuil


Constituties van de Orde: (ook wel statuten) een door de bevoegde kerkelijke autoriteiten goedgekeurd geheel van voorschriften waarin de doelstellingen, de leefwijze, de rechten en plichten van de religieuzen en de interne verhoudingen in een religieus instituut worden vastgelegd.


Contactpersonen
-----"In de wijken is een fijnmazig netwerk van ""contactpersonen"". Deze vrijwilligers onderhouden namens de kerk contact, ingeval van ziekte, overlijden, geboorte, of zo maar als er behoefte is aan contact. "


Contra reformatie
-----Reactie van de katholieke kerk op de reformatie op het concilie van Trente 1545-1563 waar besloten werd de protestanten te bestijden met een centrale rol voor de Jezuieten


Convent
-----Klooster.


Conventuelen
-----Ook : Minderbroeders, Menorieten of Franciscanen. Bedelorde gesticht in 1209 door H.Franciscus van Assisi met als opdracht : prediken, missiewerk en wetenschap. Twee later ontstane takken van de orde : de Conventuelen en de Capucijnen.


Conversen
-----Lekenbroeders in een klooster.


Convex
-----Naar buiten gericht, bol


Corinthische zuil
-----Griekse zuil met rijk versierd kapiteel, meestal met acanthusbladeren


Cour d’honneur
-----Erehof, voorhof van paleis of kasteel om rijtuigen van belangrijke gasten te ontvangen


Credo
-----geloofsbelijdenis, gezang uit het ordinarium van de mis


Crucifix
-----"van Grieks ""aan het kruis geslagen"" : afbeelding van Christusfiguur aan het kruis"


Crypte
-----Onderaardse gewelfde kapel of grafkelder


"De indeling is in het algemeen gelijk aan die van de abdij; de gebouwen liggen dan gegroepeerd rond een kloosterhof, een veelal rechthoekig terrein aan drie zijden omgeven door een kloostergang"


Definitorium: bestuurscollege van vier door het Generaal Kapittel gekozen raadsleden -doorgaans abten- dat de abt-generaal bijstaat bij het besturen van de orde. Het Definitorium wordt gekozen voor de periode durend tót het eerstvolgende Generaal Kapittel en komt minstens eenmaal per jaar in vergadering bijeen.


Deken
-----Een priester die door een bisschop voor een bepaalde periode wordt benoemd om de pastorale werkzaamheden in een aantal parochies (= dekenaat) te bevorderen en te coördineren.


Dekenaat
-----Groep van naburige parochies die in bepaalde zaken samenwerken.


Dekenij
-----Geheel van kerkelijke parochies. Woonst van de deken.


Deugden
-----"Meestal vrouwelijke personificaties van waarden : goddelijke deugden (geloof, hoop, liefde) ; kardinale deugden (voorzichtigheid, gerechtigheid, kracht, matigheid)"


Deuterus
-----"tweede modus met finalis op mi; omvat de authentieke derde en de plagale vierde kerktoon "


Deze afkorting wordt geschreven áchter de naam van iemand die Premonstratenzer is (dat is hetzelfde als Norbertijn): b.v. Norbert Jansen o.praem.


Diaconale werkgroep
-----Een werkgroep, georganiseerd door de diakenen. De meest bekende zijn de Diaconale Werkgroep Roemenie (DWR)en de werkgroep Zending, Werelddiaconaat en Ontwikkelingssamenwerking (ZWO).


Diaconie
-----Activiteiten waardoor groepen gelovigen en ook parochies zich solidariseren met mensen in nood of werken aan de oplossing van maatschappelijke problemen.


Diaken prot
-----"Diaken betekent letterlijk ""dienaar"". Diakenen zijn allereerst ""dienaren aan Tafel"". In de kerk staat de Avondmaalstafel: in de zondagse kerkdienst spreekt een diaken van achter die tafel de voorbeden uit, licht de collectedoelen toe om vervolgens de goede gaven voor deze doelen in te zamelen. Vanaf dezelfde tafel delen diakenen bij Avondmaalsvieringen brood en wijn uit, hierin geholpen door andere ambtsdragers en enkele kinderen. Diakenen zijn betrokken op armoedeproblematiek (dichtbij en wereldwijd), vluchtelingen en minderheden, welzijn van jongeren en ouderen, gehandicapten en zieken en het voorkomen of tegengaan van onrecht. "


diaken rk
-----"assistent van de celebrant bij de mis; ook een geestelijke die de voorlaatste van de zeven wijdingen ontvangen heeft "
-----Een diaken draagt een gekruiste stola over de linkerschouder.


diastematisch handschrift
-----neumen met aanduiding toonhoogte


Diurnale
-----Boek dat de koorgebeden van de dag bevat, dus met uitzondering van de metten.


Doksaal
-----Balkon voor het kerkorgel. Zie ook oksaal


Dom
-----Ook kathedraal, bisschopskerk. Soms ook gebruikt voor een gewone hoofdkerk


Dominikanen
-----Bedelorde gesticht in 1215 in Franse Toulouse door H.Dominicus


Donjon
-----Woontoren, meestal oudste kern van middeleeuwse burcht


Dopen
-----Sacrament waarbij je wordt opgenomen in de gemeenschap van christenen. De dopeling, vaak een kind, wordt gezalfd met olie, als teken van de Heilige Geest, en besprenkeld met water waarmee wordt aangegeven dat hij een nieuw leven als volgeling van Jezus Christus begint. Met de doop wordt gevierd dat je een kind van God bent. Het doopsel is geldig in alle christelijke kerken.
-----Zie ook: sacrament.


Dorische zuil
-----Grieks -Dorisch zuil : geen basement, hoogte = 4-6 x onderdiameter, schacht met 16-20 cannelures of longitudinale inkepingen met elliptische insnijding, kapiteel met kussenvormige laag en daarop vierkante dekplaat


Dormitorium
-----Slaapzaal van de monniken in een klooster


doxologie
-----de lofspreuken: men onderscheidt de grote doxologie (Gloria in excelsis Deo) en de kleine doxologie (Gloria Patri et Filio enz.)


Drieluik
-----Schilderij vaak op panelen, bestaande uit een centraal deel en twee zijdelen die dichtgeklapt kunnen worden


Driepas
-----Venster in de vorm en klaverblad bestaande uit 3 delen


Dwarsbeuk
-----Tussen koor (altaarkant) en middenschip gelegen dwarspand


Ecce homo
-----Beeld van de lijdende Christus : zie de mens


Eclecticisme
-----Kunst die vroegere stijlen combineert


Eenhoorn
-----wittye merrie met hoorn op neus, mythische figuur symbool voor zuiverheid, getrouwheid, maagdelijkheid


Eerste heilige communie
-----In de katholieke traditie kan niet iedereen ter communie gaan. Je moet gedoopt zijn en (in enige mate) zijn ingeleid in het christelijk geloof en de leer van de kerk. Aan de eerste communie gaat daarom een periode van leren vooraf. Wanneer die periode is afgesloten mogen de communicanten, meestal kinderen in groep 4 (8 jaar), hun eerste heilige communie doen. Dan wordt gevierd dat zij lid zijn van de gemeenschap van katholieke gelovigen.


