|
| |
Deel II: De mystieke weg (7) VII Introversie. Deel
II: Contemplatie Concentratie en rust waren voorbereidende stadia voor de contemplatie.
Hierin wordt de rol van resp. symbool (als middel tot concentratie) en stilte
in die eerdere fasen overstegen. Contemplatie onderscheidt zich van vervoering
(rapture) en extase; de contemplatie kan nog tegengehouden/gehinderd worden door
de wil, zij het met pijn en moeite, wat bij vervoering en extase niet mogelijk
is. In de contemplatie zijn gedachten, wil en liefde van de mens één
geworden, allen op één Object gericht dat als een geheel ervaren
wordt, zonder duidelijke details. Deze concentrerende, a.h.w. versmallende beweging
heeft een tegenpool in de expansieve beweging van het gevoel nieuw leven te ontvangen,
toegang te krijgen tot nieuwe werelden. In contemplatie is de ziel boven zichzelf
verheven, het oude zelf wordt vervangen door een nieuwere en zuiverder ziel. Het
zelf ervaart in direct contact met God te staan, in een nieuwe wijze van zijn
en van weten. Contemplatie is nooit erg lang vol te houden. Het is een verzamelnaam
voor zeer diverse staten, deels beïnvloed door de aard van de mysticus. Twee
criteria kunnen hierin orde aanbrengen: 1) de heelheid (niet enkel een deel-aspect
van of een symbool voor het Absolute9) en het ontvangen-zijn (d.w.z. gave-karakter)
van het Object; 2) vermenging van het Zelf met het Object, er is geen sprake van
observatie maar van actieve participatie. De gevoelens die de contemplatie in
de mysticus oproepen kunnen in twee elkaar aanvullende hoofdgroepen verdeeld worden,
afhankelijk van een transcendente of een immanente waarneming van het Absolute
(alhoewel er ook mengvormen bestaan): A) CONTEMPLATIE VAN TRANSCENDENTIE. De
gevoelens worden hier vooral gedomineerd door het grote verschil tussen de eigen
kleinheid en onwetendheid t.o.v. het Absolute, een gevoel van afstand en vreemdheid.
Het Zelf verlangt hevig zichzelf te verliezen in dit Alles, en elke affirmatieve
uitspraak erover wordt ervaren als een blasfemie. Weten en niet-weten, deprivatie
en bezit zijn hier één geworden. B) CONTEMPLATIE VAN IMMANENTIE.
Hier geven gevoelens als liefde die elke angst verdrijft, nabijheid, intimiteit,
zoetheid de toon aan. De ziel heeft het geheim van de wereld geleerd, niet door
weten maar door zijn. De bevrediging van de intimiteit roept tegelijkertijd onblusbaar
nieuw verlangen op. Welke "methoden" gebruikt de mysticus om de
contemplatie voor te bereiden? De opzettelijke inhibitie van het discursieve denken
en het afwijzen van beelden, zoals dat in het gebed van rust gebeurt, is één
methode; een andere is persoonlijke overgave, zelf-nieting. Op deze manier kan
men de Wolk van niet-weten binnengaan; het transcendentale bewustzijn onttrekt
alle energie aan het denken, zodat dit in duisternis verblijft, met als contrapunt
de gloeiende liefde van de mysticus. En nog een andere manier van ervaren: de
ziel heeft het gevoel in een wildernis te verblijven, ver van en verborgen voor
alle mensen, een eenzaamheid die juist de hoogste vorm van samenzijn met God is. Een
bepaalde vorm van contemplatie, met als kenmerk volkomen en abrupte overgave aan
God, wordt door mystici "Gebed van Vereniging" genoemd. Het is een grensgeval
tussen contemplatie en extase. Het is een "genieten" (fruition) dat
alle zintuigen aan zich bindt, zonder te weten wat het is wat men geniet. Dit
is een parallel van het binnengaan in de Donkere Wolk bij mystici die het Absolute
met het accent op Transcendentie beleven. Het is geen vorm van bewusteloosheid,
want, alhoewel verborgen voor het oppervlakte-bewustzijn, wordt er wel degelijk
innerlijke arbeid verzet, die door het oppervlakte-bewustzijn pas achteraf wordt
geconstateerd.
| |
|