LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
De Ontwikkeling van het Schrift Voorstadium: Spijkerschrift De vroegste schriftelijke communicatiesystemen kwamen voor in de omgeving
van de grootste rivierendelta's, de Eufraat en de Tigris, de Nijl, de
Indus en de Gele Rivier. Rivieren waren de kruispunten van het politieke,
godsdienstige en economische leven. De eerste culturen die in het Neolithicum
ontstonden waren te karakteriseren als despotische economische stelsels
op godsdienstige grondslag. Er ontstonden al vroeg omvangrijke beambtenappara-ten
om de herverdeling van inkomsten uit veeteelt, landbouw en handel te effectueren
(De Vries, 1995). In een later stadium werden aan de stippen eenvoudige symbolen toegevoegd, bijvoorbeeld een gestileerde ossekop om aan te duiden dat de stippen betrekking hadden op de levering van een corresponderend aantal ossen. In de loop van de tijd werden de symbolen en pictogrammen steeds sterker gestileerd om tenslotte onherkenbaar te worden. Geometrische figuurtjes gingen woorden of lettergrepen voorstellen. Wij zien dus dat schriftelijke vormen van boekhouden ook konden worden gebruikt om ideeën en gebeurtenissen vast te leggen, in eerste instantie op religieus en bestuurlijk gebied. De vergelijking met de ontwikkeling van de rekenmachine, de computer, die in zijn verdere innovatie als verwerker van tekst gebruikt ging worden, ligt voor de hand. Het intellectuele innovatieproces verliep waarschijnlijk zeer geleidelijk; rond 2500 voor Christus tot de eerste eeuw na Christus werd het ontwikkelde spijkerschrift onder meer in de Soemerische steden van Mesopotamië gebruikt om in een aantal gangbare talen documentaire informatie op kleitabletten vast te leggen. Tekstdrager De informatiedrager, vochtige klei, was in het Tweestromenland overvloedig aanwezig. Het substraat droogde snel en kon desgewenst gebakken worden als men het document een permanent karakter wilde geven. Soms verpakte men een kleitablet weer in een envelop van klei met een `inhoudsopgave'. Er ontstonden zeer grote bibliotheken van kleitabletten, bijvoorbeeld die van Assurbanipal (668-627 v. Chr.) in Nineve, die thans voor een groot deel in het bezit van The British Museum zijn. De tabletten bevatten bijvoorbeeld bestuurlijke, militaire administratieve gegevens, wetgeving, juridische contracten en briefwisseling tussen aanzienlijke personen. Een zegelafdruk diende om de afzender aan te geven en de echtheid van het document te garanderen. De zegels waren veelal in cylindrische vorm uitgevoerd, kleine rolletjes van steen met ingesneden voorstellingen, vaak zeer kunstzinnig van aard. De in onze tijd ontwikkelde rotatiediepdruk leek hier in principe reeds bedacht te zijn. Al deze innoverende intellectuele registratietechnologieën en de brede toepassing daarvan gedurende duizenden jaren zouden ons kunnen verleiden om van een vroege informatiemaatschappij te spreken, ware het niet dat het gebruik en de zeer beperkte toepassing van de technologie bijna altijd voorbehouden bleef aan een kleine bestuurlijke en religieuze toplaag. Het spijkerschrift werd tijdens zijn geleidelijke ontwikkeling bijzonder ingewikkeld en gecompliceerd. Eén enkel teken in spijkerschrift kon een aantal verschillende lettergrepen voorstellen , maar één bepaalde lettergreep kon echter ook gerepresenteerd worden door verschillende tekens. Dit kon in dezelfde tekst voorkomen.
|
|