Emeritus
-----Een gepensioneerd predikant.


epistel
-----schriftlezing in de mis, doorgaans uit de brieven van de apostelen


Epitaaf
-----"Gedenkplaat voor overledene ; grafsteen"


Eredienst
-----De kerkdienst. Meestal wordt hiermee de ochtenddienst bedoeld. De avonddienst heeft meer het karakter van een leerdienst.


Eremiet
-----Kluizenaar, heremiet.


Eucharistie
-----Een rituele, heilige handeling waarbij een priester brood en wijn offert en maakt (consecreert) tot lichaam en bloed van Christus. Het gewijde brood wordt hostie genoemd en samen met de wijn uitgedeeld aan de gelovigen die ter communie gaan. Wanneer zij dit doen geloven katholieken dat Jezus Christus in hun midden aanwezig is. Dat wordt gevierd in een eucharistieviering of heilige mis.
-----Zie ook: sacrament.


eucharistie
-----de mis of het avondmaal, centraal gebeuren uit de christelijke liturgie


euouae
-----slotformule van een psalmtoon (differentia) ontleend aan de klinkers van seculorum amen


Evangelie
-----Letterlijk: blijde boodschap. De Bijbel, het Nieuwe Testament, kent vier evangelies (Mattheus, Marcus, Lukas, Johannes; laatste schriftlezing in de mis, ontleend aan een van de vier evangelies


Exemptie: vrijstelling van onderwerping van een kloosterinstelling aan het gezag van de plaatselijke bisschop. Wel blijft de onderwerping aan het hoogste kerkelijke gezag van de paus. Kloosterinstellingen die exemptie genieten worden orden of congregaties van pauselijk recht genoemd. Deze vrijstelling geldt enkel voor het interne bestuur, niet voor datgene wat betrekking heeft op de zielzorg, de uitoefening van de openbare eredienst en andere werken van apostolaat.


Expressionisme
-----Expliciteren, naar buiten brengen, schreeuwende voorstellingen en psychisch bewonen karakter. Fauvinisme is een neventak hiervan/


Exsultet
-----gezang bij de wijding van de paaskaars in de Paasnacht


Faience
-----Keramieken tegelwerk


Fauvinisme
-----Soort expressionisme


Feodaal
-----Ook middeleeuws : sociaal systeem met verschillende klassen of niveau’s : oa alle macht aan de adel, die bezittingen leent aan leenmannen


Festoen
-----Gebeeldhouwde of geschilderde sierslinger van bladeren, vruchten en bloemen


finalis
-----slottoon van een gezang, belangrijk om de modus en dus het karakter van een gezang te bepalen


Formule-gebeden
-----Een gelovig mens looft, prijst, dankt, smeekt, verzoekt en/of zoekt God in het gebed. Een gebed is een vorm van praten met God of zich verbinden met het goddelijke. In een formule-gebed worden daar vaste, vaak eeuwenoude woorden (formules) voor gebruikt. Iemand (de voorganger) opent het gebed met bekende woorden, waarna de gelovigen in kunnen vallen en mee kunnen bidden. Naast het formule-gebed staat het vrije gebed.


Formuliergebed
-----Vste bewoordingen voor gebeden in de eredienst


Forum
-----Centraal gelegen marktplein in Romeinse stad


Franciscanen
-----Ook : Minderbroeders of Menorieten. Bedelorde gesticht in 1209 door H.Franciscus van Assisi met als opdracht : prediken, missiewerk en wetenschap. Twee later ontstane takken van de orde : de Conventuelen en de Capucijnen.


Frater
-----1. Niet tot priester gewijde kloosterling die de gelofte van armoede heeft afgelegd en deel uitmaakt van een orde of congregatie 2. Priesterstudent die lid is van een orde of congregatie.


Fraterniteit
-----Gemeenschap van mannelijke bewoners van een klooster.


Fresco
-----Muurschildering op natte kalklaag


Fries
-----Horizontale band met schilder- of beeldhouwwerk


Fronton
-----Driehoekige of halfronde gevel- of raambekroning


Fumaroles
-----Bronnen waaruit vulkanische gassen en dampen ontsnappen


Galerij
-----Overdekte booggang langs een gevel


Gallicaanse liturgie
-----liturgie van de Gallische (Franse) kerk


Gardiaan
-----Overste van een klooster van franciscanen, kapucijnen en conventuelen.


Gebrandschilderd glas
-----Beschilderd glas wordt verhit om de kleuren in te branden


Gelofte
-----Een belofte aan God, die bij de toetreding tot een orde of congregatie wordt afgelegd.


Geloften: zie Kloostergeloften.


Geloofsbelijdenis
-----Een serie uitspraken waarmee de gelovige uitdrukt waarin hij gelooft. De kerk kent vele vaste formules voor de geloofsbelijdenis, (eeuwen-)oude teksten waarin zo precies mogelijk is vastgelegd waaruit het geloof bestaat. Omdat het geloof 'n mysterie is schiet taal altijd tekort, ook de dichterlijke taal die is gebruikt voor geloofsbelijdenissen. Het gezamenlijk hardop uitspreken van de geloofsbelijdenis is een vast element van een mis. Het maakt de gelovigen tot één gemeenschap.


Gemeenschap van Berne: vriendenkring van de Abdij van Berne (deze is in de plaats gekomen van wat vroeger de Derde Orde heette). De leden van deze vriendenkring voelen zich verbonden met de leefwijze en de idealen van de norbertijnen van Berne.


Generaal
-----Overste van de Jezuïeten.


Generaal Kapittel: de eenmaal in de zes jaar bijeengeroepen vergadering van alle abten, priores en afgevaardigden van de ordesgemeenschappen. Het Generaal Kapittel vertegenwoordigt het hoogste gezag in de orde.


Getijden
-----De momenten van de dag waarop wordt gebeden in kloosters. Er zijn er acht: metten, lauden, prime, terts, sext, noon, vespers en completen; gebeden van het kerkelijk brevier


Getijdenboek
-----Oud gebedenboek voor leken, meestal rijk versierd en handgeschreven; het boek met de dagelijkse liturgische getijden van metten tot completen, in de loop van het kerkelijk jaar of bij de viering van heiligen te verrichten. De vroegere benaming is: brevier.


Getijdengebed: ook wel koorgebed: benaming voor het geheel van de dagelijkse gebedsdiensten van de Kerk, bedoeld om de dag doorlopend te heiligen. In onze gemeenschap omvat dit de metten, Lauden en de vespers. Samen met de dagelijkse viering van de Eucharistie vormt het getijdengebed het hart van het gemeenschapsleven.


Glas-in-lood
-----Glaskunst waarbij gekleurde en geschilderde stukjes glas in loodlijsten figuren vormen


Glasschilderkunst
-----Glas-in-lood : gekleurde en geschilderde stukjes glas in loodlijsten vormen een kunstwerk


Gloria in excelsis Deo
-----gezang uit het ordinarium van de mis, ook wel de grote doxologie genoemd


Gloria Patri et Filio
-----slotformule van psalmen en andere gezangen, ook de kleine doxologie genoemd


Gobelin
-----Wandtapijt geborduurd of geweven : schilderij in textiel


Goede Week
-----week voor het Paasfeest waarin lijden en dood van Christus herdacht worden


Gotiek
-----Kunststijl 13-16de E uit Frankrijk, lichte ruimtelijke vormen, spitsbogen, hoge vensters en verticaal gerichte versieringen


Graduale
-----tussenzang na de eerste lezing uit het Proprium van de mis; afkorting van Graduale Romanum, het boek waarin de latijnse gezangen van de mis staan.


