NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



 

Wat gebeurde er op de weg naar Damascus?

Wij beschikken over twee verschillende verhalen betreffende het naspel van Paulus' ervaring op de weg naar Damascus. In de Handelingen van de Apostelen wordt ons verteld dat hij al na een paar dagen begon te prediken bij de leerlingen in Damascus.' Verder wordt gesuggereerd dat hij spoedig naar Jeruzalem is gegaan, 'waar hij probeerde zich bij de leerlingen aan te sluiten, maar zij waren allemaal bang voor hem: zij konden niet geloven dat hij echt een leerling was'.' Hij bleef slechts korte tijd bij hen en, wegens meningsverschillen met de hellenisten, begaf hij zich naar Caesarea en vervolgens naar Tarsus?
We doen tekort aan zijn strijd, wanneer we aannemen dat het allemaal gebeurde toen hij op de grond lag bij die verblindende lichtflits! Paulus moest, zoals wij allemaal, zijn eigen reis maken. De omvang van de reis die hij maken moest, lijkt des te belangrijker wanneer we de beschrijving lezen die hij zelf volgens de Handelingen van de Apostelen geeft van zijn vroeger leven.
" Ik ben een jood -zei hij- geboren in Tarsus in Cilicie, maar opgegroeid in deze stad. Ik heb als leerling aan de voeten van Gamaliel gezeten en ben strikt volgens de voorschriften van de wet van onze voorouders opgevoed. Ik ben een vurig dienaar van God, en u allen geeft vandaag blijk van hetzelfde. Ik heb de aanhangers van de Weg ten dode toe vervolgd. Mannen en vrouwen heb ik gevangen genomen en laten opsluiten, iets dat de hogepriester en de hele raad van oudsten kunnen bevestigen. Ik heb van hen zelfs aanbevelingsbrieven gekregen voor onze broeders in Damascus, toen ik daarheen ging om ook die mensen daar gevangen te nemen en ter bestraffing over te brengen naar Jeruzalem." '

In zijn brief aan de Galaten geeft Paulus een nogal afwijkend verslag van zijn bekering en het vervolg daarop, hetgeen een betere verklaring geeft voor de lengte en de volle betekenis van zijn reis: "Maar toen het Hem die mij vanaf de moederschoot had afgezonderd en door zijn genade heeft geroepen, behaagde mij zijn Zoon te openbaren opdat ik Hem onder de volkeren zou verkondigen, toen ben ik geen ogenblik te rade gegaan bij vlees en bloed: ik heb mij ook niet naar Jeruzalem begeven, naar hen die al eerder apostel waren dan ik, maar ik ben aanstonds vertrokken naar Arabie en vandaar weer teruggekeerd naar Damascus. Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om Kefas te ontmoeten, en ik ben slechts veertien dagen bij hem gebleven. Van de andere apostelen heb ik niemand gezien behalve Jakobus, de broeder des Heren. Wat ik u schrijf is de zuivere waarheid, God is mijn getuige. Daarna ben ik naar het gebied van Syrie en Cilicie gegaan, zonder dat de christengemeenten van Judea mij persoonlijk hadden leren kennen. Zij misten alleen van horen zeggen: 'Hij die ons vroeger verzvolgde, verkondigt nu het geloof dat hij eens wilde uitroeien' en zij verheerlijkten God om mij. Later na verloop
van veertien jaar ben ik weer naar Jeruzalem gegaan. " (Hand 22:3-5)

Het lijkt erop of de periode na de gebeurtenis op de weg naar Damascus zo'n 17 jaar geduurd heeft. Al die tijd leefde hij teruggetrokken in de woestijn in Arabie, waar zijn 'ervaring' moest rijpen en hij meer over Jezus Christus te weten kwam en zijn geloof begon te groeien. De ervaring op de weg naar Damascus veranderde hem niet op slag in de 'apostel van de heidenen'. Er begon daarmee slechts een proces van bekering, dat Paulus voorbereidde op zijn zending.

Wat zegt Paulus zelf over wat er gebeurde bij Damascus?

Sommige commentatoren zien Paulus' ervaring op de weg naar Damascus als een bekering, anderen spreken over zijn berouw, maar Paulus zelf spreekt over dat moment in termen van een profetische roeping, in bewoordingen die aan Jeremia doen denken.(Jer 11:4-5; Gal. 1:15-16) Het veroorzaakte in Paulus' denkwereld en gedrag een breuk als een aardverschuiving en een waterscheiding. Het boek van de Handelingen geeft drie verslagen van de gebeurtenis, het eerste als een verhaal zonder meer, de andere twee in de vorm van een redevoering van Paulus (Hand 9, 22 en 26), maar Paulus zelf beschrijft het voorval niet in termen van een verslag maar veeleer in bewoordingen die aangeven wat het voor zijn leven heeft betekend.
Deze roeping van Godswege heeft een diepe uitwerking gehad, die bepalend is geworden voor heel de rest van zijn leven en werk. Voortdurend ziet hij terug op de betekenis van dat gebeuren, wanneer hij zich richt tot de ontvangers van zijn diverse brieven. Hij verzekert hun dat zijn gezag niet komt van een of andere menselijke instantie, maar van God de Vader en de Heer Jezus Christus. Evenals de oorspronkelijke getuigen van de verrijzenis, de eerste apostelen, Maria Magdalena en de Emmausgangers, kan hij zeggen: 'Ik heb de Heer gezien.'

Grenzen vallen weg

Paulus is een pionier op het terrein van de oecumene. De oproep van God verdreef hem van zijn gerieflijke en zelfverzekerde houding en opvattingen ten aanzien van de wereld van 'de ander'. Voortaan wordt het opnemen van 'de ander' de grondtoon van zijn missionaire activiteiten. Opgegroeid en onderricht als farizeeer en direct betrokken bij de vervolging van zijn medejoden, vormde het anders-zijn van de christelijke hellenistische joden een bedreiging voor hem en voor het verstaan van zijn godsdienstige traditie. Maar nu reageert hij positief op de openbaring van de verrezen Christus, die hem deed beseffen dat hij in de vervolging van de christenen in feite Christus zelf vervolgde. Sindsdien gaat Paulus 'de ander' in een geheel nieuw licht zien.
Aanvaarding in plaats van uitsluiting van 'de ander' heeft een centrale plaats in zijn prediking en opvatting. De overtuiging dat Abraham vader is van alle gelovigen en dat de belofte aan Abraham gedaan, dat in zijn nageslacht alle volkeren gezegend zouden worden in vervulling was gegaan, komt centraal te staan in zijn denken. Aan de Galaten schreef hij: 'Niet langer bestaat er een onderscheid tussen jood en heiden, slaaf en vrije, man of vrouw; allen behoren Christus toe, nageslacht van Abraham, erfgenamen van de belofte.' (Gal 3:27-29) Aan de gemeente van Kolosse schreef hij, of een leerling namens hem: 'Er is geen plaats voor onderscheid tussen griek en jood, tussen besnedene en onbesnedene, tussen barbaar en skyth, slaaf en vrije. Er is alleen Christus. Hij is alles en in alles.(Kol 3:11)