NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



Pleidooi voor een liturgie van onderop.
Rituelen zijn oertaal van religies


(Hedendaags ritueel bij trouwerij van voetballerArjen Robberts --het jonge bruidspaar laat witte duiven los:)

Wanneer de christelijke liturgie mensen van nu wil aanspreken, is de wisselwerking met hedendaagse algemeen menselijke rituelen van groot belang We moeten geen valse tegenstelling maken tussen de eredienst gericht op God, en de liturgie die opkomt vanuit het leven zelf. God en mens concurreren niet, ook niet in de liturgie [TEKST} GERARD LUKKEN

Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is in alle christelijke kerken een ingrijpende liturgiehervorming op gang gekomen. Liturgie- en dienstboeken werden vernieuwd. Schrift en traditie vormden daarbij het uitgangspunt. Maar dat was niet het enige: ook kwam de vraag op hoe liturgie moest worden ingebed in de hedendaagse cultuur. Vooral aan de basis van de kerken ging men op zoek naar een liturgie van onderop, waarbij een wisselwerking tussen nieuwe rituelen en christelijke liturgie werd beoogd. Ook kreeg men oog voor de ingrijpende veranderingen van rituelen in de moderne samenleving. De benadering `van onderop' leidde en leidt nog steeds tot spanningen tussen de officiele dienstboeken en de feitelijke vieringen ter plaatse.

Wie onbevangen kijkt naar het hedendaagse rituele landschap, kan constateren dat rituelen in onze cnltuur heel eigen kenmerken hebben. Die hangen nauw samen met de fundamentele veranderingen van de agrarische naar de moderne urbane en globale samenleving. Gemeenschappen zijn met meer zoals vroeger territoriaal bepaald en worden niet meer gekarakteriseerd door gesloten grenzen, sterk gezag van bovenaf en ideologische homogeniteit. Zij zijn meer en meer netwerken geworden, waar de eigen keuze; openheid, heterogene ideologie, functioneel gezag en inbreng van onderaf centraal staan.
Dit heeft aanzienlijke consequenties -voor het ritueel. In de agrarische samenleving werden de rituelen gekenmerkt
door stabiliteit, herhaling en formalisering en werden zij voltrokken `zonder aanzien des persoons'. Men leverde zich over aan het traditionele ritueel. Het ritueel werd als het ware over ons heen gelegd als een warme deken, van boven af: `deductief'. Maar nu zijn de rituelen flexibel en dynamisch geworden. Ex is sprake van individualisering. Men hecht aan persoonlijke inbreng en vormgeving, aan ritueel `maatwerk'. Meer dan vroeger is er behoefte aan open plekken in het ritueel die men zelf van onderaf kan invullen: er is sprake van `inductief ritueel. Bij de rituele voltrekking wordt het objectieve kader sterk gesubjectiveerd. Bestaande rituelen zijn vaak eenmalig. Men ziet het ritueel - zelfs als het een zuivere uitvoering is van het draaiboek en dus een strikt herhalingsmoment heeft - toch sterk als nieuw. Iedere voltrekking van het ritueel draagt zijn eigen toe-eigening in zich en is in die zin creatief, alsof het opnieuw moet worden uitgevonden.

Ook worden de rituelen meer dan vroeger verbonden met het moment zelf, met onze kleine en grote geschiedenis. De nadruk ligt op het zoeken naar zingeving hier en nu, op de hoofdmomenten van het leven en bij bijzondere gebeurtenissen zoals rampen en ongelukken. Rituelen krijgen meer het karakter van een gebeuren, een `event'. Er is geen sprake meer van een gevestigde en continue uniforme gemeenschap, maar van een grote pluriformiteit van gemeenschappen die zich vormen op het moment van samenkomen. Onder andere door dit accent op het evenement-karakter van de rituele samenkomsten kennen dagelijkse en wekelijkse rituelen minder deelnemers, terwijl er een grotere participatie is bij uitzonderlijke gelegenheden (Kerstmis, bepaalde gebeurtenissen).

Nieuw is ook het accent op de emotionaliteit. De toewijding, die het ritueel altij d al heeft gevraagd, is pas `echt' als zij ook emotioneel tot uitdrukking komt. Men hecht eraan dat het ons raakt in het hart. Bovendien worden de meer `volkse' emoties doorgaans breed gedeeld en zijn zij niet gebonden aan bepaalde lagen van de cultuur. Ieder kent de
gevoelens en sentimenten die eigen zijn aan wat wij wel aanduiden als de volkscultuur. Het gaat daarbij om de alledaagse cultuur waarin wij leven en waarin intellectuelen evengoed delen als anderen. Dit geldt heel bijzonder voor onze muziekcultuur. Denk maar aan de repertoirelijsten in crematoria.