Grieks kruis
-----Plattegrond van een kerk in de vorm van een kruis met 4 evengrote armen vaak overdekt met koepel(s)


Grote Professie of Plechtige Professie
-----kloostergelofte voor het leven.


Guirlandes
-----Versiering : stenen ornament, slingers


Habijt
-----Gewaad van vrouwelijke en mannelijke kloosterlingen. De uitspraak 'het habijt aannemen' betekent intreden in een klooster.


Habijt: kloosterkleed, voor de norbertijnen bestaande uit een witte toga, een scapulier (schouderkleed), een singel (ceintuur, stoffen band rondom het middel) en het pelerine (een schoudermanteltje, meestal kapje genoemd), alle van dezelfde kleur.


Hallenkerk
-----Kerk waarbij de zijbeuken even hoog zijn als het middenschip of beuk


Hanze
-----= bende, schare. Belangenvereniging in 11de E van handelaren in Oostzeegebied met koggeschepen, daarna in 14de E stedenverbond met monopolie op Oostzeehandel in 15de E. Vanaf 16de E : aftakeling.


Heilig
-----Apart, bijzonder, anders dan het gewone alledaagse omdat het een verbinding met God of het goddelijke symboliseert. Heilige voorwerpen worden met bijzondere eerbied en respect behandeld. Het voorwerp toont of stelt iets van God of het goddelijke voor. Op heilige plaatsen heeft een gebeurtenis plaatsgevonden waarbij de aanwezigheid van God is ervaren. Heilige mensen hebben in hun leven iets van het goddelijke laten zien. In heilige handelingen wordt verbinding gemaakt met God.


Heilige Geest
-----Christenen geloven in de drie-ene God: God de Vader, Jezus Christus de Zoon en de Heilige Geest. Deze drie kunnen niet worden gescheiden ook al kan de betekenis en werking van ieder worden onderscheiden. De Heilige Geest staat voor kracht, geestkracht, spiritualiteit. In het Nieuwe Testament wordt verteld hoe de Heilige Geest in hevige wind en tongen van vuur de twaalf apostelen bezocht, waarna zij geestdriftig en in alle talen begonnen te vertellen van hun geloof in Jezus Christus (Pinksteren). De Heilige Geest wordt vaak als een witte duif afgebeeld.


Heilige Schrift
-----Ander woord voor de Bijbel, bestaande uit het Oude (of: Eerste) en het Nieuwe (of: Tweede) Testament. Het Oude Testament is grotendeels gelijk aan de Tenach, het heilige boek van het Jodendom.


Herimitage
-----Woning/verblijf van een kluizenaar.


Hoogfeesten
-----De grote, belangrijkste feesten van de christelijke kerk: Kerstmis, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren.


horae
-----de zogenaamde kleine uren van het dagofficie (Priem, terts, sext en noon)


hymne
-----loflied in versvorm


Iconostase
-----Muur met rijen van iconen in de oosterse kerk. Het vormt de afscheiding tussen de kerk en het altaar.


Icoon
-----Paneelschildering met afbeeldingen van Christus, Maria of een bijzondere heilige om deze tegenwoordig te stellen.


ictus
-----accentstreepje ingevoerd door Dom Mocquereau


Impressionisme
-----Weergeven van impressies, indrukken, sfeer zonder strakke regels en wetten, 1850


Inkleding: ritueel dat de intrede in het noviciaat bepaalt door het aannemen van het kloosterkleed. Dit ritueel vindt plaats in de Kapittelzaal. Nadat de abt de postulant heeft ondervraagd over zijn voornemen, bekleedt hij de kandidaat met het witte habijt. De novice kan op eigen verzoek bij de inkleding een nieuwe naam aannemen, de kloosternaam.


Introitus
-----openingszang uit het Proprium van de mis


Ionische zuil
-----Griekse zuil met verticae groeven en een kapiteel met spiraalvormige krullen of voluten


Jeugdkerk
-----Kerkdienst speciaal voor de jeugd tussen 12 en 15.


Jezuieten
-----Leden van kloosterode Societas Jesu, gesticht 1540 door Ignatius van Loyola. Erg actief tijdens de contra reformatie


Jugendstil
-----Art nouveau 1890-1920. Slingerende golvende en krullende vormen als reactie op de neostijlen van de 19de E


Junior: kloosterling die de tijdelijke kloostergeloften heeft uitgesproken.


Kanaal
-----Kunstmatig gegraven waterweg


Kanazondag
-----Een zondag in januari, meestal de derde zondag na Nieuwjaar, waarop sinds oudsher het evangeliegedeelte (Johannes 2:1-11) wordt gelezen over een bruiloft die in de plaats Kana gevierd werd. Op aandringen van zijn moeder zorgde Jezus ervoor dat het feest kon doorgaan, ook toen de wijn op was en men water moest schenken. Tot ieders verwondering bleek het water wijn te zijn geworden.


Kansel
-----Zie preekstoel.


Kansel
-----Preekstoel


Kanteel
-----Opstaand deel van de getande bovenzijde van stads- of kasteelmuur


Kanunnik
-----Lid van het kapittel of bestuurscollege van een kathedraal of klooster. Eretitel van geestelijke.


Kapel
-----Kleine ruimte, bestemd voor godsdienstige bijeenkomsten. Soms een deel van een kerkgebouw. Ziekenhuizen, gevangenissen en andere instellingen beschikken in veel gevallen over een kapel.


Kapiteel
-----Vaak versierd bovenstuk van een zuil


Kapittel
-----Bestuurscollege van een kathedraal of een klooster


Kapittelzaal
-----"Vergaderzaal van het college van de kanunniken ; samenkomst van de monniken voor openbare biecht, voorlezen van een hoofdstuk (chapitre = kapittel) van de leefregels"


Kardinaal
-----Lid van het college dat de paus kiest. Het college van kardinalen staat de paus terzijde bij de zorg voor de Kerk als geheel.


Kariatide
-----Schraagbeelden in de bouwkunst met de vorm van een vrouwenfiguur, die op de handen of schouders gewelven, ballustraden, torsen. De mannelijke tegenganger is de atlante.


Karmelieten, Karmelitessen
-----Kloosterorde gesticht in 1155 op de berg Carmel in Palestina door H.Albertinus. Twee soorten : de geschoeiden en de ongeschoeiden


Karolingers
-----Tweede dynastie van de Franken afgeleid van Karel de Grote (772-814)


Kartuizers
-----Kloosterode die de regel van H.Benedcitus volgt, gesticht in 1084 door H.Bruno van Keulen in dal van de Grande Chartreuse, Frankrijk


Katharen
-----Aanhangers van godsdienst die sterk afweek van R.K. = ketters. Werden sterk vervolgd.


