NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



 

Deel II: De mystieke weg (9)
IX De donkere nacht van de ziel
Stemmen en visioenen komen in alle fasen van het mystieke leven voor, behalve in de Donkere Nacht. Deze Nacht markeert meestal de overgang tussen "het eerste mystieke leven" of "de Illuminatieve Weg" en "het tweede mystieke leven" of "de Weg van Vereniging". Het vermogen tot gebed en contemplatie dat het zelf voorheen bezat lijkt volkomen verloren te zijn gegaan, onvermogen, leegte en eenzaamheid beheersen het leven van de mysticus. Bij elke mysticus manifesteert de Nacht zich op unieke wijze; we moeten daarom oppassen voor generalisatie.

Psychologisch gezien is dit fenomeen te verklaren als een periode van vermoeidheid na een lange tijd van intense mystieke activiteit. en als een periode van overgang. De voor het mystieke leven zo kenmerkende oscillaties treden vooral veel op tijdens de overgang van Purgatie naar Illuminatie en van Illuminatie naar Donkere Nacht, want die nieuwe toestanden ontstaan in de regel geleidelijk, niet abrupt. In de overgang naar de Nacht is het oude evenwicht van het Zelf tijdens de Illuminatie, gekenmerkt door lust en affirmatie, opgeheven en nog niet vervangen door het nieuwe evenwicht van de Nacht, gekenmerkt door pijn en negatie. In de Nacht wordt de mysticus geteisterd door verleidingen en slechte gedachten, heeft hij alle greep verloren zowel op geestelijke als op wereldlijke zaken en lijkt de passie voor God uitgedoofd. Het gevoel van gemis en tekortschieten drijft de mysticus tot nieuwe groei, zodat de Nacht tegelijkertijd afbraak en opbouw betekent. Het zelf is nu onderweg van het schouwen van de Realiteit naar het zelf "reëel" zijn. De Nacht kan maanden of jaren duren. Hoewel de Nacht grotendeels door natuurlijke oorzaken ontstaat, is hij een aanzet tot mystieke activiteit met bovennatuurlijke gevolgen.
Mystiek gezien betreft de nacht de afbraak van álle gebieden van de persoonlijkheid die nog aan de Purgatie ontsnapt waren, waar nog een rest van illusie en eigenliefde was blijven bestaan. Het gaat nl. in de mystiek om transformatie van de hele mens, niet enkel van zijn zog. "spirituele" leven. Niet enkel meer de organen van perceptie, maar het centrum van de persoonlijkheid zelf wordt gezuiverd in de Nacht. Na het verblijf op transcendentale niveaus worden nu weer de beperkingen van het eindige gevoeld en moet het zelf al het eigen Doen opgeven, opdat het kan Zijn. In de Nacht wordt veel erger geleden dan in de Purgatie, omdat de compensatie van de Goddelijke aanwezigheid niet meer ervaren wordt; er rest enkel negativiteit. Het zelf stippelt hier niet meer zijn eigen purgatie uit, maar is "lijdend voorwerp" van God.
De Nacht kan op verschillende manieren ervaren worden:

a) als de afwezigheid van God en het wegvallen van het gedragen worden door de eigen Grond/Vonk van de ziel;
b) als een schrikbarende luciditeit waarin de eigen corruptie en imperfectie onverbiddelijk aan het licht komen;
c) emotionele lusteloosheid: het zelf ervaart een verharding en verveling van de ziel die het verafschuwt, maar niet kan overwinnen;
d) als een morele ontaarding: het zelf kan de eigen gedachten en attitudes niet controleren;
e) een zeldzame ervaring is een ondraagbaar en niet te blussen verlangen naar vereniging met God, dat zelfs tot verlangen naar de dood kan leiden, omdat de mysticus nu tot het besef gekomen is hoe partiëel en symbolisch zijn ervaringen van God in de Illuminatie tot nu toe nog maar waren.
De Nacht is volgens de mystici een absoluut noodzakelijke fase - alhoewel lang niet allen er feitelijk doorheen gaan - en de enige weg naar nieuw Licht loopt via volledige overgave aan de totale verwarring en onwetendheid van deze Nacht. Zo oefent het zelf zelfloos en volhardend streven naar God in, die nu niet meer om Zijn gaven, maar om Zichzelf gezocht wordt. Het zelf leert niet meer te zoeken naar en te rusten in spirituele vreugden, het oefent moedige, sterke en belangeloze liefde in. Alhoewel de mysticus de Nacht passief ondergaat, er niet naar believen invloed op uit kan oefenen, is het wel een uitnodiging tot eigen activiteit. Het zelf verkeert in de Nacht omdat het verblind is door een Licht dat het niet kan verdragen, de Goddelijke Wijsheid die naast nacht en duisternis pijn en kwelling voor de ziel is. Zolang het zelf nog het gevoel heeft "iets" te zijn moet de Nacht nog aanhouden, omdat dit het zelf verhindert verenigd te worden met God. Het zelf dient absolute nederigheid te bereiken. Mme. Guyon: "Na een vele malen herhaald sterven geeft de ziel uiteindelijk de geest in de armen van Liefde, maar zij is niet in staat deze armen te zien."