NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Wat is Hymnologie?

"HYMNOLOGIE" is de benaming van de systematische studie van de geschiedenis en het gebruik van gezangen. Hoewel de meeste religieuze tradities gezangen in de eredienst kennen, beperkt deze site zich tot de Joods-Christelijke traditie.

De inhoud van gezangboeken blijkt ook een bron van informatie over allerlei Godsdienstige, liturgische, literaire, historische en maatschappelijke zaken te vormen. Gemeentezangteksten vormden in de 19e eeuw de populairste vorm van literatuur. Terwijl in eerder onderzoek gezangen wel als illustratie voorkwamen, ontstaat er tegen het einde van de 2oe eeuw meer aandacht voor gezangen als bron van informatie. (Voor meer over gezangteksten als bron van informatie, klik hier)

Nederland

In Nederland begon de Hymnologie in feite pas in de 19e eeuw.
Hieronder een chronologische lijst van belangrijke Nederlandse hymnologische publicaties

Sinds het begin van de Hervorming, maar vooral de periode voor de totstandkoming van de Staatsberijming van 1773 zijn wel vele alternatieve psalmberijmingen ontstaan en is er geschreven over de wenselijkheid van een andere psalmberijming. Bij de totstandkoming van de Staatsberijming van 1773 wordt de geschiedenis kort beschreven in het Kunstkeurig Psalmboek, een editie van de 'rijmpsalmen' verluchtigd met 'afbeeldzels' van de 'gewezene afgevaardigden der Hoogmogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden in de Haagsche kerkvergadering ter verbetering der Rijmpsalmen, voorzien van een 'Beknopte Historie der nieuwe psalmberijming', een 'opwekking tot Godverheerlijkend Psalmzingen' en uitleg bij de 'plaaten', zonder datum (Acte van Consent van 1776).

Klik hier voor de Beknopte Historie der nieuwe Psalmberijming, zoals die opgetekent is in het Kunstkeurig Psalmboek., van de hand van Josua van Iperen

In veel uitgebreidere vorm gaf Josua van Iperen de geschiedenis weer in: Kerkelijke Historie van het Psalmgezang der Christenen en van onze verbeterde Nederd. Psalmberijminge, 2 dln., Amst. 1777

Vanaf de 19e eeuw komen er meer publicaties over de geschiedenis en het wezen van de gemeentezang.

-J.C. Schultz Jacobi, Geschiedenis van het Godsdienstig gezang bij de Lutherschen in de Nederlanden, Utrecht 1843.

-Dr. R. Bennink Janssonius, Geschiedenis van het Kerkgezang bij de Hervormden in Nederland, Amsterdam 1863.

-J.H. Gunning J. Hz., De Gezangenkwestie in de Ned. Herv. Kerk, Utrecht, 1910.

-Dr. A.W. Bronsveld, De Evangelische Gezangen, verzameld in de jaren 1803-1805, en in gebruik bij de Nederlandsche Hervormde Kerk. Historisch-Letterkundig onderzoek, Utrecht 1917.

-Kooiman, W.J., Luther's kerklied in de Nederlanden (proefschrift), Amsterdam 1943

-G. van der Leeuw en Bernet Kempers K.P., Beknopte Geschiedenis van het Kerklied (2e druk Groningen 1948)

-Hasper, H., Calvijns beginsel voor de zang in de eredienst, verklaard uit de heilige schrift en uit de geschiedenis der kerk, een kerkhistorisch en hymnologisch onderzoek, Deel I, 's - Gravenhage 1955.

-Mehrtens, F., Kerk en muziek, 's Gravenhage 2e druk 1961.

-Westra, E., Uit Sions zalen, Een kerkmuzikale handreiking, Baarn 1966.

-De Gemeente Zingt, een Handreiking voor de zang der gemeente, door de commissie voor de kerkmuziek uit de raad voor de eredienst der Nederlandse Hervormde Kerk, Den Haag, 1968.

-Hasper, H. Calvijns beginsel voor de zang in de eredienst II, verklaard uit de heilige schrift en uit de geschiedenis der kerk, een kerkhistorisch en hymnologisch onderzoek, bewerkt door Ds W. de Graaf te Zaltbommel, 's-Gravenhage 1976.

-Mehrtens, F., Muziek op woorden, Baarn 1976.

-(Red.) A.C. Honders, R. Steensma, J. Wit, Het Lied en de Kerk, Hymnologische opstellen, Studies van het Instituut voor Liturgiewetenschap, nr.3. Groningen, 1977.

-(Red.) A.C. Honders, Klinkend Geloof, 's Gravenhage 1978.

-Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 Gezangen uit het Liedboek voor de Kerken,Een, Amsterdam 1978.

-P.G. Kunst, Kerkzang in de Nederlanden, Kampen 1981.