Kathedraal
-----Bisschopskerk, de kerk waar de bisschop in een bepaald bisdom zijn 'thuisbasis' heeft. In deze kerk vinden in ieder geval de bisschopswijdingen plaats. Vaak is het ook de kerk waar de bisschop voorgaat tijdens hoogfeesten.


Kazemat
-----"Gewelfde geschutskelder in verdedigingswerk ; verblijfplaats van soldaten"


Kelten
-----Volk uit midden-Europa 6-4de E voor X


Keramiek
-----Gebakken en geglazuurd aardewerk


Kerk
-----Zowel de gemeenschap van gelovigen als het gebouw waarin zij samenkomen voor de eredienst. Ook niet rooms-katholieke geloofsgemeenschappen worden Kerk genoemd. Bijna alle kerkgebouwen in het Westen beschikken over een klok, die geluid wordt voor en na de bijeenkomsten van gelovigen.


Kerkelijk leergezag
-----De instanties (bisschoppen, kardinalen) die vaststellen en uitspreken wat de officiële leer van de rooms-katholieke kerk is. Voor de gehele Rooms-katholieke kerk wordt het leergezag in Rome, het Vaticaan, bedoeld. Op landelijk niveau wordt het kerkelijk leergezag doorgegeven in het aartsbisdom, Utrecht.


Kerkenraadleden
-----De leden van de kerkenraad, het bestuur van de kerk.


Kerkprovincie
-----Het verband van naburige bisdommen in een bepaald gebied. Nederland vormt een eigen kerkprovincie.


kerktoon
-----"een van de acht toonladders uit de oktoechos, bepaald door enerzijds de slottoon (finalis) en anderzijds de tenor of reciteertoon; de ligging van de halve tonen bepaalt het karakter ervan "


Kindernevendienst
-----De kinderen in de basisschool-leeftijd verlaten, voor de preek begint, de kerkzaal, om een eigen uitleg te horen.


Kleine Professie of Tijdelijke Professie
-----kloostergelofte voor de duur van enkele jaren.


Kleine Uren
-----Onderdelen van het koorgebed: de terts, sext en noon.


Klooster: (afgeleid van het Latijnse claustrum = afgesloten ruimte), gebouw, meestal complex van gebouwen, dienend tot verblijfplaats van kloosterlingen (mannen en/of vrouwen die lid zijn van een religieuze orde of congregatie.


Kloostergang
-----Ook kruisgang. Overdekte galerij rond een kloosterhof (binnentuin)


Kloostergeloften: publieke geloften aan God gedaan, waardoor een christen zich verbindt de evangelische raden van zuiverheid (celibaat), gehoorzaamheid en armoede te onderhouden, en waardoor hij of zij in de Kerk het juridisch statuut krijgt van religieus. In de norbertijnen orde worden de geloften afgelegd tegenover een concrete kerkgemeenschap. De geloften kunnen tijdelijk zijn of voor het leven (zie Professie).


Kloosterhof
-----Tuin of binnenplaats van een klooster omgeven door kloostergang


Kloosterorde
-----Gemeenschap van religieuzen die door de paus zijn erkend.


Kluizenaar
-----Iemand die uit religeuze overwegingen zich afzondert. Ook wel eremiet.


Knekelhuis
-----"Bergplaats voor beenderen van overledenen ; soms met kapel"


Kogge
-----Scheepstype gebruikt voor de Oostzeehandel door de hansesteden 11-16de E


Koor
-----Deel van kerk rond het hoofdaltaar, vaak verhoogd en naar het oosten gericht


Koorgebed
-----Gezamenlijk gebed van de kloosterlingen op de getijden. De gebeden worden bepaald aan de hand van de tijd op de dag en de periode van het jaar;Getijdengebed.


Koorgestoelte
-----Rij zitplaatsen aan de zijkant van het koor


Kooromgang
-----Meestal overdekte wandelgang rond binnentuin in een klooster of rondgang van het koor in een kerk, ter mediatie of brevieren


Koster
-----De huismeester van de kerk. Zorgt er voor dat de kerkzaal open, verlicht en verwamd is. Ruimt na afloop van de kerkdienst alles weer op.


Kraagsteen
-----Ook : modillon. Uitstekende steen in een muur met een dragende functie


Kroonlijst
-----Horizontale rand van gebouw juist onder het dak, vaak uitspringend of geprofileerd


Kruisgang
-----Ook kloostergang. Overdekte galerij rond een kloosterhof (binnentuin)


Kruisgewerf
-----Waar twee tongewelven elkaar ontmoeten (zie tongewelf)


Kruisingtoren
-----Ook : vieringtoren. Toren boven de viering of kruising van midden- en dwarsbeuk van een kerk


Kruiskerk
-----Kerk met grondplan in de vorm van een kruis


Kruisribgewelf
-----Vierhoekig gewelf rustend op kruisende ribben die samengehouden worden door een sluitsteen


Kruissteen
-----Zie kraagsteen


Kruiswegstatie
-----Uitbeelding van 12 taferelen (staties) uit het lijdensverhaal van Christus, ontstaan 16de E. Vanaf 17de E verschijnen er 14 taferelen


Kruiswegstaties
-----Afbeeldingen van veertien scènes uit het lijdensverhaal, de kruisweg van Jezus. De kruiswegstaties zijn in iedere katholieke kerk te vinden, soms slechts aangeduid met kruisbeeldjes. Op Goede Vrijdag maken de gelovigen een rondgang (processie) langs deze staties om het lijden en sterven van Jezus te gedenken. Bij iedere afbeelding wordt even stilgestaan (= statie). De veertien 'officiële' staties verbeelden:
-----1. Jezus wordt ter dood veroordeeld,
-----2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders,
-----3. Jezus valt de eerste keer,
-----4. Jezus ziet zijn moeder,
-----5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen,
-----6. Veronica veegt het zweet van het gezicht van Jezus,
-----7. Jezus valt voor de tweede keer,
-----8. Jezus troost de huilende vrouwen,
-----9. Jezus valt voor de derde maal,
-----10. Jezus wordt van zijn kleren beroofd,
-----11. Jezus wordt aan het kruis genageld,
-----12. Jezus sterft aan het kruis,
-----13. Jezus wordt van het kruis genomen,
-----14. Jezus wordt in het graf gelegd.


Kyriale
-----zangboek dat de gezangen van het ordinarium van de mis bevat: Kyrie eleison, Gloria in excelsis Deo, Credo, Sanctus, Agnus Dei


Kyrie eleison
-----gezang uit het ordinarium van de mis


Lambrizering
-----Houten wandbetimmering aan onderste deel van een muur


Lamentatio
-----klaagzang, in het bijzonder de klaagzangen van de profeet Jeremias die gezongen worden tijdens de Goede Week


Lantaarntoren
-----Toren waar opperste deel de vorm van een lantaarn heeft


Lauden
-----Het ochtendgebed als lofprijzing voor de dag.


