|
|
|
Waar de synoptische evangeliën Jezus vooral plaatsen in een historisch
perspectief, legt het Johannes evangelie
zowel theologisch als historisch de nadruk op Jezus als de vervuller van
alle Joodse feesten. Het verhaal van Jezus is
gestructureerd rond de feesten die Hij bijwoonde. Bij elk feest wordt
Jezus belicht als de eigenlijke betekenis en
bedoeling van dat feest en elk feest is een nieuwe gelegenheid voor één
van zijn "Ik ben" uitspraken.
- Op het Pascha reinigde Jezus de tempel en maakte Hij zichzelf bekend
als de ware tempel van God (Johannes 2:14-
22; 1:14).
- Op het volgende niet bij name genoemde feest, genas Jezus een man op
de Sabbat en stelde Hij zichzelf gelijk met God. "En Hij heeft Hem
macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is"
(Johannes 5:1, 18, 27).
- Tijdens het volgende Pascha gaf Jezus de vijfduizend te eten en openbaarde
Hij zichzelf als het ware Brood des
Levens dat uit de hemel nederdaalt (6:4, 10, 33, 57-58).
- Tijdens het Loofhuttenfeest (7:2) stelde Jezus zichzelf bewust in het
middelpunt van het hele feest. "En op de
laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Indien
iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en
drinke!" (7:37). Een ritueel uitgieten van water was gebruikelijk
voor dat moment van het feest. Jezus koos met
opzet dit moment uit om zichzelf te openbaren als de Gever van stromen
van levend water.
- Tijdens het Vernieuwingsfeest (10:22) verklaarde Jezus "Ik en de
Vader zijn één" (10:30).
- Uiteindelijk, tijdens het laatste Pascha, stierf Jezus als het Lam van
God dat de zonde der wereld wegneemt (19:14,31).
In de stroom van het Johannes evangelie valt de climax van de bediening
van Jezus samen met een Pascha, net als
het begin van zijn bediening.
|
|
|