-Zevenbergen, G.E., Kleine geschiedenis van het kerklied, publicatie van de Commissie voor de Kerkmuziek v.d. hervormde Kerk, herziene en uitgebreide druk, 1982.

-Andel, C.P. van, Tussen de regels, De samenhang van kerkgeschiedenis en kerklied, 's-Gravenhage 1986, tweede druk 1982.

-Kriek, H. Structuren in Kerkliedmelodieën, Commissie voor de Kerkmuziek 1982.

-Houdt dan de lofzang gaande..., Opstellen over kerk en eredienst, aangeboden aan Prof. dr. G.N. Lammens ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag, Kampen 1983.

-Lenselink, S.J., De Nederlandse Psalmberijmingen van de souterliedekens tot Datheen, 2e druk Dordrecht 1983.

-Luth, J.R., "Daer wert om 't seerste uytgekreten...", Kampen, 1986.

-Smilde, B., Hasper en het Kerklied, Een onderzoek naar het hymnodische en hymnologische werk van ds. Hendrik Hasper (1886-1974) in verband met de ontwikkeling van het kerklied in Nederland in de twintigste eeuw (proefschrift), Leeuwarden 1986.

-Vernooij, A., De muzikale vormgeving van de eucharistie-viering, Achtergronden en nieuwe ontwikkelingen van soorten en vormen in muziek ten dienste van de gemeenschapsliturgie, Hilversum 1986.

-Gier, J. de, Van Souterliedekens tot Marnix, Stromingen en genres binnen de letterkunde der hervorming in de zestiende eeuw, Kampen 1987.

-Hoek, K., "Heterofonie in de westerse kerkzang", in: Het Orgel, 1 (1987)

-Honders, C., "Blik op de Hymnologie", in: Liturgie Barsten en breuken, Kampen 1988.

-Schelling, P., Muziek & Kerkewerk, Aandacht voor muziek in de opbouw van de geloofsgemeenschap, Den Haag 1989.

-J. de Bruijn, J. de, en Heijting, W. (eindred.), Psalmzingen in de Nederlanden van de Zestiende eeuw tot Heden, Kampen 1991.

-Jespers, F., "Hoe God toe te zingen in de eenentwintigste eeuw?", in: Henau, E., en Jespers, F. (Red.), Liturgie en Kerkopbouw, opstellen aangeboden aan Ad Blijlevens c.ss.r. ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar in de liturgiewetenschap aan de Theologische Faculteit van de Katholieke Universiteit Nijmegen en het Universitair Centrum voor Theologie en Pastoraat te Heerlen, Baarn 1993.

-Vernooij, A., "Muziek en gemeente-opbouw", in: Henau, E., en Jespers, F. (Red.), Liturgie en Kerkopbouw, opstellen aangeboden aan Ad Blijlevens c.ss.r. ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar in de liturgiewetenschap aan de Theologische Faculteit van de Katholieke Universiteit Nijmegen en het Universitair Centrum voor Theologie en Pastoraat te Heerlen, Baarn 1993.

-(Red.) S. Groot, De lof Gods geef ik stem, Inzichten en achtergronden van de vocale muziek in de rooms-katholieke eredienst, Baarn 1993.

-Jan Luth, Jan Pasveer, Jan Smelik ,Het Kerklied. Een geschiedenis, Zoetermeer 2001

Duitsland
In Duitsland was de Hymnologie in de 19e eeuw een sterk Historische discipline waarin muziekgeschiedenis en kerkgeschiedenis de boventoon voerden en literatuurwetenschap ook een bijdrage leverde. In de loop der tijd is de met typisch Deutsche Gründlichkeit uitgevoerde studie nog meer multidisciplinair geworden. Zo is de Gesangbuchforschung aan de Johannes Gutenberg-Universität, die sinds 1992 bestaat een samenwerking van de volgende vakgebieden:

Katholische Theologie, Evangelische Theologie, Sozialwissenschaften, Deutsche Philologie, Englische Philologie Buchwissenschaft, Geschichtswissenschaft, Musikwissenschaft


In Groot Brittanie begon het hymnologische onderzoek in de 19e eeuw en was de hymnologie onderdeel van het bredere onderzoeksgebied van de musicologie. De vroege ROMANTIEK aan het begin van de 19e eeuw was gefascineerd door het verleden en legde zich toe op de studie daarvan. Archeologie en dergelijk onderzoek bloeide op in deze periode. Vier namen worden in het bijzonder geassocieerd met deze vroege periode van het hymnologische onderzoek: James Montgomery (1771-1854), John Mason Neale (1818-1866), David Sedgwick, (1814-1879) en John Julian (1839-1913).

