GELIJKENIS VAN DE ONVRUCHTBARE VIJGEBOOM [Lc.I3,6b-9]
Lc.
I3,6b-9 (6b) Iemand had een vygeboom die in zyn wyngaard geplant stond;
(6c) hy kwam zoeken of er vrucht aan zat, maar vond niets. (ya) Toen zei hy
tot de wyngaardenier: (yb) Al sinds drie jaar kom ik aan deze vygeboom vruchten
zoeken, maar ik vind er geen. (7c) Hak hem om; (7d) waartoe put hy nog de
grond uit? (8a) Maar de man gaf hem ten antwoord: (8b) Heer, laat hem dit
jaar nog staan; laat my eerst de grond er omheen omspitten en er mest op brengen.
(9a) Misschien draagt hg het volgend jaar vrucht; (9b) zo niet, dan kuntge
hem omhakken. De vijgeboom in onze parabel staat niet zo maar langs de weg
(vg1.Mt.2I,I9), maar in de wijngaard, dus op een gunstige plaats. Alle
voorwaarden voor een goede opbrengst zijn der- halve vervuld. De wijngaardenier
weet voor de tot dusver waardeloze boom. als bet ware een laatste termijn
te verkrijgen waarin hij er een heel bijzondere zorg aan wil besteden. De
toepassing van de parabel behoefde Jezus er niet bij te voegen. Deze drong
zich immers als vanzelf aan de toehoorders op: God (= de `Heer' van de wijngaard)
verwacht na her nu reeds driejarige optreden van Jezus onder het volk Israel
(dat wordt met de `vijgeboom' bedoeld) `vruchten die aan de beke- ring
beantwoorden' (Lc.3,8a). Jezus (= de medelijdende `wijngaardenier') geeft
zijn volk nog een laatste termijn. De uit de parabel voortvloeiende aansporing
voor de joden ten tijde van Jezus luidt: Bekeert u, en wel zonder dralen,
want het is jullie laatste kans! Jezus heeft de parabel niet voltooid.
We horen immers niet hoe het met de vijgeboom is afgelopen. De Heiland heeft
de gelijkenis vermoedelijk daarom niet voltooid omdat Hij zijn toehoorders
heeft willen duidehjk maken dat hun laatste kans reeds aan de gang, maar nog
niet voorbij is. Nog is het niet zo ver dat Jezus bet definitieve verwerpingsoordeel
over Israel moet uitspreken. Dit oordeel zou helaas niet lang meer op zich
laten wachten! Vgl. Lc. 19,42: `(Jeruzalem) mocht ook gij op deze dag inzien
wat u tot vrede strekt! Maar nu is dat voor uw ogen verborgen.. .' Onze
gehjkenis was dus door Jezus bedoeld als een laatste uitnodiging aan Israel
ter bekering. Blijkens het feit dat de gelijkenis later in de oergemeente
werd verderverteld waren de eerste christenen van mening dat de parabel van
de onvrucht- bare vijgeboom ook hen nog aanging. De aansporing om vruch- ten
van bekering voort te brengen eer het te laat is, geldt voor de christenen
van alle tijden. En ook al is een christen reeds op de goede weg, zodat hij
nu tot de `rechtvaardigen' behoort `die geen bekering nodig hebben' (Lc.rs,7),
dan is onze gelij- kenis toch heel geschikt om hem de heilzame waarheid in
herinnering te brengen: `Zonder einde is Jahwe's genade, onuitputtelijk
is zijn erbarmen' (Klaagl. 3,22). `Reeds ligt de byl aan de wortel van de
bomen. Elke boom dus die geen goede vrucht draagt, wordt omgekapt en in het
vuur geworpen' (Mt.3,io; LC-3,9). `Ik ben de ware wynstok en myn Vader
is de w~nbouwer. Elke rank aan My die geen vrucht draagt, snydt Hy af en elke
rank die wel vrucht draagt zuivert Hy, opdat zy meer vrucht mag dragen' (Joh.
15,1 v.) `De Heer... is lankmoedig..., daar Hy wil dat allen tot inkeer
komen en niemand verlorengaat' (a Petr.3,g). |