NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



 

Teksten van Hadewijch

U vindt op deze site een levensbeschrijving, links en op deze pagina teksten van de betreffende mysticus of mystica.

Hebben de teksten van Hadewijch betekenis voor u?

  • Schrijf uw gedachten en ervaringen over de onderstaande teksten op.
  • Geef uw mening over de reactie van anderen.
  • Vorm hier op deze site een eigen gespreksgroep rond de teksten van Hadewijch
  • Deel uw ervaringen over Hadewijch

Uit: strofisch gedicht dertien

(Vertaling van Marieke van Baest)
Men kan naar de lente
op elke nieuwe dag
wel uitzien naar alle kanten.
Altijd, dus nu mag het ook.
De minne weet van de vele tegenslagen
die ik door haar lijd.
Zo leef ik verder in vertrouwen op de
minne, met een droef hart blij.


(Oorspronkelijke tekst)
Men mach der nyewer tijde
Opden nyewen dach
Wel hopen in elcke sijde
Altoes alst nu wel mach.
Die minne bekent den meneghen slach
Dien ic doer haer lijde
Soe leve ic voert op minnen sach
Met droever herte blijde

Strofisch gedicht vijf

(Vertaling van Marieke van Baest)
Al treuren het jaargetij en de vogeltjes,
dat mag het edele hart niet doen
dat, door minne aangespoord,
pijnlijke inspanning wil doorstaan;
Dat hart moet alles weten en ervaren,
zoet en wreed,
lief en leed,
wat men moet ondervinden/beoefenen
om tot minne te geraken

De fieren, die ertegen zijn opgewassen
zich toe te leggen op de onverzadigbare minne,
Zij moeten op alle paden die naar minne
leiden stoutmoedig en vermetel zijn
en volkomen bereid te ontvangen
hetzij troost, hetzij tegenslag,
door toedoen van minnen.

Het is ongehoord zoals de minne handelt,
zoals degene, die er ondervinding van heeft, wel weet,
want ineens verwoest zij de vertroosting.
Hij heeft rust noch duur
die door minne geraakt is,
hij doorsmaakt blijvend
Vele onnoembare uren.

Soms is ze heet, soms koud,
soms bedeesd, soms onvervaard,
haar ongedurigheid uit zich op vele manieren.
De minne is een en al opeisen
van de grote schuld
die wij moeten voldoen aan haar
alvermogende heerschappij
waartoe zij ons aanzet.

Soms is ze lief, soms hatelijk,
soms afstandelijk, soms voor het grijpen:
Wie dit, met de trouw die minne eigen is, doorziet,
dat is jubileren
Hoe minne neerslaat
en omhelst
in één gebaar.

Soms zijn ze terneergeslagen
soms verheugd,
soms begrijpen ze er niets van,
soms is hun alles duidelijk.
Voordat zo iemand door minne wordt gezoogd
heeft hij zware beproevingen te doorstaan,
voordat hij daar terecht komt
waar hij doorproeft
het wezen van minne.

Soms valt het hen licht, soms zwaar
soms is het hen duister, soms helder;
in onbekommerde vertroosting,
in (on)beheerste vreze
in nemen en geven
moeten zij
die dolen in minne
altijd hier leven.


(oorspronkelijke tekst)
Al droevet die tijt ende die voghelkine
Dan derf niet doen die herte fijne
Die doer minnen wilt doghen pijne
Hij sal weten ende kinnen al
Suete ende wreet
lief ende leet
Wat men ter minnen pleghen sal

Die fiere die daer toe sijn ghedeghen
Dat sij onghecuster minnen pleghen
Si sullen in allen weghen daer teghen
Stout sijn ende coene
Ende al ghereet te ontfaen
Tsij troest, tsij slaen
Van minnen doene

Der minnen pleghen is onghehoert
Als hij wel kint dies hevet becoert
Want sij in midden den troeste stoert
Hi en can gheduren
Dien minne gheraect
Hij ghesmaect
Vele onghenoemder uren.

Bij wijlen heet bij wilen cout
Bij wilen bloede bij wilen bout
Haer ongheduren is menichfout
Die minne al maent
Die groote scout
Haerre rijcke ghewout
Daer sij ons toe spaent

Bij wilen lief bij wilen leet
Bij wilen verre bij wilen ghereet
Die dit met trouwen van minnen versteet
Dat is jubileren
Hoe minne versleet
Enne omveet
In een hanteren

Bij wijlen ghenedert
bij wijlen ghenoeghet
Bij wilen verborghen
Bij wilen ghetoeghet
Eer selck van minnen wert ghesoeghet
Doeghet hij groote avontuere
Eer hij gheraect
Daer hij ghesmaect
Der minnen natuere

Bi wilen licht bi wilen swaer
Bij wilen doncker bij wilen claer
In vryen troest
in (on)bedwonghenen vaer
In nemen ende in gheven
Moeten die zinne
Die dolen in minne
Altoes hier leven