NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



 

Plekken in Jeruzalem en wat er gebeurde
1. Golgota Mogelijkerwijs de plaats van Jezus' kruisiging (Matt. 27:33-37).
2. Tuingraf Jezus wordt begraven (Joh. 19:38-42). De herrezen Christus verschijnt in de hof aan Maria van Magdala (Joh. 20:1-17).
3. Burcht Antonia Mogelijkerwijs wordt Jezus op deze plek aangeklaagd, veroordeeld, bespot en gegeseld (Joh. 18:28-19:16). Paulus wordt aangehouden en hij vertelt over zijn bekering (Hand. 21:31-22:21).
4. Bad Betesda Jezus geneest een invalide man op de sabbat (Joh. 5:2-9).
5. Tempel Gabriƫl belooft Zacharias dat Elisabet een zoon zal baren (Luc. 1:5-25). Bij de dood van de Heiland scheurt het voorhangsel van de tempel (Matt. 27:51).
6. Zuilengang van Salomo Jezus maakt Zichzelf bekend als de Zoon van God. De Joden proberen Hem te stenigen (Joh. 10:22-39). Petrus predikt bekering na het genezen van een verlamde (Hand. 3:11-26).
7. Schone Poort Petrus en Johannes genezen een verlamde (Hand. 3:1-10).
8. Dakrand van de tempel Jezus wordt door Satan verzocht (Matt. 4:5-7). (Volgens de overlevering bestaan er twee mogelijke plekken voor deze gebeurtenis.)
9. Heilige berg (niet nader omschreven plaatsen)
a. Volgens de overlevering heeft Abraham hier een altaar gebouwd voor het offeren van Isaak (Gen. 22:9-14).
b. Salomo bouwt de tempel (1 Kon. 6:1-10; 2 Kon. 3:1).
c. De Babyloniƫrs verwoesten de tempel rond 587 v.C. (2 Kon. 25:8-9).
d. Zerubbabel herbouwt de tempel rond 515 v.C. (Ezra 3:8-10; 5:2; 6:14-16).
e. Herodes vergroot de voorhof van de tempel en begint in 17 v.C. aan de herbouw van de tempel. Jezus wordt als baby in de tempel voorgesteld (Luc. 2:22-39).
f. Op twaalfjarige leeftijd geeft Jezus onderricht in de tempel (Luc. 2:41-50).
g. Jezus reinigt de tempel (Matt. 21:12-16; Joh. 2:13-17).
h. Jezus geeft bij meerdere gelegenheden onderricht in de tempel (Matt. 21:23-23:39; Joh. 7:14-8:59).
i. De Romeinen onder Titus verwoesten de tempel in 70 n.C.
10. Hof van Getsemane Jezus lijdt, wordt verraden en aangehouden (Mat. 26:36-46; Luc. 22:39-54).
11. Olijfberg
a. Jezus voorspelt de verwoesting van Jeruzalem en de tempel. Hij spreekt ook over de wederkomst (Matt. 24:3-25:46).
b. Hiervandaan vaart Jezus op naar de hemel (Hand. 1:9-12).
c. Op 24 oktober 1841 wijdt ouderling Orson Hyde het Heilige Land toe voor de terugkeer van de kinderen van Abraham.
12. Bron Gichon Salomo wordt gezalfd tot koning (1 Kon. 1:38-39). Koning Jechizkia laat een tunnel graven om het water van de bron naar de stad te voeren (2 Kron. 32:30).
13. Waterpoort Ezra leest de wet van Mozes voor aan het volk en legt die uit (1 Neh. 8:1-8).
14. Hinnomdal De valse god Moloch wordt hier aanbeden, onder andere door het offeren van kinderen (2 Kon. 23:10; 2 Kron. 28:3).
15. Huis van Kajafas Jezus wordt voor Kajafas geleid (Matt. 26:57-68). Petrus beweert Jezus niet te kennen (Mat. 26:69-75).
16. Bovenzaal Volgens de overlevering de plek waar Jezus het Pascha eet en het avondmaal instelt (Matt. 26:20-30). Hij wast de voeten van de Twaalf (Joh. 13:4-17) en onderricht hen (Joh. 13:18-17:26).
17. Paleis van Herodes Mogelijkerwijs wordt Christus op deze plek voor Herodes geleid (Luc. 23:7-11).
18. Jeruzalem (niet nader omschreven plaatsen)
a. Melchizedek heerst als koning van Salem (Gen. 14:18).
b. Koning David verovert de stad op de Jebusieten (2 Sam. 5:7; 1 Kron. 11:4-7).
c. De stad wordt rond 586 v.C. verwoest door de Babyloniers (2 Kon. 25:1-11).
d. Op de pinksterdag worden velen vervuld met de Heilige Geest (Hand. 2:1-4).
e. Petrus en Johannes worden aangehouden en voor de Raad geleid (Hand. 4:1-23).
f. Ananias en Saffira liegen tegen de Heer en sterven (Hand. 5:1-10).
g. Petrus en Johannes worden aangehouden maar een engel bevrijdt hen uit de gevangenis (Hand. 5:17-20).
h. De apostelen kiezen zeven mannen om hen bij te staan (Hand. 6:1-6).
i. Het getuigenis van Stefanus aan de Joden wordt verworpen en hij wordt tot de dood toe gestenigd (Hand. 6:8-7:60).
j. Jakobus sterft als martelaar (Hand. 12:1-2).
k. Een engel bevrijdt Petrus uit de gevangenis (Hand. 12:5-11).
l. De apostelen regelen de kwestie van de besnijdenis (Hand. 15:5-29).
m. De Romeinen onder Titus verwoesten de stad in 70 n.C.