James Montgomery schreef een voorwoord bij zijn bundel Christian Psalmist (1825) waarin hij de gezangen bespreekt van Isaac Watts, Charles Wesley en andere schrijvers van 'Evangelical hymns'. Dit wordt door velen gezien als het eerste hymnologische geschrift in het Engels.

Rond het midden van de 19e eeuw, begon John Mason Neale Engelse vertalingen te maken van Griekse en Latijnse gezangen. In een artikel genaamd, "English Hymnology: Its History and Prospects," (Engelse hymnologie, zijn geschiedenis en toekomst) beschouwt Neale gezang schrijvers uit het verleden kritisch, met name Isaac Watts, Charles Wesley, en andere evangelikale gezangschrijvers van zijn tijd.

Daniel Sedgwick, een tijdgenoot van Neale, werd de bekendste hymnoloog van het midden van de 19e eeuw. Geholpen door zijn werk als boekhandelaar slaagde Sedgwick erin een grote en belangrijke verzameling historische liedbundels op te bouwen. Hij werd geraadpleegd bij het samenstellen van de bundel Hymns Ancient and Modern (1861) en van andere belangrijke bundels in het midden van de 19e eeuw. Hoewel hij geen Theologie of Geschiedenis had gestudeerd, bleek Sedgwick toch in staat in zijn commentaar en in zijn artikelen een theologische en historischeal perspectief te geven. Hij wordt daarom wel de vader van de Engelse hymnologie genoem.

In 1891, publiceerde John Julian zijnDictionary of Hymnology waarin hij en anderen meer dan 40.000 gezangen behandelde. Hoewel er na 1902 geen aanvullingen meer gemaakt werden blijft dit opmerkelijke werk een belangrijke hymnologische bron, in het bijzonder wat betreft de studie van vroeg Christelijke hymnody.

In de 20e eeuw is er een explosie geweest van activiteit rondom gezangen, vergezeld van belangrijk hymnologisch werk. Dit liep vaak parallel aan de publicatie van nieuwe liedbundels en de begeleidende boeken ("companions" -- boeken die achtergrond van de schrijvers van de teksten en de componisten van de melodieën van de gezangen gaven naast theologische en historische perspectieven). Twee hymnologen springen eruit: W.H. Frere (1863-1938) die de historische introductie schreef voor deHistorical Edition vanHymns Ancient and Modern (1909); Maurice Frost (1888-1961) borduurde voort op Frere's werk met de publicatie in 1962 van deHistorical Companion to Hymns Ancient and Modern. Frost was de belangrijkste Britse hymnoloog van de eerste helft van de 20e eeuw. Zijn English & Scottish Psalm Tunes, c. 1543-1677 is nog steeds het standaardwerk op dit gebied.

Andere belangrijke 20e eeuwse hymnologen zijnJames Moffatt enMillar Patrick die samen hetHandbook to the Church Hymnary Revised (1927, vergroot in 1935) samenstelden. Patrick was de stichter van deHymn Society of Great Britain and Ireland en was de eerste redacteur van het Bulletin daarvan. Daarnaast schreef hij twee belangrijke hymnologische werken: The Story of the Church's Song and Four Centuries of Scottish Psalmody.

Een latere functionaris van deHymn Society of Great Britain and Ireland was John W. Wilson (1905-1992). Wilson, die bij de redactie van veel liedbundels hielp en veel wetenschappelijke artikelen schreef, was bekend om zijn kennis over de geschiedenis van gezang melodieën. Bovendien organiseerde hij de jaarlijkse manifestatie Come and Sing in Westminster Abbey.

Andere belangrijke 20e eeuwse hymnologen zijn Alan Luff (geb. 1928) en Robin A. Leaver (geb. 1939). Luff spreekt vloeiend Welsh en is bekend geworden als deskundige op het gebied van de Welshe hymnodie. Leaver schreef twee belangrijke boeken: Catherine Winkworth: The Influence of Her Translations on English Hymnody enGoostly Psalmes and Spirituall Songes (Oxford: Clarendon Press, 1992).

De meest invloedrijke Britse hymnoloog van de tweede helft van de 20e eeuw was Erik Reginald Routley (1917-1982). Routley, die zowel een opleiding genoot als theoloog als een opleiding als musicus, was redacteur van het Bulletin of the Hymn Society of Great Britain and Ireland van 1947 - 1974, maakte deel uit van veel liedbundel commisies, schreef taltijke boeken en artikelen over alle aspecten van de hymnodie, en schreef ten minste één tekst die aansloeg ("All who love and serve your city" -- UMH 433) en één wijs die het goed deed (AUGUSTINE -- UMH 93). Routley stief in Nashville, TN in 1982 terwijl hij deelnam aan een gezangen conferentie in Scarritt College (now "The Scarritt-Bennett Center").

Hymnologie in de Verenigde Staten is sterk beinvloed door de Britse normen.