LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Gelijkenis van de zuurdesem (gist) [Mt. 13,33; Lc. 13,20v]
(33a) Nog een andere gelijkenis vertelde Hij hun: (33b) Het Rijk der hemelen gelijkt op gist, (33c) die een vrouw in drie maten bloem vermengde, (33d) totdat deze in hun geheel gegist waren. Lc. 13,20 v. (20a) Hij zei ook nog: (20b) Waarmee zal Ik het Rijk Gods vergelyken? (21a) Het gelijkt op gist, (21b) die een vrouw in drie maten b1oem vermerkte, (21c) totdat deze in hun geheel gegist waren. Opvallend is de buitengewoon
grote hoeveelheid bloem die de vrouw gebruikte [1 `maat' (Aram, satha, Hebr. seath)
_ Net zo min als de parabel van het mosterdzaadje mag men de gelijkenis van de gist opvatten als de weergave van een proces (een ontwikkeling). Noch in deze noch in de gelijkenis van het mosterdzaadje wilde Christus de groei van de Godsheerschappij veraanschouwelijken. Terwijl Hij de plastische, concrete beschouwingswijze van de oude oosterling bezigt, richt Jezus de aandacht van zijn toehoorders op hetgeen bij de in het kort geschetste gebeurtenissen in het oog valt: het nietige mosterdzaadje resp. het kleine beetje gist in het begin en de reusachtige plant resp. de grote deegmassa op bet eind. De oosterling van toen haalde bet niet in zijn hoofd om na te denken over de ontwikkeling die zich voltrekt in de fase tussen begin- en eindstadium. De traditionele
uitleg dat in de gelijkenis van het mosterdzaadje de `extensieve' (d.w.z. de zich
ver uitstrekkende en in de Het
is niet moeilijk te raden tegen welkc situatic Jezus zich in ons gelijkenispaar
heeft gekant (dit doet de vraag rijzen naar de `Sitz im Leben Jesu' van onze beide
parabels) : met hun volksgenoten waren de leerlingen van Jezus van mening dat
de heerschappij van God `onmiddellijk ging verschijnen' (Lc. 19,11). Dat wil zeggen
dat zij groots zou beginnen en met een slag het gelaat van de aardbodem zou vernieuwen.
Hoe volkomen anders, hoe onopvallend naar buiten, ja hoe armzalig was het begin
van de met Jezus' komst begonnen heerschappij van God! Het is derhalve begrijpelijk
dat men Jezus' boodschap van het Rijk Gods wantrouwde. Ten dele gold dat ook voor
zijn leerlingen. Op dit wantrouwen reageert Jezus door middel van deze beide gelijkenissen:
God wil dat de Godsheerschappij `uiterst klein' (mosterdzaadje!) en onopvallend
(gist!) begint. Maar houdt moed! Zo gewis als bet nictige mosterdzaadje uitgroeit
tot een reusachtige plant en het kleine beetje gist die grote massa gegist deeg
tot stand brengt, zo gewis zal de Godsheerschappij zich cens in haar eindstadium
groots en indrukwekkend manifesteren, al was haar begin ook nog zo `Weest niet bevreesd, kleine kudde; het heeft uw Vader behaagd u het Koninkryk te schenken' (Lc.12,3a). `Neen, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen; wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen; wat voor de wereld van geringe afkomst is en onbeduidend heeft God uitverkoren; wat niets is om teniet te doen wat iets is' (1Kor.l,2w.). `Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, de Oorsprong en het Einde' (Apok.22,13).
|
|