Ten slotte, omdat de rituelen van onderaf worden benaderd, zijn zij minder hierarchisch. Er is sprake van werkgroepen die het ritueel mee vormgeven en van rituelenbureaus die hun diensten aanbieden. De exclusiviteit van de institutie (de ambtsdrager en de ambtenaar) als enige rituele deskundige is doorbroken.

In deze dynamiek van de cultuur ontstaan ook tal van echt nieuwe rituelen. Dit verschijnsel raakt de volle breedte van het rituele spectrum: van pelgrimage, bedevaart en stille tocht tot de rituelen van geboorte tot en met dood.

De rituelen in onze cultuur hebben ongetwijfeld ook hun zwakke kanten. Soms zijn zij louter gericht op het `hebben', op commercie, bezit, competitie, prestatie en consurriptie.
En zoals vroeger het ritueel kon verstijven in starheid en formaliteit, zo kan het nu verdampen in subjectiviteit en pure emotie of sensatie. Maar die zwakke kanten moeten ons niet blind maken voor het gegeven dat rituelen in onze cultuur juist met en door hun eigen karakteristieken heel authentiek kunnen zijn.

Evenementieel

De nieuwe karakteristieken van het ritueel in onze cultuur hebben ingrijpende consequenties voor het christelij k ritueel. Ook kerkelij k is er geen sprake meer van een stabiele uniforme territoriale gemeenschap (parochies, lokale gemeenten), waarin dezelfde liturgie zich voltrekt voor allen die er wonen. Geloofsgemeenschappen vormen zich vaak juist rond gebeurtenissen: rond de belangrijke overgangen van geboorte, huwelijk, ziekte en dood, rond rampzalige gebeurtenissen waarbij de christelijke dimensie soms op vloeiende wijze tot uitdrukking komt of meeresoneert (allerlei herdenkingen, stille tochten). En meer dan vroeger is er sprake van (de subculturen van) categoriale vieringen: van kinderen, jongeren (Taizegroepen,
wereldjongerendagen), bajesliturgie voor gevangenen, en Thomasvieringen of Open-kerk-vieringen gericht mensen van buiten de kerk. Een eigen plaats nemen de evangelicale vieringen in, die enerzijds een accent leggen op directe en verticale Godsbeleving, maar anderzijds de rituele gestalte hebben van de hedendaagse cultuur: het gebeuren, de emotionaliteit en de popcultuur spelen er een grote rol.

In christelijke liturgie wordt het ritueel geradicaliseerd
De wekelijkse kerkdienst is voor velen minder aantrekkelijk geworden. De oorzaak daarvan is niet altijd en zonder meer het gebrek aan kwaliteit van deze kerkdienst, maar ook dat zij minder `evenementieel' is en een ander ritueel ritme vraagt dat als het ware dichter ligt bij het dagelijkse zingen van de psalmen door monniken. Toch zou ook de wekelijkse kerkdienst meer tegemoet kunnen komen aan de karakteristieken van het ritueel nu. Het vaste ritme mag
beslist wel leiden tot meer herhaling en meer vaste patronen, liederen en teksten, maar de kunst is dan toch dit telkens weer op creatieve wijze te doen. De wekelijkse kerkdienst mag geen abstractie worden. Het gaat om vieringen in en te midden van onze concrete menselijke geschiedenis. De wekelijkse kerkdienst kan daar met omheen. Ook daar gaat her om een telkens weer zoeken naar zin van onderaf, midden in ons armzalige en tegelijk zo rijke bestaan. Her gaat er om wat mensen bezighoudt, de kleine din-en van deze wereld waarover we ons mogen verwonderen, maar evengoed om al die grote en kleine zorgen, de worsteling met ziekte, gebroken relates, dood, verdriet, angsten, oud worden, rampen, geschonden mensenrechten, oorlog, vrede, milieu, overconsumptie, solidariteit. Om lief en leed in onze grote en kleine geschiedenis en onze hoop op een nieuwe wereld.

Ook de wekelijkse kerkdienst kan mensen van nu aanspreken. Dit vraagt irispanning van allen die er een rol vervullen en eigenlij k van heel de gemeente. Het is uiteindelijk de gemeente die drager is van authentieke liturgie. Voorgangers, in welk ambt of in welke functie ook, staan ten dienste van de liturgische gemeenschap en niet omgekeerd. De discussie daarover spitst zich in de katholieke kerk op dit moment toe op de voorganger in de eucharistie, maar het geldt voor de liturgie in haar volle breedte, van geboorte tot en met dood. In die zin raakt de kwestie alle christelijke kerken.

Andere Kant

Spreken over de liturgie als christelijk ritueel is nieuw. Catherine Bell merkt op dat liturgiewetenschappers zich steeds meer op hun gemak voelen bij de neutrale en meer omvattende term ritueel ter aanduiding van de christelijke liturgie. "Dat christelijke wetenschappers hun liturgieen kunnen situeren binnen de brede context van het menselijke ritueel in het algemeen betekent een belangrijke ontwikkeling in hun liturgische traditie."

