Gelijkenis (visoen) van de Tempelbeek: Ezechiël
47: 1 t/m 12
Aanloop: In Hoofdstuk. 40 krijgt Ezechiel een visioen, hij ziet
een stad op een hoge berg en daar in de stad een tempel. Een bronzen/koperen
man met een meetlint laat hem alles zien en meet alles wat hij te zien krijgt
op. In
Hoofdstuk 43 Keert de Heer terug in de Tempel en geeft Ezechiel opdracht het volk
zo over God en zijn tempel te vertellen dat zij zich bekeren.
Nu God teruggekeerd
is blijft de oostelijke poort waardoor hij binnengegaan is doordeweeks dicht en
is de tempel alleen onder stricte voorwaarden te betreden. Ezechiel krijgt het
visioen van de tempelbeek als een soort gelijkenis wat de terugkeer van God in
het midden van het volk kan betekenen als zij dit ook aanvaarden en zich bekeren.
Hoofdstuk 47: Ezechiel 47:1-12 1 Toen bracht de man mij terug naar de ingang
van de tempel. Daar zag ik water onder de drempel van de tempel vandaan komen.
Het stroomde naar het oosten, want de voorkant van de tempel lag op het oosten.
Het water liep van onder de rechter buitenmuur van de tempel, ten zuiden van het
altaar, naar beneden. 2 Hij nam mij door de noordpoort mee naar buiten en we liepen
buitenom naar de oostelijke buitenpoort. Daar zag ik het water aan de rechterkant
eruit sijpelen. 3 Met een meetlint in zijn hand ging de man naar het oosten, en
hij mat 1000 el. Daar liet hij mij door het water waden: het water kwam tot mijn
enkels. 4 Hij mat nog eens 1000 el en liet me weer door het water waden: het water
kwam tot mijn knieën. Hij mat nog eens 1000 el en liet me er weer door waden:
het water kwam tot mijn heupen. 5 Hij mat nog eens 1000 el en toen was het water
een rivier waar ik niet doorheen kon waden. Het water was zo hoog dat je er alleen
in zwemmen kon, het was een ondoorwaadbare rivier. 6 De man zei tegen mij:
'Zie je dat, mensenkind?' en hij liet mij terugkomen op de oever van de rivier.
7 Toen ik weer terug was, zag ik op de oevers van de rivier aan weerskanten
heel veel bomen. 8 Hij zei tegen mij: 'Dit water stroomt door de oostelijke
landstreek, dan naar beneden de Jordaanvallei in, en mondt uit in de Dode Zee.
Wanneer het de zee in stroomt wordt het water daar zoet. 9 Het zal er wemelen
van levende wezens, overal waar de rivier stroomt komt leven, er zal vis zijn
in overvloed. Als dit water in de Dode Zee aankomt wordt het water daar zoet;
overal waar de rivier stroomt komt leven. 10 Van Engedi tot En-Eglaïm zullen
er vissers staan, en er zullen droogplaatsen voor netten zijn. Er zullen net zo
veel soorten vis zijn als in de Grote Zee. 11 Alleen de moerassen en de poelen
worden niet zoet, die blijven vol staan met zout water. 12 Aan de oevers van de
rivier zullen allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan de bladeren niet zullen verwelken
en de vruchten niet zullen opraken; elke maand zullen ze vrucht dragen. Het water
stroomt immers uit het heiligdom. De vruchten zullen eetbaar zijn en de bladeren
geneeskrachtig.' De
boodschap van Ezechiel voor Israel is: door God in het centrum van het leven te
aanvaarden wordt het volk gezegend, door net als alle andere volken op 'natuurlijke
manier' met geweld en tegengeweld, met onrecht en egoisme de eigen zaakjes te
regelen loopt alles vast (zie ballingschap)
De algemene boodschap is: laat God's
plaats in het centrum van je leven zijn, dan word je wonderlijk gezegend.
Het
beeld van levenbrengend water dat van God uitgaat is ook te vinden in Jesaja
35: 1,6 en 7 en Jes
43: 19; Joel 4: 18 spreekt ook van water dat ontspringt in de tempel en Zacharia
14: 8. In dit laatste vers wordt gesproken over een helft van de beek naar
de oostelijke - en een helft naar de westelijke zee, zowel in de zomer als in
de winter . In Ezechiel 47: 9 wordt over twee beken gesproken; het lijkt waarschijnlijk
dat daar hetzelfde bedoeld wordt als vers 8 uit Zacharia 14.
Verschillen in
uitleg De boodschap van Ezechiel wordt door sommige vrome Joden wel heel letterlijk
opgevat: pas als de tempel in het centrum van Jeruzalem in ere hersteld is en
de offerdienst hersteld is, zal God zijn volk voluit zegenen. Zo'n letterlijke
uitleg leidt tot veel conflicten en daarbij komen richtlijnen van God in het gedrang
(dat kan niet de bedoeling zijn, dus moet het niet zo letterlijk opgevat worden).
De algemene strekking is: Als je God in het centrum van je privé en openbare
leven een plaats geeft, zal de Heerlijkheid van God onvoorstelbaar groot heil
teweegbrengen. Dat de tekst van het visioen/de gelijkenis eerder symbolisch
dan letterlijk moet worden opgevat is in de tekst zelf te vinden: De beschrijving
van de tempel is niet de beschrijving van een bestaande, reële tempel maar
van een fictieve, ideële tempel. Het gebouw en de beek hebben trekken die
in het dagelijks leven niet voorkomen. Omdat het visioen al die symbolische trekken
heeft ligt een symbolische uitleg (God in het centrum van je leven) meer voor
de hand dan een letterlijke (een tempel met bepaalde afmetingen en rituelen in
het centrum van de stad). In het verlengde van de boodschap van Ezechiel is
de gelijkenis ook vaak opgevat als een uitnodiging om jezelf geheel over te geven
aan de stroom van Gods liefde. Klik hier voor meer 
|