NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw

 



KELTISCHE KUNST

De keltische voorwerpen uit de Hallstatt Periode (ca. 800 - 500 voor Chr.) waren met verrassend eenvoudige geometrische patronen versierd.
De bekendste vorm is de La Tène Stijl. De ineengeweven La Tène patronen, die vroeg keltische voorwerpen sieren, zijn eeuwen in gebruik gebleven in de keltische Kunst. Uiteindelijk inspireerden zij de spektakulaire versieringen in vroeg Middeleeuwse Keltische Manuskripten en ook daarbuiten. (Lindisfarne Gospels , Book of Kells)

De Kunst van de La Tène Stijl, in zijn vroege vorm, varieert van gecompliceerde geometrische patronen tot gestileerde planten en dierenmotieven.
Planten- en Dierenmotieven. In het midden van de 5e. eeuw v Chr. ontstond een karakteristieke stijl met vele rondingen
(curvilinear style), die zich langs handelswegen en andere kontakten over de zich uitbreidende keltische wereld verbreidde.

 

Heilige Spiralen
De wervelende, schroefgewijze patronen van de La Tène Kunst, werden gebruikt om een grote verscheidenheid aan objecten te versieren. Van kleine heilige objekten van goud tot grote stenen monumenten. Deze patronen met gebogen vormen doen vermoeden dat de keltische kunstenaars een hekel hadden aan lege vlakken en deze alle vulden. Er kan geen sprake zijn van strikte symmetrie, eerder vloeiende patronen waarin de vormen van mensen en dieren voorkomen. Palm en Lotus motieven aan de klassieke wereld ontleend tonen kontakt met andere culturen.

Mythische Wezens
Gevleugelde dieren en tussenwezens komen vanaf het begin in de Keltische kunst voor..
Zo houdt bijvoorbeeld de gehoornde godheid op de Gundestrup Ketel een slang vast met de kop van een ram, een zeldzaam tussenwezen dat in de Ikonografie van noord Gallie veel voorkwam: Een krachtig beeld waarin de mannelijke vruchtbaarheid van de ram met het fallische symbool van de slang gecombineerd werd. Zo is er ook de combinatie van de vereniging van de Dood (gesymboliseerd in de huid van de slang) en de Vernieuwing (door de vernieuwing van de huid). Zeer bedreigend komen de gegraveerde tekeningen van monsters over, die in keltisch-ligurische tempels in zuid Gallië gevonden werden. In een ogenschijnlijke demonstratie van de triomf van de dood werden deze wezens met geweldige kaken en klauwen afgebeeld, maar met een menselijke kop en ledematen.

De Levensboom
Met hun toppen in de hemel en wortels in de grond hebben bomen een heilige betekenis voor de Kelten. De Levensboom is zowel in de heidense als de Christelijke kunst te vinden. De groeicycli van de boom tijdens de seizoenen van het jaar zijn verbonden met dood, wedergeboorte en groei; het lange leven van de boom symboliseert de continuiteit. In de keltische kunst wordt de Levensboom vaak als wilg voorgesteld. Twee gallische Steenmonumenten uit de eerste eeuw tonen een wilg die door de houthakkersgod Esus (de"goede Heer") geveld wordt. Esus' symbolische doden van de boom bevordert de cyclus van dood en wedergeboorte voor de wilg. In de manuscripten en Steenkruizen van het Christelijke Ierland, neemt de Levensboom (Boom des Levens), onder invloed van de byzantijnse kunst, de vorm van verweven wijnranken aan. Dit verbeeldt de
Opstanding en het Euwige leven van Jezus Christus..

Fantasierijke bladeren en bloemen

Bladeren, bloemen en plantenmoetieven wervelen over elk oppervlak van keltische voorwerpen in de La Tène Periode. Een grote groep objecten, in het bijzonder helmen, broches en halskettingen werden met blad- en steelmotieven gegraveerd. Volgens de Romeinse historicus Plinius de Oudere (23-79 na Christus) werden eiken en maretak in keltische rituelen gebruikt. De gestileerde kunstvormen maken het moeilijk specifieke planten te identificeren. Bloempatronen bleven in de Ierse Kunst van de 5e tot de 12e eeuw bestaan. Geëmailleerde en filigrijn plantenmotieven werden gebruikt in fijnmetaalbewerking voor kennelijk sacramentale doeleinden, kunstzinnige bloem en bladmotieven werden ter versiering van manuscripten gebruikt.

