|
|
|
Geschiedenis van het hesychasme (14)
3.2 Het zelf
Hier komt het mensbeeld binnen het hesychasme aan de orde.
- Men is ervan overtuigd dat God in het hart/innerlijk van
de mens te vinden is. Vandaar ook de grote nadruk op het waakzaam volgen
(prosogè) van jezelf.
- Een andere impuls tot waakzaamheid is de uitspraak van Jezus dat het
innerlijk van de mens bepalend is voor zijn gedrag (Mt.15,18-20)31.
Het hesychasme is een stroming die de mens tot eenvoud en eenheid
in zichzelf en met God wil brengen, via de weg van het gebed. Een voorbeeld
daarvan is de uitspraak van Nicephorus, dat het hart het natuurlijk
tehuis van het verstand is.32
Elke christelijke spiritualiteit is een betrokkenheid op elkaar van
twee polen: God en de eerbied voor Hem, en de mens en het psychologische
proces dat zich in het geestelijke leven in hem afspeelt. Het evenwicht
tussen deze twee polen kan per spiritualiteit verschillen. In het hesychasme
heeft men uiteraard zeer grote eerbied voor God, maar in de praktijk
lijkt toch de nadruk te liggen op de pool van de processen die de op
deze weg naar God zoekende mens doormaakt.33
- Gedachten storen het contemplatieve gebed. Hierin ging men
zeer ver: ook goede gedachten zijn uit den boze33b,
omdat de hesychia door het minste of geringste verstoord wordt. Evagrius
kende vier bronnen van gedachten: het zien, het horen, herinneringen
en het temperament.34
Hieruit volgt dat het zich terugtrekken in eenzaamheid en het zwijgen
op zich nog niet voldoende zijn om iemand tot een hesychast te maken,
omdat hij immers nog altijd zijn herinneringen en temperament met zich
meedraagt, die de hesychia met gedachten kunnen verstoren. Beslissend,
en tegelijkertijd het meest moeilijk te realiseren, is dus de laatste
opdracht die Arsenius ontving ("rust"); de voorgaande twee ("ontvlucht
de mensen en zwijg") zijn slechts voorbereidingen - maar wel
zeer noodzakelijke!34c - voor
die volkomen hesychia.35
- In het hesychasme wordt het lichaam positief benaderd. Zie
bijv. Palamas' verdediging van de mogelijkheid van het lichaam deel
te hebben aan een ervaring van het Goddelijke. Een ander voorbeeld vinden
we bij Ware: "Het lichaam is niet alleen maar een obstakel dat wij moeten
overwinnen, een klomp materie die wij kunnen negeren, maar het heeft
in het geestelijk leven een positieve rol te spelen en het is uitgerust
met energie, die voor de 'arbeid' van het gebed kan worden aangewend.";
de theologische achtergrond van deze potentie van het lichaam is de
menswording van Christus, Die zo "het vlees tot een onuitputtelijke
bron van heiliging gemaakt" heeft.36
|
|
|