LITURGIE 
&CETERA  | Thema's | |||||||
| Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|  
 
 
  |  
 Plaatsen in het  
 1. 
Tyrus en Sidon Jezus vergelijkt Chorazin en Betsaida met Tyrus en Sidon (Matt. 
11:20-22). Hij geneest de dochter van een Kananese vrouw (Matt. 15:21-28).  2. 
Berg van de gedaanteverandering Jezus ondergaat een gedaanteverandering in 
de tegenwoordigheid van Petrus, Jakobus en Johannes, die de sleutels van het koninkrijk 
ontvangen (Matt. 17:1-13). (Volgens sommigen gaat het om de berg Hermon; volgens 
anderen om de berg Tabor.)  3. Caesarea Filippi 
Petrus getuigt dat Jezus de Christus is en ontvangt de belofte van de sleutels 
van het koninkrijk (Matt. 16:13-20). Jezus voorspelt zijn eigen dood en opstanding 
(Matt. 16:21-28).  4. Streek Galilea Jezus- leven 
en bediening spelen zich grotendeels af in Galilea (Matt. 4:23-25). Hier spreekt 
Hij de bergrede uit (Matt. 5-7); geneest Hij een melaatse (Matt. 8:1-4); en kiest, 
ordent en zendt Hij de twaalf apostelen uit, van wie Judas Iskariot kennelijk 
geen Galileeër is (Marc. 3:13-19). Hier verschijnt de herrezen Christus aan 
de apostelen (Matt. 28:16-20).  5. Zee van Galilea, 
die later de zee van Tiberias wordt genoemd Jezus leert de schare vanuit de 
boot van Petrus (Luc. 5:1-3) en roept Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes als 
vissers van mensen (Matt. 4:18-22; Luc. 5:1-11). Hij bestraft ook de storm (Luc. 
8:22-25), onderwijst in gelijkenissen vanaf een boot (Matt. 13), loopt over de 
zee (Matt. 14:22-32) en verschijnt aan zijn discipelen na zijn opstanding (Joh. 
21).  6. Betsaida Petrus, Andreas en Filippus 
zijn in Betsaida geboren (Joh. 1:44). Jezus trekt Zich met de apostelen terug 
in Betsaida. De schare volgt Hem en Hij voedt de 5000 (Luc. 9:10-17; Joh. 6:1-14). 
Jezus geneest hier een blinde (Marc. 8:22-26).  7. 
Kafarnaum Hier woont Petrus (Matt. 8:5, 14). In Kafarnaum, dat Matteus Jezus- 
-eigen stad- noemt, geneest Jezus een verlamde man (Matt. 9:1-7; Marc. 2:1-12), 
de slaaf van een hoofdman en Petrus- schoonmoeder (Matt. 8:5-15); Hij roept Matteus 
als een van zijn apostelen (Matt. 9:9), opent blinde ogen, drijft een boze geest 
uit (Matt. 9:27-33), geneest iemands verschrompelde hand op de sabbat (Matt. 12:9-13), 
spreekt over het brood des levens (Joh. 6:22-65), stemt erin toe belasting te 
betalen en draagt Petrus op het geld uit de bek van een vis te halen (Matt. 17:24-27). 
 8. Magdala Hier woont Maria van Magdala (Marc. 
16:9). Jezus komt hierheen na het voeden van de 4000 (Matt. 15:32-39) en hier 
verzoeken de Farizeeën en de Sadduceeën Hem hun een teken uit de hemel te 
tonen (Matt. 16:1-4).  9. Kana Jezus verandert 
water in wijn (Joh. 2:1-11) en geneest de zoon van een hoveling die in Kafarnaum 
was (Joh. 4:46-54). Kana is ook de woonplaats van Natanael (Joh. 21:2).  10. 
Nazaret De aankondigingen aan Maria en Jozef vinden plaats in Nazaret (Matt. 
1:18-25; Luc. 1:26-38; 2:4-5). Na de terugkeer uit Egypte brengt Jezus zijn kindertijd 
en jeugd hier door (Matt. 2:19-23; Luc. 2:51-52), maakt Zich bekend als de Messias 
en wordt door de zijnen verworpen (Luc. 4:14-32).  11. 
Jericho Jezus geeft het gezicht terug aan een blinde (Luc. 18:35-43). Ook 
eet Hij hier bij Zacheus, die -oppertollenaar- is (Luc. 19:1-10).  12. 
Betabara Johannes de Doper getuigt: -Ik ben de stem van een die roept in de 
woestijn- (Joh. 1:19-28). Johannes doopt Jezus in de Jordaan en getuigt dat Jezus 
het Lam Gods is (Joh. 1:28-34).  13. Woestijn van 
Judea Johannes de Doper predikt in deze woestijn (Matt. 3:1-4), waar Jezus 
40 dagen vast en verzocht wordt (Matt. 4:1-11).  14. 
Emmaus De herrezen Christus loopt op de weg naar Emmaus met twee van zijn 
discipelen (Luc. 24:13-32).  15. Betfage Twee 
discipelen brengen Jezus een ezelsveulen waarop Hij begint aan zijn triomfale 
intocht in Jeruzalem (Matt. 21:1-11).  16. Betanie 
Hier wonen Maria, Marta en Lazarus (Joh. 11:1). Maria luistert naar de woorden 
van Jezus en Jezus spreekt tot Marta over het uitkiezen van -het goede deel- (Luc. 
10:38-42); Jezus wekt Lazarus op uit de doden (Joh. 11:1-44); en Maria zalft Jezus- 
voeten (Matt. 26:6-13; Joh. 12:1-8).  17. Betlehem 
Jezus wordt geboren en in een kribbe gelegd (Luc. 2:1-7); engelen maken de herders 
de geboorte van Jezus bekend (Luc. 2:8-20); de wijzen worden door een ster naar 
Jezus geleid (Matt. 2:1-12); Herodes laat de kinderen ombrengen (Matt. 2:16-18). 
 
 
  |   
  |