Toch is deze opvatting die de christelijke liturgie benadert van onderaf, niet algemeen aanvaard en vindt zij ook - soms felle - tegenstanders. In de liturgie gaat her toch niet om onszelf, maar om de Andere Kant, om bet verhaal van God. Liturgie is toch allereerst gericht op God. Het gaat toch om eredienst. En inderdaad, er is een andere benadering mogelijk, die van bovenaf begint bij God, bij Bijbel en traditie.

Vanuit die benadering rijst de vraag of de liturgie van onderaf geen afbreuk doet aan de eigen identiteit en het goddelijk karakter van de christelijke liturgie. Die benadering van bovenaf is zeker mogelijk, maar het zou onjuist zijn deze uit te spelen tegen de meer eigentijdse benadering van onderaf. Dit is bijvoorbeeld bet geval in een recente brochure van het bisdom Den Bosch Kiezen voor een kerkelijke uitvaart. De christelij ke uitvaartliturgie wordt er gekarakteriseerd als een eredienst ter ere van God en niet van de overledene. In een toelichting wordt als kernprobleem gesignaleerd dat mensen bij een uitvaart de overleden mens een centraler plaats toekennen dan God en de eredienst. Daarom trekt de brochure strenge grenzen, staat ze een liturgie voor die van bovenaf wordt opgelegd en de inbxeng van de nabestaanden uitermate beperkt.

Liturgie wordt hier gezien als gericht op God en dit in tegenstelling tot een litura e die zich richt op de mens. Dat is een valse tegenstelling. God en mens concurreren met, ook niet in de liturgie. In de dodenliturgie wordt afscheid genomen van deze dode door deze nabestaanden: in een christelijke liturgie wordt de eigen geschiedenis van de dode en de nabestaanden serieus genomen en wel in het licht van de christelijke heilsgeschiedenis. Die geschiedenis wordt in de uitvaartliturgie uiteindelijk gericht op het geheim van Jezus' dood en verrijzenis.

Wanneer de christelijke liturgie mensen van nu wil aanspreken, is de wisselwerking met het menselijk ritueel en de benadering van onderaf van groot belang. Rituelen hebben in onze cultuur beslist hun zwakke kanten. Maar het is onjuist die breed uit te meten zoals soms gebeurt. En wisselwerking met het menselijk ritueel is niet louter een kwestie van toegeeflijkheid en capituleren voor het al te menselijke. Rituelen zijn ook nu grensoverschrijdend. Zij brengen ons in contact met een onherleidbare overkant die wij niet kunnen bemachtigen. Zij roepen een mysterieuze overkant op die op ons gericht is: een wereld van liefde die ons voorafgaat. In volwaardige rituelen verspringt het perspectief zelfs zo dat die overkant als het ware op ons af komt. Het is de beleving - in en door het zintuiglijk ritueel - dat het initiatief van alle zingeving uiteindelijk aan de andere kant ligt, aan een overkant die zichzelf aan ons geeft. Rituelen worden niet voor niets de oertaal genoemd van de religie. Uiteindelijk is het de liefdevolle God zelf die ons overkomt, wanneer wij via rituelen zoeken naar zin in onze eigen kleine en grote geschiedenis, in al onze wederwaardigheden, in de grote gebeurtenissen van ons leven en van deze wereld. Als zodanig zijn echte rituelen een disclosure, een openbaring en een voorland van de christelijke openbaring.

Overvloedige liefde
In de christelijke liturgie wordt het eigene van het ritueel geradicaliseerd. Het ritueel als expressie van wat ons overkomt, hier en nu, wordt opengebroken. Het openbaart een overkant van overvloedige liefde. Wat ons overkomt, is uiteindelijk een God die de wereld zo liefhad "dat hij zijn enige zoon heeft gegeven" (Joh. 3,16). Hij overkomt ons als uiteindelijke redder, als de eerste en laatste. Daarom komt hem alle eer toe en - ik zeg het met de woorden van Huub Oosterhuis - "steken wij hem in de hoogte". De liturgie moet zich het lief en leed van mensen aantrekken, dit tot expressie brengen en boven zichzelf uit verheffen, naar degene die volgens de heel concrete verhalen van de Schrift met ons meetrekt, met ons begaan is en die ons uitdaagt: het christelijk ritueel is ook een voortdurende marsorder naar een andere wereld, naar een rijk van gerechtigheid. Het gaat ook om voltrekken van de tegendraadse kant van het verhaal. Maar nogmaals, niet zonder het onze.

Gerard Lukken is emeritus hoogleraar liturgie en sacramententheologie aan de Universiteit van Tilburg.