LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
HET ONOPVALLENDE BEGIN EN HET HEERLIJKE EINDE VAN HET RIJK GODS Zoals de beide gelijkenissen van de schat en van de parel (Mt. 13,44-45 v) in wezen een eenheid vormen, zo is het ook met de parabels van het mosterdzaadje en van de gist. Wij bedoelen daarmee dat Jezus deze beide gelijkenisscn na elkaar heeft verteld om een bepaalde gedachte beter te veraanschouwelijken. Men mag aannemen dat Hij zulks in dezelfde volgorde deed als ze ons door Matteiis en Lucas zijn overgeleverd: eerst de `mannelijke (het gaat over een man) gelijkenis van het mosterdzaadje (Mt.13,31b-32;Lc.13,18b-19) en vervolgens de `vrouwelijke' (het gaat over een gebeurtenis uit her leven van een vrouw) parabel van de gist (Mt.13,33;Lc.13,20v). Marcus heeft alleen de gelijkenis van het mosterdzaadje in zijn evangelie opgenomen (Mc.4,30b-32). In aansluiting hierop volgen de parallelle versies der beide parabels;
voor een synoptische vergelijking zic P.Zehrer, Sy-
|
|