Lauden
-----ochtendgebed uit het officie


Lauden: tweede gebedsdienst van het dagelijkse Getijdengebed, de lofzang op de nieuwe dag. De lauden worden aan het begin van de dag gezongen.


lectio
-----lezing uit de schrift


Lectio Divina
-----Studie voor monniken en monialen, schriftlezing.


lectionarius
-----boek met schriftlezingen voor de mis


Leefregel
-----Door de stichter van een kloosterorde bepaalde wijze hoe zijn/haar volgelingen hun leven dienen in te richten. Voorbeeld: de Regel van Benedictus of de Regel van Augustinus.
-----Een overzicht vindt u hier


Leek
-----Gedoopte gelovige, te onderscheiden van gewijde gelovigen zoals priesters, of gelovigen die bepaalde geloften hebben afgelegd. Veel leken verrichten op allerlei gebied taken in een parochie.


Leerhuis
-----Meestal een aantal gespreksavonden of studieavonden over diverse onderwerpen.


Liber usualis
-----gregoriaans zangboek met mis- en officiegezangen


Librije
-----Kloosterbibliotheek.


litanie
-----reeks aanroepingen van heiligen met vast refrein


Liturgie
-----Samenvattende naam voor verschillende vormen van eredienst; de eucharistie.


Loggia
-----bouwwerk open aan meerdere zijden en bekroond met bogen


Luchtboog
-----Ondersteunende boogvormige stenen constructie die steunt op een steunbeer en de druk van de dakgewelven opvangt (veel gebruikt in de gotiek)


Lueftmalerei
-----Schildering van buitengevel (vb in Duitse Beieren)


Lunet
-----Halfrond deel van vestingwal dat open is aan vestingzijde


Machicoulis
-----Werpgaten in toren of verdedigingsmuur


Manoir
-----Groot landhuis of slot bewoond door een heer


Mantelmadonna
-----Madonna die gelovigen symbolisch onder haar opengeslagen mantel beschermt


Mauristen
-----Congregatie van Sint Maur begin 17de E, die talrijke benedictijnerabdijen hervormde


Mausoleum
-----Praalgraf


Meditatie
-----Innerlijk gebed waarin het leven van God, Vader, Zoon en Heilige Geest of Maria wordt overwogen. Een meditatief gebed is een poging om diepste werkelijkheid te ervaren door innerlijke beschouwing; overdenking.


melisma
-----veelheid van notengroepen op één lettergreep


melismatisch gezang
-----gezang met veel melismen, rijk aan noten dus


Mennonieten
-----zie anabaptisten


Menorieten, minorieten
-----Later ontstane tak van de Minderbroeders, Menorieten of Franciscanen. Bedelorde gesticht in 1209 door H.Franciscus van Assisi met als opdracht : prediken, missiewerk en wetenschap. Andere later ontstane tak : de Conventuelen en de Capucijnen.


Messias
-----Hebreeuws voor: 'gezalfde', in het Grieks: 'christus'. Oorspronkelijk joodse term of titel voor iemand die door een zalving met heilige olie tot het koningschap werd geroepen, zoals bijvoorbeeld David. De titel Messias wordt ook gebruikt voor de afgezant van God die nog komen zal en namens God zal heersen over hemel en aarde.


Metoop
-----vierkante paneel op Dorische zuilen tussen twee trigliefen in het fries.


Metten: vroegere benaming voor wat tegenwoordig de Lezingendienst heet, de eerste gebedsdienst van het dagelijkse Getijdengebed. De metten worden in de nacht (bij sommige monnikenkloosters) of in de vroege ochtend gebeden.


Middenbeuk
-----Ook : middenschip. middelste centrale pand van een kerk van achter (west) naar altaar toe (oost)


Mikwe
-----Hebreeuws voor Joodse rituele badplaats


Mis (Heilige Mis)
-----Of: eucharistieviering. Eredienst in de katholieke kerk, waarin God wordt gedankt, geprezen en gediend. In een mis gaat een priester voor in gebed en tijdens de eucharistie. Tijdens de eucharistie worden het lijden, sterven en de verrijzenis van Jezus herdacht en opnieuw beleefd. Een mis bestaat uit (1) de woorddienst met gebeden en lezingen, o.m. uit het evangelie, (2) de tafeldienst met voorbeden, tafelgebed en de communie, en (3) de afsluitende gebeden en slotzegen.


Misericorde
-----Wegklapbaar versierd zitje in koorgestoelte met steunmogelijkheid bij het rechtstaan


Missaal
-----Liturgisch boekwerk met gebeden, gezangen en lezingen. Ook opgenomen zijn de liturgische handelingen tijdens een mis.


Missie
-----De opdracht van de Kerk om de goede boodschap van Jezus Christus te verkondigen aan alle mensen. Zie ook diaconie.


Missionaris
-----Gelovige die zich speciaal richt op de verspreiding en verwezenlijking van de boodschap van Jezus Christus in de wereld.


Modillon
-----Zie kraagsteen


modus
-----gregoriaanse toonsoort, bepaald door de slottoon (finalis). Elk van de vier modi is onderverdeeld in een authentieke (hoge) en een plagale (lage) ligging


Monialen
-----Vrouwelijke kloosterlingen of slotzuster die alleen in het slot van een klooster willen leven.


Monnik
-----Man die, na het afleggen van zijn geloften, kiest voor een religieus leven in een klooster.


Monstrans
-----Houder om gewijde hostie uit te stallen in RK kerk


Narthex
-----Inkomhal, voorportaal van een kerk


Neo classicisme
-----Kunststijl 19-20ste E. Imitatie Grieks- en Romeinse stijl


neum
-----alle noten op één lettergreep


neumatisch gezang
-----gezang met meer dan één noot op sommige lettergrepen, maar toch ook nog niet echt melismatisch


Nieuwe Testament
-----Het deel van de Bijbel waarin geschreven wordt over het leven, werken, sterven en verrijzen van Jezus: de vier evangeliën. In het Nieuwe Testament wordt ook geschreven over de handelingen van Jezus' leerlingen (apostelen) en over de eerste christelijke gemeenten. Het bevat brieven van de apostelen (m.n. Petrus en Paulus) en de openbaringen (visioenen) van Johannes


Noon (none)
-----Deel van het koorgebed dat op het negende uur (drie uur 's middags) wordt gebeden.


Norbertijnen
-----kloosterorde ontstaan in Noord-Franse Prémontré = premonstranzer orde genoemd


Novice
-----Iemand die een klooster wil worden opgenomen en dat, na een proefperiode, kan verwezenlijken. Tijdens deze proefperiode (noviciaat) wordt gekeken of hij/zij geschikt is voor het leven in een klooster.


Noviciaat: een vormingstijd van (in onze orde) twee jaar voor hen die in het klooster zijn ingetreden. Na deze vormingstijd kunnen novicen zich door de geloften aan de gemeenschap verbinden (eerst tijdelijk, later voor het leven, zie Professie).


O. Praem.: Afkorting van: Ordinis Praemonstratensis, van de Orde van Prémontré.


Obelisk
-----Hoge rechthoekige gedenkzuil meestal uit 1 stuk


Obsidiaan
-----Zwart lavaglas


Oculi
-----ronde vensters


Oecumene
-----Grieks: oikumènè = bewoonde wereld. Met oecumene wordt (het streven naar) de eenheid van alle christenen bedoeld. Zowel de eenheid tussen de Rooms-katholieke en protestante kerken, als de eenheid tussen Rooms-katholieke en de oosters-orthodoxe (Byzantijnse) kerken.


