NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



 

Verslag 11/16 oktober

Als je iets aan iemand wil vertellen bedenk je je vaak hoe je dat doet: Wat is voor degene aan wie je het vertelt belangrijk om als achtergrond te weten, en op welk moment in je verhaal kun je dat het beste vertellen. Zo maak je een aantal keuzen die te maken hebben met wat jij zelf als het belangrijkste herkent in wat je wilt vertellen.

Schrijvers hebben dit tot een kunst verheven en kiezen bewust voor een vertelpersoonlijkeid en verteltijd, voor sprongen in de tijd, voor het verwijzen naar andere gebeurtenissen enz.

De bijbelschrijvers vertellen hun verhaal vanuit de betekenis, dus als boodschap. Ze benadrukken wat ze zelf als belangrijk hebben herkend, en gebruiken ordening als een manier om wat ze belangrijk vinden te benadrukken. Zo ordent Mattheus volgens Mozes (vijf grote redevoeringen, zaligsprekingen als een soort 10 geboden) en Lukas volgens Jozua (als je de geboden volgt zul je heil ervaren, als je dat niet doet onheil, maar ik en mijn geslacht, wij zullen de Here dienen).

Hoe heb je het meeste aan het lezen van de Bijbel.

Er zijn twee tradities die elkaar aanvullen. 1. Begrijpen. Wat je bij bijbelstudie meestal doet is de traditie van het begrijpend lezen. Wat staat er, waar verwijst dat naar, hoe functioneerde dat in die tijd? Welke theologie zit daarachter? etc. 2. Ervaren. Wat heeft de bijbeltekst die je leest met jezelf te maken. Deze manier van lezen kennen we uit de traditie als Lectio Divina (Goddelijke lezing). Deze laatste traditie is uitgewerkt in de kloosters vanaf de vroegste tijden. Monniken lazen de bijbeltekst langzaam, overwogen die, baden erover en probeerden te ervaren wat God hen er concreet voor hun leven in wilde zeggen. Beide benaderingen vullen elkaar aan.

Mat. 6 werd gelezen, eerst ervarend: Waar blijf je hangen in de tekst. Is dat een struikelblok dat uit de weg geruimd kan worden, of is het iets waarin je je aangesproken voelt. Daarna werden de benaderingen van Matteus, Marcus en Lucas concreet vergeleken.