LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Voetnoten 1. U. stelt dat hier de westerse mystiek zich onderscheidt van oosterse contemplatieven, omdat behalve de ervaring van het Ene Onveranderlijke (transcendentie) ook aan het altijd wordende Leven (immanentie) realiteit toegeschreven wordt. 2. P.202: Catherina van Genua spreekt over het reinigen van een spiegel van het stof van illusies, zodat we het Licht kunnen gaan weerkaatsen. 3. Dit is een eerste voorbeeld van het voortdurende heen en weer van de mysticus tussen lustvolle en onaangename toestanden: na de vreugde van het ontwaken is er nu de pijn van reëele zelfkennis en berouw. 4. Feitelijk zijn het twee aspecten die t.b.v. de analyse uit elkaar zijn gehaald, maar eigenlijk moeilijk van elkaar te scheiden zijn. 5. De punten 1 en 2 omvatten samen het ervaren van het transcendente Zijn van het Goddelijke, en de immanente aanwezigheid ervan in de wereld van het Worden. 6. U. vat deze fenomenen samen met de term "automatismen": zij ontstaan a.h.w. vanzelf, buiten de controle van de mysticus om. 7. Dit fenomeen bespreekt U. twee hoofdstukken verderop. 8. Zij beschrijft het voortgaande proces van de mystieke weg met de volgende termen: concentratie-gebed van innerlijke stilte/eenvoud-rust-gewone contemplatie-eigelijke contemplatie-gebed van passieve Vereniging (de hoogste van de niet-extatische ingekeerde toestanden). 9. Alhoewel het naar andere mensen toe wel weer enkel in de vorm van symbolen kan worden overgebracht.
|
|