 

 

 

 

 

 

Het krijgersgezicht

Het hoofd als centrum van de persoon was een veelzeggend symbool voor de Kelten. De kunstenaars uit deze tijd beeldden veel gezichten af.
De staande krijger toonde vaak een hangende snorrebaard en zware halsplooien. Klassieke bronnen vermelden dat de Keltische krijger blond was, waarbij het haar met citroenwater nog bleker gemaakt werd. Deze Mannen waren arrogant en oorlogszuchtig

 

Op de vleugels van de goden
In het Middeleeuwse waldensische Mabinogi zingen de vogels van Rhiannon, de heerseres van de andere wereld, moede helden in slaap. Allerlei soorten vogels werden zo met de keltische goden en godinnen in verband gebracht. Vredige en heilbrengende duiven kunnen met de god Mars-Lenus, een heil brengende Godheid, in verband gebracht zijn. Eine Gans (bekend om zijn agressie en in de keltische Symboliek met slachten) vormt een wapen voor een krijgsgodin in Bretagne. De kraai werd in verband gebracht met Badhbh, een godin van de dood. Maar het sterkste vogelsymbool was waarschijnlijk de adelaar. Die werd in verband gebracht met de zonnegod van de heidense keltische rituelen, maar al in het vroege Christendom werd de adelaar het symbool van de Evangelist Johannes.

De eindeloze knoop
De eindeloze knoop kent geen begin en geen eide. Dit is kenmerkend voor de keltische boekversiering. De oorsprong hiervan ligt in de vervlochten motieven van de La Tène Kultuur die zijn bloeiteijd had van ca. 500 voor Christus tot de 1e eeuw na Christus. Daarna ontwikkelde zich deze ingewikkelde knopen voornamelijk in Ierland, met een hoogtepunt in de manuscripten van de 7e tot de 9e eeuw na Christus. Exquise Handwerkkunst en zorgvuldige verwerking zorgden voor geniale knopen, die hele bladzijden van Evangelien, Psalmen en andere religieuze werken bedekken. Voor de vrome Iersche Schrijver was de eindeloze knoop een perfekte uitdrukking van de onbeperktheid van God en van de oneindige veelvuldigheid van de schepping.


De Geest van de letters

Grote Hoofdletters aan het begin van een perikoop (initialen) geven de mogelijkheid om alle kunstzinnigheid ruim baan te geven. Ze werden met stralende kleuren en allerlei motieven versierd. Alleen al in het Book of Kells zijn meer dan 2000 versierde initialen te vinden, en elk ervan is uniek. Onbeschreven gedeelten werden ook versierd met motieven en illustraties.

Het Kruis van het Leven
Het karakteristieke Keltische Kruis ontwikkelde zich volgens sommigen uit het Chi-Rho Symbool van het Christusmonogram. Anderen zien enkel een eeuwigheidscirkel gecombineerd met het Christelike kruis. Sinds de 8e eeuw worden Steenkruizen in deze vorm belangrijk voor de Ierse kloosterlijke beeldhouwkunt.
Beeldhouwers vulden het hoofdkruis met gebogen motieven, vaak in elkaar vervlechtte dierenfiguren.
Ierse Jaarboeken verwijzen vaak naar zulke kruizen onder de naam 'cross an screaptra' ("Kruis van de Schrijver"), waarschijnlijk vanwege de geschilderde Bijbelverhalen, hoewel het begrip cross aird ("high cross") populairder was. In de loop van de tijd werd de ornamentirk steeds verfijnder en bereikte zijn hoogtepunt in de spektakulaire Hoogkruizen van de 10e eeuw met hun ingewikkeld geschilderden Evangelieverhalen.


 

.Zie ook:

The Celt (Wikipedia)

Celtic Art (Wikipedia)