Offertorium
-----offerzang uit het Proprium van de mis


officie
-----de getijden, gebeden die over de hele dag en nacht verdeeld gezongen worden


Oksaal
-----Balkon voor kerkorgel. Zie ook doksaal.


oktoechos
-----het systeem van de acht kerktonen


Open-deur-diensten
-----Laagdrempelige thema diensten. Vaak met muziekgroep of koor.


Orangerie
-----Beschutte plaats (soms plantenkas) voor overwinteren van gewassen. Gebruikt voor concerten, restaurant, tentoonstelling


oratio
-----gebed


Oratorium
-----Gebedsruimte


Orde
-----Gemeenschap van mensen die zich aan een bepaalde regel verbonden weten, die door de kerk is goedgekeurd. Een contemplatieve orde richt zich op beschouwing, aanbidding en gebed. Een actieve orde richt zich op onderwijs, liefdadigheid en dergelijke.


Ordinarium
-----de vaste misgezangen die elke dag terugkeren


Ossuarium
-----of knekelhuis : ruimte waar de menselijke botten uit een kerkhof werden opgestapeld


Oude Testament
-----Het deel van de Bijbel dat is overgenomen uit de Joodse traditie. Het bestaat uit de Tora (de vijf boeken die aan Mozes worden toegeschreven: Genesis, Exodus, Deuteronomium, Leviticus en Numeri), de boeken van de Profeten en de Geschriften, w.o. de Psalmen. Het Oude Testament is niet geheel gelijk aan de Tenach, de Joodse verzameling van heilige boeken.


Ouderling
-----Ouderlingen zijn gericht op de kwaliteit van de gemeente. Dit krijgt o.a. gestalte in het bezoeken van gemeenteleden en andere vormen van pastoraat (zie ook daar). Ouderlingen zijn medeverantwoordelijk voor de inhoud van wat er in een kerkdienst gezegd en gedaan wordt. Dit wordt zichtbaar gemaakt in de handdruk aan het begin en eind van de kerkdienst. In de Adventskerkgemeente kennen we vier soorten ouderlingen: ouderlingen die vooral bestuurstaken doen, ouderlingen die gespecialiseerd zijn in het pastoraat, jeugdouderlingen en ouderlingen die zich specifiek met financi?n en beheer bezig houden. Deze laatsten worden kerkrentmeesters genoemd.


Overste
-----Hij/zij die de leiding heeft in een klooster, of een orde-provincie (provinciaal-overste) of de gehele orde (generaal-overste).


Paleis
-----Woning / verblijfplaats van een vorst


Palts
-----Palatium, tijdelijk verblijfspaleis van middeleeuwse vorst


Parament
-----Kledingstuk voor liturgische diensten, die in veel kloosters worden gemaakt.


Parochie
-----Een gemeenschap van gelovigen, meestal samenvallend met een bepaald gebied binnen een bisdom. Gangbaar is, dat iedere parochie over een eigen kerkgebouw beschikt.


Participanten
-----participanten (ook wel oblaten) van een abdij of van een priorij zijn mannen en vrouwen die zich nauw verbonden en verwant voelen met de leefwijze en het werk van de kloosterlingen en hieraan in beperkte mate kunnen deelnemen.


passio
-----"het lijdensverhaal van Christus volgens een van de vier evangelies; de vier passieverhalen worden gezongen (of gelezen) tijdens de Goede Week "


Pastoor
-----De eerst verantwoordelijke priester voor de pastorale zorg in een parochie. Dikwijls ook pastor genoemd.


Pastoraat
-----Geestelijke begeleiding en zorg, naar het voorbeeld van de manier waarop Jezus Christus met mensen omging.


Pastorale medewerkers
-----Vrijwilligers die zich toeleggen op het Pastoraat in de wijk.


Pastorale werker/werkster
-----Man of vrouw, afgestudeerd in de theologie, die een functie vervult in het pastoraat krachtens de pastorale opdracht van de bisschop. Dikwijls ook pastor genoemd.


Pater
-----Een priester die lid is van een orde of congregatie.


Pater Noster
-----het gebed des Heren, het zogenaamde Onze Vader


Patricier
-----Burger, welgestelde inwoner


Paus
-----Bisschop van Rome, hoofd van het college van bisschoppen en bekleed met de hoogste macht in de rooms-katholieke Kerk.
-----Peetouders


Peperbusdak
-----Puntvormig rond dak op toren


Pestzuil
-----Gedenkzuil uit dankbaarheid opgesteld voor verdrijven van de pestziekte 17-18de E. Bevat veelal een voorstelling van de Drie-Eenheid of Maria of een pestheilige


Peter en meter, man en vrouw die namens de gemeenschap van christenen (namens de parochie) beloven de ouders van een dopeling bij te staan in de gelovige opvoeding van het kind.


Pieta
-----Voorstelling van H.Maria met het dode lichaam van Jezus op haar schoot


Pij: kloosterkleed van monniken; Habijt.


Pilaster
-----Platte weinig uitstekende zuil in muur


Pinakel
-----Torenvormige of puntvormige versiering (veel gebruikt in de gotiek)


plagale modus
-----de lage ligging van een kerktoon


Plechtige Professie: zie Professie.


Polychroom
-----Veelkleurig


Postulaat: de proeftijd die kloosterkandidaten moeten doormaken vóór de intrede in het noviciaat. In die periode wordt de kandidaat postulant genoemd.


Postulant(e)
-----Degene die verzoekt om een klooster in te treden en bereid is een voorafgaande proeftijd mee te maken.


Predikant
-----"Een predikant is een vrijgesteld ambtsdrager, d.w.z. dat hij/zij betaald wordt voor haar/zijn werk. Een predikant heeft er dan ook voor gestudeerd en doet dit werk als beroep. De specifieke taken van een predikant zijn: het voorgaan in kerkdiensten (uitleg van de bijbel, bediening van de sacramenten Doop en Avondmaal, maar ook rouw- en trouwdiensten), de bijbel verstaanbaar maken ook door de week, geestelijke begeleiding en zorg aan mensen (pastoraat), het meewerken aan de vorming en ondersteuning van de andere ambtsdragers en gemeenteleden. De formele aanspreektitel van een predikant is ""dominee"". "


Preekstoel
-----Lezenaar, vaak verhoogd en versierd, waar vandaan het Evangelie wordt voorgelezen en wordt gepreekt. Vergelijkbaar met de kansel in protestante kerken.


Prefatie
-----inleidend gebed (gezang) tot de Canon


Prelaat: titel voor de hoogste gezagsdrager in een abdij of een zelfstandige priorij, of elk ander kerkelijk rechtsgebied.


Premonstranzers
-----kloosterorde ontstaan in Noord-Franse Prémontré, ook Norbertijnen orde genoemd


Priem
-----officiegebed van het eerste uur


Priester
-----Door een bisschop gewijde man, afgestudeerd in de theologie. Medewerker van de bisschop. Hij heeft de verplichting op zich genomen niet te huwen. Veel priesters werken als pastor in een parochie.


Prime
-----Het onderdeel van het koorgebed dat volgde op de lauden. Is met Vaticanum II afgeschaft.


