LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Deel II: De mystieke weg (2) U. beschrijft verschillende voorbeelden van dit ontwaken van een transcendentaal bewustzijn. Eén daarvan is Franciscus. Hij was lang onderworpen aan een conflict tussen de aantrekkingskracht van wereldse geneugten en oorlog enerzijds, en een vaag gevoel van ontevredenheid daarmee anderzijds, totdat hij toegaf aan een plotseling van diep binnenuit komende impuls die hem aanzette tot onderworpenheid aan Christus en hem tot een ander mens maakte. Alle aarzelingen en verdeeldheid waren verdwenen. Zoals reeds eerder gezegd (zie hfdst. V van deel I) kan het Absolute naar Zijn transcendentie of naar Zijn immanentie ervaren worden. Dit geldt ook tijdens het mystieke ontwaken. Bepaalde mystici ervaren op dat moment het Absolute vooral als een glorie buiten de mens. Niet een persoonlijke liefde die de ziel raakt, maar de openbaring van de onpersoonlijke glorie van de getransformeerde wereld staat centraal. Het zelf reageert vooral met eerbied en vreugdevolle extase. Er wordt een pijnlijk verschil gevoeld tussen de schoonheid en perfectie van het Absolute en de imperfecte wereld. Suso is een voorbeeld van deze vorm van ontwaken. In vele andere vormen van het beginnen op de mystieke weg is deze visie van een transcendente spirituele werkelijkheid geheel absent. Het zelf ontwaakt dan tot iets dat binnen is, niet buiten de ziel. Het zelf ontvangt i.p.v. een openbaring van de Goddelijke schoonheid een verwonding door de Goddelijke liefde. De liefde waarmee het reageert blijft niet steken in het emotionele, maar gaat snel over in een act van de wil, een standvastig besluit het eigen innerlijke en uiterlijke leven te veranderen, om zich zo aan te passen aan het ervarene.
|
|