NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



 

Deel II: De mystieke weg (2)
II Het ontwaken van het Zelf
In zekere zin lijkt dit ontwaken op een bekering, maar het betreft qua "onderwerp" en gevolgen een hogere Realiteit. Het bewerkt een mystiek bewustzijn van en een passie voor het Absolute, die soms geleidelijk en zonder moeite groeit. In de meeste gevallen gaat een geleidelijke overgang gepaard met perioden van pijn en inspanning. In vergelijking met processen van geleidelijk ontwaken van het mystieke bewustzijn komt de plotselinge en abrupte overgang vaker voor. Meestal is aan zo'n overgang een lange tijd van onrust, onzekerheid en mentale stress voorafgegaan, waarin hij een bovennatuurlijke werkelijkheid vermoedde maar niet kon vinden. Dit is een periode van conflict tussen het oppervlakkige zelf en het diepere Zelf. Wanneer het ontwaken dan uiteindelijk doorbreekt wordt dat altijd ervaren als een verblindende straling. Het roept een gevoel op: a) van bevrijding, b) dat God nabij is, c) van liefde tot God. Het is een plotseling vreugdevol gewaarworden van God. Het opgeroepen verlangen naar God scherpt de wil om te streven naar Hem.

U. beschrijft verschillende voorbeelden van dit ontwaken van een transcendentaal bewustzijn. Eén daarvan is Franciscus. Hij was lang onderworpen aan een conflict tussen de aantrekkingskracht van wereldse geneugten en oorlog enerzijds, en een vaag gevoel van ontevredenheid daarmee anderzijds, totdat hij toegaf aan een plotseling van diep binnenuit komende impuls die hem aanzette tot onderworpenheid aan Christus en hem tot een ander mens maakte. Alle aarzelingen en verdeeldheid waren verdwenen.

Zoals reeds eerder gezegd (zie hfdst. V van deel I) kan het Absolute naar Zijn transcendentie of naar Zijn immanentie ervaren worden. Dit geldt ook tijdens het mystieke ontwaken.

Bepaalde mystici ervaren op dat moment het Absolute vooral als een glorie buiten de mens. Niet een persoonlijke liefde die de ziel raakt, maar de openbaring van de onpersoonlijke glorie van de getransformeerde wereld staat centraal. Het zelf reageert vooral met eerbied en vreugdevolle extase. Er wordt een pijnlijk verschil gevoeld tussen de schoonheid en perfectie van het Absolute en de imperfecte wereld. Suso is een voorbeeld van deze vorm van ontwaken.

In vele andere vormen van het beginnen op de mystieke weg is deze visie van een transcendente spirituele werkelijkheid geheel absent. Het zelf ontwaakt dan tot iets dat binnen is, niet buiten de ziel. Het zelf ontvangt i.p.v. een openbaring van de Goddelijke schoonheid een verwonding door de Goddelijke liefde. De liefde waarmee het reageert blijft niet steken in het emotionele, maar gaat snel over in een act van de wil, een standvastig besluit het eigen innerlijke en uiterlijke leven te veranderen, om zich zo aan te passen aan het ervarene.