LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Deuterocanonieke Bijbelboeken Naast de 66 reguliere boeken van de Bijbel staat aan de rand van de 'canon' (de vastgestelde lijst van bijbelboeken) nog een aantal boeken die deutero-canoniek of apocrief genoemd. De Joodse Canon van ca. 100 na Chr. was een canon van Hebreeuwse geschriften, deze werd door de Christelijke kerk gevolgd. Augustinus wees op het probleem alleen Hebreeuwse geschriften te rekenen tot de Canon: er zijn ook boeken in het Grieks geschreven, die door de Heer zelf vaak geciteerd werden: Jezus Sirach, Makkabeeen, Tobit. Vanaf ca. 250 voor Chr woonden er meer Joden buiten dan binnen de grenzen van Israel. Om toch de Schriften te kunnen lezen, ontstond in Egypte (Alexandrie) een Griekse vertaling van de bijbelboeken, de Septuaginta. In dezelfde periode werden er nog meer verhalen vastgelegd, dan alleen de oude in het Hebreeuws. Het bijbelboek Daniel kreeg een paar aanvullingen. Ook vinden we een kleine novelle, over een jongen en een meisje die elkaar vinden. Makkabeeen In de boeken van de Makkabeeen
vinden we verzetsliteratuur. Als heel de wereld tegen de Joden samenspant, en
Tobit Dan is er ook nog het veel geschilderde verhaal van Judith, de sterke vrouw die in haar eentje Israels tegenstander Holofernes te lijf gaat. Wijze woorden vinden we er ook als een soort toevoeging op Prediker en Spreuken: de boeken Wijsheid en Jezus Sirach. Geciteerd in het Nieuwe Testament Het Nieuwe Testament citeert veel oudtestamentische teksten, vooral uit de psalmen. Maar ook uit het boek Makkabeeen, Wijsheid en Sirach. De meeste citaten uit de Joodse bijbel in het Nieuwe Testament zijn gebaseerd op de Griekse vertaling ervan, ook uit boeken van de Septuagint die niet in de Hebreeuwse bijbel voorkomen. De Oude Kerk maakte ook gebruik van 'deuterocanonieke boeken' in de eredienst, en dat bleef het geval in de middeleeuwse kerk. Veel beelden en gedachten over het eeuwig leven, over het oordeel, zijn sterk bepaald door teksten uit deze geschriften, omdat hierin veel meer dan in het Oude Testament over leven na de dood gesproken en gezongen wordt. Het beeld van Lazarus die door de engelen naar de hemel
wordt gedragen, of de lezing over Stefanus die de hemel Deuterocanoniek is ook canoniek De Reformatie probeerde zo veel mogelijk terug te gaan naar de bron. Toen de Nederlandse calvinisten hun eerste belijdenisgeschrift opstelden moesten ze een antwoord geven op de vraag hoe het zat met deutero-canonieke geschriften. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis noemen ze eerst de 66 bijbelboeken, zoals wij ze ook kennen. Door deze spreekt God, niet alleen door de letters en woorden, maar ook door een inwendig getuigenis van de Heilige Geest in ons hart, als we merken dat wat er in staat waar is. Maar naast deze boeken zijn er ook de 'apocriefe boeken': 3 en 4 Ezra, Tobias, Judith, Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch, toevoegingen aan Esther en Daniel, en de twee Boeken van de Makkabeeen. Deze mag de kerk lezen, ze mag er onderwijzingen uit trekken, maar alleen voor zover ze niet afwijken van de bijbelboeken. Statenvertaling Op de Synode van Dordrecht, in
1618 en 1619, moesten de vertegenwoordigers concreet de vraag gaan beantwoorden
of in de nieuw te verzorgen Statenvertaling ook deze 'apocriefe boeken' moesten
worden opgenomen. Protestantse kerken In de Statenvertaling verschenen zo, vanaf hetjaarvan uitgifte (1637),
alle bijbelboeken, plus achterin de deuterocanonieke boeken. Abraham Kuyper en uitgeverij Kok probeerden om elk gereformeerd gezin een Statenvertaling met kanttekeningen in een leesbare letter te bezorgen. Ze gaven de bijbel vorm in drie bruine banden, het vierde, dunste, deel volgde in het groen: dat waren de apocriefe boeken.
|
|