NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



Teksten van Thomas Merton

Teksten van Thomas Merton

Uit: Wegen naar het Paradijs, dagboek van Wijsheid en Geloof.
De data zijn uit 1961, het jaar waarin Thomas Merton overlijdt.

3 januari: Roeping is je ware identiteit ontdekken

Het geheim van mijn ware identiteit ligt verborgen in God. Hij alleen kan van mij degene maken die ik werkelijk ben, of liever: degene die ik zal zijn wanneer ik eindelijk ten volle begin te zijn. Maar dit werk zal nooit voltooid zijn als ik die ware identiteit niet verlang, als ik me niet inspan om haar te ontdekken met God en in God...

De zaden die door Gods wil ieder ogenbllk in mijn vrijheid worden geplant, zijn de zaden van mijn identiteit, van mijn eigen.realiteit, van mijn eigen geluk, van mijn eigen heiligheid.

Die zaden weigeren is alles weigeren, het is de weigering van mijn eigen bestaan en zijn, van mijn identiteit en mijn ware zelf. Gods wil niet aanvaarden, niet beminnen, niet doen is de volheid van mijn bestaan weigeren.

Als ik nooit diegene word die ik zou moeten zijn en altijd degene blijf die ik niet ben, zal ik de eeuwigheid doorbrengen met mezelf tegen te spreken door tegelijk iets en niets te zijn, een leven dat wil leven maar toch dood is, een dood die doods wil zijn en toch nooit zijn eigen dood helemaal kan bereiken omdat hij.nog moet blijven bestaan.

9 mei: De ware eenzaamheid is gericht op eenheid

Alleen de valse eenzame ziet geen gevaar in de eenzaamheid. Maar zijn eenzaamheid is imaginair. De valse eenzame verbeeldt zich dat hij zonder gezelschap kan leven terwijl hij in werkelijkheid even afhankelijk van de samenleving blijft als voordien. Misschien is hij zelfs nog afhankelijker geworden. Hij heeft de samenleving nodig zoals de buikspreker een pop nodig heeft. Hij projecteert zijn eigen stem op een groep en vol bewondering, goedkeuring of vol verzet of in elk geval tegen zijn afzondering gekant,keert zijn stemming hem terug.

Zelfs als de samenleving hem schijnt te veroordelen is hij tevreden en geflatteerd, want het is niets anders dan het geluid van zijn eigen stem dat hem zijn afzondering, zijn zelfgekozen vorm van vermaak, in herinnering brengt. De ware eenzaamheid is niet slechts afzondering. De ware eenzaamheid is alleen op de eenheid gericht.

5 juli: Hagia Sophia*: De vroege morgen. Het uur van de Primen*

0 gezegende stilte, die overal spreekt!

Wij horen haar niet, de zachte stem, de vriendelijke stem, genadevol en vrouwelijk.

Wij horen de genade niet. De buigzame liefde, of de geweldloosheid, of het niet vergelden horen wij niet. In haar zijn geen redenen en geen antwoorden. Toch is zij de openhartigheid van Gods licht, de uitdrukking van Zijn eenvoud.

Wij horen niet de nimmer klagende vergiffenis die het onschuldige gelaat van de bloemen naar de bedauwde aarde doet buigen.

Wij zien het kind niet dat gevangen is in alle mensen en dat niets zegt. Zij glimlacht, want al hebben ze haar gebonden, zij kan geen gevangene zijn. Niet dat zij sterk is of slim: zij weet niet wat gevangenschap is.

* Hagia Sophia is Grieks en het betekent: heilige wijsheid

* De Primen of Priem is het eerste van de zogenaamde 'kleine uren' in het breviergebed. In Gethsemani werd het om 5.30 uur 's morgens gebeden.

1 augustus: Zolang de heer spreekt zal ik luisteren

Hoe heerlijk is het om 's nachts in dit bos absoluut alleen te zijn, gekoesterd door die wonderlijke, ondoorgrondelijke en volmaakt onschuldige taal, de meest vetroostende taal van de hele wereld, het praatje dat de regen met zichzelf houdt over alle heuvelruggen, het klaterende praatje van water dat neerstroomt in alle holen! Niemand is ermee begonnen en niemand zal het doen ophouden. De regen blijft maar doorpraten zolang hij dat zelf wil. En zo lang hij spreekt, zal ik luisteren.

10 december: Eindelijk thuis

Dit zijn de laatste woorden uit Mertons dagboek:

'Ik heb Jona altijd overschaduwd met Mijn genade... Heb jij Mij wel gezien, Jona, mijn kind?'
Genade op genade, op genade...........