Prior(in)
-----1. Vervanger/vervangster van een abt of abdis.
-----2. Overste in een klooster dat geen abdij is.


Priorij
-----zelfstandig of afhankelijk religieus huis dat onder de leiding staat van een prior.


Processie
-----(Feestelijke) rondgang door een kerk, wijk, dorp, stad of streek, langs bepaalde (heilige) plaatsen, waarbij bepaalde (heilige) voorwerpen (relieken) worden meegenomen en getoond, ter ere van een heilige, Maria, Jezus of ter ere van een overledene.


Professie
-----Afleggen van de geloften in een klooster, na de periode van novice zijn geweest. Er is tijdelijke en eeuwige professie.


Proosdij
-----klooster waarvan de overste de titel proost voert. Bij de norbertinessen: woning of woongedeelte van de proost.


Proost
-----mannelijk begeleider, priester bij een norbertinessenklooster, doorgaans inwonend.


Proprium
-----de misgezangen die dagelijks veranderen


Protus
-----"eerste modus met finalis op re; omvat de authentieke eerste en de plagale tweede kerktoon "


Provinciaal
-----Overste van een provincie van en orde of congregatie.


Provincie
-----Geografisch onderdeel van een orde, geregeld bepaald door de gewone landsgrenzen.


Provisor: econoom, kloosterling belast met het beheer van de materiële goederen van het klooster.


psalmodie
-----zingend, meestal beurtelings reciteren van psalmen volgens vaste formules gebonden aan de kerktonen


psalterium
-----boek dat de 150 psalmen van het oude testament bevat


Putto, meervoud = putti
-----Corpulent jongensfiguurtje met of zonder vleugels. Veel gebruikt in de barok


quilisma
-----tandnootje


Raad van de abt: adviesraad van de abt bestaande uit een aantal door de abt benoemde leden en even zo velen gekozen leden. De Raad staat de abt bij in het besturen van de abdij of canonie. In onze canonie vormen de abt en zijn Raad samen het Algemeen Bestuur van de Canonie van Berne.


Raad van Kerken
-----Overlegorgaan van verschillende geloofsgemeenschappen, zowel protestantse als de rooms-katholieke ter bevordering van onderlinge samenwerking. Naast een wereldraad en een landelijke raad zijn er provinciale en plaatselijke raden van kerken.


recitatief
-----op zangtoon uitgesproken tekst (recto tono)


reciteertoon
-----"ook wel tenor genoemd; de toon waarop de psalmodie gereciteerd wordt; bepaalt samen met de finalis de kerktoon "


Rector
-----Geestelijk leidsman van een klooster.


Rede
-----Ankerplaats, aanlegplaats van een vaartuig


Refectorium
-----Refter, eetplaats in een klooster


Reformatie
-----Kerkhervorming 16de E : ontstaan protestantisme


Refter
-----(afgeleid van het Latijnse refectorium) eetzaal


Regel
-----kloosterregel, het geheel van inspirerende voorschriften voor de leden van een kloosterorde. De norbertijnen leven naar de Regel van Augustinus.


Regulier
-----Kloosterling die leeft volgens de regel van de orde.


Regulier kanunnik: geestelijken die de drie kloostergeloften afleggen en in gemeenschap leven volgens de Regel van Augustinus. Zij zijn gegroepeerd in verschillende orden en congregaties. De premonstratenzers of norbertijnen vormen een dergelijke orde.


Reliekschrijn
-----Bewerkte kist (vb in edelmetaal) warin relieken of relikwieën bewaard worden


Religieuze orde
-----Gemeenschap van personen die de geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid hebben afgelegd. Zij wonen meestal in huizen (kloosters) bij elkaar. Er bestaan verschillende soorten van dergelijke gemeenschappen, zowel voor mannen als voor vrouwen.


Renaissance
-----Terugkeer, wedergeboorte van Griekse en Romeinse kunst, 15-17de E, veel versieringen (de pre barok), pilasters in de muren, friezen, gespiegelde bouwkunst, frontons, rechthoekige ramen


responsoriale
-----boek met responsoria uit de Metten


Responsorium
-----"gezang van solist met refrein door koor; komt zowel voor in de mis (Graduale) als in het officie (Responsorium prolixum) "


Responsorium breve
-----korte beurtzang van solist en koor in het officie


Retabel
-----Zie altaarstuk


Retraite
-----Contemplatieve dagen gewijd aan gebed en toewijding aan God.


Retraite: periode van afzondering, meestal enkele dagen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan gebed en meditatie.


Rivier
-----Grotere waterweg die uitmondt in een stroom


Rococo
-----Laatste fase van de barok, begin 18de E, luchtige decoratiestijl, schelp- en voluutmotieven


Romaans
-----Kunststijl 10-13de E : sober, duister, zware vormen, ronde bogen, tongewelven.


"Romeins -Dorische zuil : wel basement, zijn slanker, meer geleed kapiteel ; er bestaat een Toscaanse variant zonder cannelures."


Romeinse cijfers
-----"M=1000 ; D=500 ; C=100 ; L=50 ; X=10 ; V of U=5 ; I of J=1 ; lagere letter voor hogere letter moet afgetrokken worden, vb IV = 4, CM = 900"


rozetvenster
-----Cirkelvormig siervenster in gevel


Sabbat
-----Joodse benaming voor de zevende dag: de dag dat God klaar was met zijn scheppingswerk. De sabbat begint op vrijdagavond bij zonsondergang en is een wekelijkse feestdag. De sabbat wordt gevierd met gebed, gezang, het prijzen van God en een feestelijke maaltijd. De sabbat is een dag van rust en studie van de Tora. De zondag kan beschouwd worden als de christelijke variant van de sabbat.


Sacrament
-----Een ritueel waarbij met behulp van speciale handelingen, zoals handoplegging, en tekens, zoals water of olie, de relatie met God op een speciaal moment in het leven ervaarbaar wordt gemaakt. De Rooms-katholieke kerk kent 7 sacramenten: het doopsel, de eucharistie, het vormsel, het huwelijk, de wijding, boete en verzoening en de ziekenzalving.


Sacristie
-----Ruimte waar liturgische gewaden, boeken, voorwerpen worden bewaard


Sanctuarium
-----Heiligdom


Sanctus
-----gezang uit het ordinarium van de mis


Sarcofaag
-----Monumentale stenen doodskist


Schietgebed
-----Kort gebed voor allerlei gebeurtenissen of situaties.


Schip
-----Hoofdruimte, romp van een kerk bestaande uit 1 of meer beuken


Schola Cantorum
-----zangkoor, oorspronkelijk van pauselijke beroepszangers


Scriptorium
-----Monnikenzaal voor intellectuele arbeid, overschrijven van de bijbel, maken van miniaturen,


Secularisatie
-----Onteigening door de staat van kerkelijke goederen en instellingen


Seculier
-----Geestelijke die is verbonden aan een bisdom, in plaats van aan een orde of congregatie.


