LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Appendix (2) De bronnen van de christelijke mystiek Aan het begin van de Christelijke periode zien we drie grote bronnen waaruit de mystieke traditie kon putten. Deze bronnen zijn Grieks, Oosters en Christelijk -dwz, primitief Apostolisch - gedachtengoed. Deze bronnen leverden alle hun bijdrage: maar waar het Christendom de nieuwe vitale impuls gaf aan de transcendentiee, gaven Griekse en Oosterse bronnen de belangrijkste vormen waarin de mystiek geuit werd. De Christelijke godsdienst had van nature een mystieke kant. Paulus en de auteur van het vierde evangelie zijn voorbeelden van duidelijke mystici onder de eerste verbreiders van het Christendom. Veel van de geschiedenis van de vroege kerk is nog onbekend; maar in wat al wel bekend is vinden we talrijke, zij het verbrokkelde, aanwijzingen dat het mystieke leven eigen was aan de kerk en de natuurlijke mysticus hoefde niet ver te zoeken buiten de grenzen van zijn credo. Niet enkel de brieven van Paulus en de geschriften van Johannes, maar ook de vroegste liturgische fragmenten die we bezitten, en zulke primitieve religieuze poezie als de "Oden van Salomo" en de "Hymne van Jezus," laten zien hoe mystieke uitdrukkingsvormen eigen waren aan de Kerk en hoe eenvoudig de Kerk mystieke elementen van het Esseense, Orphische, en Neoplatoonse denken kon opnemen en dienstbaar maken aan het Christendom.
|
|