Met de woorden: Ik verdwijn nu maar, dan kunnen we allemaal een cola of zo drinken besloot Thomas Merton zijn lezing over 'Marxisme en monastieke perspectieven' die hij hield op de bijeenkomst van abten van contemplatieve kloosters in Bangkok, op wat enkele uren later zijn sterfdag zou worden. Na de conferentie had pater Francois de Grunne hem verteld dat een religieuze onder de toehoorders zich geërgerd had aan het feit dat Merton niets had gezegd over het bekeren van mensen. Hierop zou Merton geantwoord hebben:
Wat we nu moeten doen is niet zozeer over Christus spreken als wel Hem in ons laten leven. Dan zullen de mensen Hem misschien vinden als ze ervaren hoe Hij leeft in ons.

Nog een tekst van Thomas Merton
Uit: The sign of Jonas, pp 361 e.v.

De Vader en ik zijn één

Er is geen blad dat niet deelt in Uw zorg. Er is geen kreet die niet door U wordt gehoord nog voor ze geuit is. Er zit geen water in de leisteen, dat er niet in verborgen is door Uw wijsheid. Er is geen geheime bron, die U daar niet hebt opgeroepen. Er is geen plekje voor een eenzaam huis, dat U niet hebt gepland voor een eenzaam huis. Er is geen vierkante meter bos, die U niet had bestemd voor die vierkante meter bos.

We kunnen er maar beter het zwijgen toe doen, dan antwoord te zoeken op een vraag. Het nu zit vol eeuwigheid. Eeuwigheid ligt in de palm van mijn hand. Eeuwigheid is een vonk die plotseling oplaait en alle grenzen doorbreekt die mijn hart ervoor hoeden een afgrond te zijn.

De dingen van de tijd staan in een geheimzinnige verhouding tot de dingen van de eeuwigheid. Het zijn schaduwen in uw dienst; dieren die voor U zingen voor voorbij zijn. Rotsvaste bergen zullen op raken als een afgedankte jas. Alles verandert, sterft af en verdwijnt. Problemen duiken op, hebben hun actualiteit en verdwijnen weer uit de aandacht. In dit eigenste uur houd ik op ze vragen te stellen en stilte zal mijn antwoord zijn. De wereld die Uw liefde heeft geschapen, die door hitte is vervormd en die door mijn verstand telkens weer verkeerd wordt uitgelegd, zal ophouden onze stemmen te misvormen.

Harten die vervreemd zijn van elkaar, geven voor elkanders taal te spreken. Zielsverwantschap op het terrein van ideeën is meestal een illusie. Gedachten die er op uit zijn om iets van U te achterhalen, brengen alleen maar uiterlijke dingen op tafel: maar een dialoog met U, die gebaseerd is op de uiterlijke dingen van de wereld, loopt altijd uit op mijn eigen opvattingen in de stroom van de tijd. Met U is er geen dialoog mogelijk tenzij Uzelf een berg kiest en die verhult in wolken waar U Uw woorden met vuur in de geest van Mozes prent. Wat aan Mozes werd overgeleverd op stenen tafelen als de vrucht van donder en bliksem, wordt nu dieper neergelegd in onze ziel, even stil als de adem van ons bestaan.

De hand is geopend. Het hart is ontvankelijk. De ziel die mijn bestaan bijeenhoudt als de kern van mijn levenskracht, zal eens volkomen voor U open staan. Ik zie de sterren wel, maar ik pretendeer ze niet langer te begrijpen. Ik wandelde wel in de bossen, maar hoe zou ik durven zeggen, dat ik van ze houd? Ik zal de namen van de afzonderlijke dingen een voor een vergeten. Je kunt U, die slaapt in mijn binnenste, niet ontmoeten met woorden, maar in het opduiken van leven in leven en van wijsheid in wijsheid. U wordt gevonden in gemeenschap: U in mij en ik in U en U in hen en zij in mij: arm in bezitloosheid, onbewogen in onbewogenheid, leeg temidden van leegte, vrij temidden van vrijheid. Ik ben er voor U, U bent er voor mij. De Vader en ik zijn één.

Uit een brief van Thomas Merton aan Etta Gullick

Etta is anglicaans. Ruim acht jaar correspondeerde ze met Merton. In een van zijn brieven aan haar schrijft hij: Het lijkt haast of ik een zuster in Engeland heb.... Ik heb nooit een zuster gehad.

God houdt van jou

Je zegt dat je niet denkt van God te houden. Dat is waarschijnlijk ook werkelijk zo. Maar het belangrijkste is dat God van jou houdt , is het niet? Waar zouden wij staan als we alleen op onze liefde konden vertrouwen?