Seculier kanunnik: lid van een college (kapittel) dat in de kathedrale of collegiale kerk het koorgebed verricht en administratieve taken verricht die aan dit college zijn toevertrouwd.


semiologie
-----de leer van de tekens


Septuagint
-----Griekse vertaling van de bijbel


Sequentia
-----gezang dat zich sinds de negende eeuw uit het Alleluia ontwikkelde


Sext
-----Onderdeel van het koorgebed dat op het zesde uur (12 uur middag) wordt gebeden.


Sgraffito
-----Een zwarte muur wordt wit bekalkt en daarna worden figuren ingekrast


Slot
-----Onderdeel van het kloostergebouw dat niet toegankelijk is voor gasten; Manoir, grote woonst van een heer


Sluitsteen
-----Versierde steen die 2 of meer samenkomende ribben van een gewelf opspant


Staakmolen
-----Molen gebouwd rond een staak / paal die in zijn geheel naar de wind wordt gezet


Stabilitas loci: principe in monastieke en canonicale orden met zelfstandige huizen waarbij de juridische band van de geprofeste met het klooster waar hij/zij professie heeft gedaan voor de levensduur geldt.


Standaardmolen
-----staakmolen


Startweekend
-----De opening van het seizoen. Meestal in het eerste of tweede weekend van september.


Statenvertaling
-----De Nederlandse vertaling van de Bijbel die in 1637 in opdracht van de Staten-Generaal is gemaakt. De Statenvertaling is nog altijd de officiële Nederlandstalige Bijbel van de Gereformeerde Kerk. De Statenvertaling heeft een grote invloed gehad op het vertalen van de Bijbel in het Nederlands, en in het algemeen op de bijbelkennis in Nederlands. Bovendien heeft ze een grote invloed gehad op de Nederlandse taal in het algemeen.
-----Vaticaan
-----Ambtelijke woning van de paus en verkorte aanduiding voor Vaticaanstad, de kleine soevereine staat in de stad Rome waarvan de paus het hoofd is.


Stèle of stele
-----Grafzuil of grafsteen met inscriptie


Steunbeer
-----Ook : contrefort. Tegen een muur gebouwde stenen vertikale constructie ter versterking van de zijdelingse druk. Hierop steunt soms de luchtboog.


Stola of stool
-----deel van het liturgisch gewaad, een lange bandstrook, door de priester gedragen om de hals en de schouders bij het verrichten van een aantal geestelijke bedieningen.


Straalkapel
-----Kapellen in kerk rondom het koor


Stroom
-----Rivier die uitmondt in de zee


syllabisch gezang
-----"gezang met in principe slechts één noot per lettergreep; in tegenstelling tot een neumatisch en een melismatisch gezang "


Tabernakel
-----Klein kastje voor het bewaren van hosties. Vroeger ingebouwd in altaarstuk. Nu soms afzonderlijk of in een zijmuur


Tabor of Thabor
-----Middeleeuwse kloostertuin, symbool van de harmonie tss schepping en paradijs, genoemd naar de berg Tabor of Thabor


Taize
-----Kleine kloostergemeenschap in Frankrijk. Trekt in de zomer wekelijks vele duizenden jongeren uit de hele wereld. Ook uit Zwolle. Zie ook www.taize.fr.


Te Deum
-----plechtige lofzang


tenor
-----"ook wel reciteertoon genoemd; de toon waarop de psalmodie gereciteerd wordt; bepaalt samen met de finalis de kerktoon "


Terts
-----Onderdeel van het koorgebed dat om 9 uur in de morgen wordt gebeden.


Tetrardus
-----"vierde modus met finalis op sol; omvat de authentieke zevende en de plagale achtste kerktoon "


Thabor
-----Zie tabor


Tijdelijke Professie
-----zie Professie.


Timpaan
-----Veld in een fronton, vaak versierd met kunstwerk


Tinnen zie pinakel


Tongewelf
-----Ruimte overwelfd in de vorm van een halve cirkel of ellips in doorsnede


Tractus
-----tussenzang voor de vastentijd uit het Proprium van de mis


Transept
-----Ook wel genoemd: kruisarmen, dwarsschip, dwarsbeuk. Dwars op de middenbeuk gelegen ruimten in een kerk : de armen van de kruisvorm


Travee
-----Ruimte tussen twee pijlers in een kerk


Triforium
-----Rondgang of galerij, soms enkel als versiering


Triglief
-----het blok versierd met verticale groeven tussen de metopen van het fries bij Dorische zuilen


Tritus
-----"derde modus met finalis op fa; omvat de authentieke vijfde en de plagale zesde kerktoon "


troop
-----"van oorsprong melismatisch gezang, waarbij men echter op elke noot een lettergreep heeft gezet; razend populair tijdens de middeleeuwen "


Trumeau
-----Middenpijler (soms met beeld) tussen twee toegangsdeuren van het portaal


Tumulus
-----Grafheuvel


Vakwerkbouw
-----Gebouw met houten balken als geraamte, opgevuld met metsel- of pleisterwerk


vers
-----kort gebed, vaak ontleend aan een psalm, zowel in mis als in officie, couplet van een gezang


Vespers: de laatste of een na laatste (als er ook nog completen zijn, de dagsluiting) gebedsdienst van het dagelijkse Getijdengebed, het avondgebed. De vespers worden aan het begin van de avond gezongen.


Viering
-----Kruising van de middenbeuk en het dwarsschip van een kerk


Vieringtoren
-----Ook : kruisingtoren. Toren boven de viering of kruising van midden- en dwarsbeuk van een kerk


Vleeshuis
-----Verkoopshal van vleeswaren


Vleugelaltaar
-----Altaarstuk met luiken : een centraal deel en aan elke kant een of meerdere vleugels


Voluut
-----Spiraal- of krulvormige versiering aan kapiteel, gevelrand of vensteromlijsting, rococo


Voorbeden
-----Gebeden die tijdens een mis of andere kerkelijke dienst of viering worden opgezegd, waarin de noden van de gelovigen, de parochie en van 'de wereld' aan God worden voorgelegd.


Vormsel
-----Eén van de zeven sacramenten van de katholieke kerk. Een rituele handeling waarbij de vormeling, meestal een jongere tussen de 12 en 15 jaar, zijn keuze voor het christelijk geloof en de katholieke kerk bevestigt en de gave, de kracht van de Heilige Geest ontvangt.


Votief
-----Gebeeldhouwde of geschilderde afbeelding in kerk als dankbetoon voor verkregen gunsten


Vulgaat
-----Latijnse vertaling van de bijbel


Wedergedoopten
-----zie anabaptisten


Weergang
-----Ook : verweergang. Soms overdekte gang aan bovenkant van een verdedigingsmuur


Werelddiaconaat
-----Ontwikkelingshulp, maar dan van de kerk.


Wipmolen
-----Kleiner type staakmolen meestal gebouwd op afgeknotte piramide. Kan in zijn geheel naar de wind gezet worden.


Witheren: andere benaming voor norbertijnen, zo genoemd vanwege het witte habijt.


Zaalkerk
-----Enkelbeukige kerk, onverdeelde ruimte


Zadeldak
-----Dak met twee gelijk hellende rechthoekige vlakken


Zijbeuk
-----parallelle ruimte aan de zijkant van het schip in een kerk


Zuster
-----Vrouwelijke kloosterling van een orde of congregatie.


Zuster
-----Vrouw die lid is van een religieuze orde.