NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



GELIJKENIS VAN DE VERLOREN DRACHME
Lc.15,8-10

(8) Of welke vrouw die tien drachmen bezit en een drachme verliest steekt niet een lamp aan, veegt het huis en zoekt zorgvuldig totdat ze die vindt? (9a) En als ze die gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buurvrouwen by elkaar en zegt: (9b) Deelt in myn vreugde, (9gc) want de drachme die ik had verloren, heb ik gevonden. (10) Zo, zeg Ik u, is er vreugde by de engelen van God over een zondaar die zich bekeert.

De parabel schildert het leven der kleine luiden in het toenmalige Palestina.

De hoofdpersoon van de tweede parabel, een vrouw, leeft in een eenvoudig milieu. De tien drachmen (de Griekse
drachme had ongeveer de waarde van een Romeinse denarie, een denarie was echter het dagloon van een arbeider [vgl.Mt. 20,2]) waren zeker niet het huishoudgeld van de vrouw. Gezien de ondergeschikte positie van de gehuwde vrouw in die tijd werd het huishoudgeld stellig door de man beheerd. Waarschijnlijk waren de tien drachmen haar bruidschat en dus haar persoonlijk eigendom. Ze waren in haar muts genaaid die ook 's nachts gewoonlijk niet werd afgezet. Deze munten vormden een soort teerpenning voor tijden van nood of voor het geval dat zij door haar man werd `weggezonden'. Dergelijke gebruiken kent het Oosten nu nog. Nu de vrouw een drachme, d.w.z. een tiende van haar bruidschat, kwijtraakt betekent dit voor haar een gevoelig verlies. Zo wordt ook haar nervositeit bij het zoeken van het verloren geldstuk verklaarbaar (vs 8). Ze steekt de lamp aan, niet omdat het nacht is maar omdat in de vensterloze huizen van het toenmalige Palestina al het licht alleen door de deur of een eventuele schoorsteen naar binnen viel.

Hier gaat het echter niet om een gewone huisvrouw, maar om God die zich aan het heil van een verdwaalde zondaar (deze wordt door de verloren drachme gesymboliseerd) ontzaglijk veel gelegen laat. Daarom het onbegrijpelijke vreugdebetoon bij het vinden van een drachme. Alle vrienden en buren worden bijeengetrommeld om het goede nieuws te vernemen! Wie zou zoveel ophef maken om een drachme! Dat een drachme zoek raakt pas na enige tijd weer
gevonden wordt, komt in het leven toch herhaaldelijk voor. Maar het gaat hier nu eenmaal om de vreugde van God over de terugkeer van de zondaar. Deze vreugde is een uitvloeisel van Gods liefde jegens de zondaars (vgl. vs 7 en vs 10) die alle menselijke maatstaven te boven gaat.