|
| |
Deel I: De werkelijkheid der mystiek (2) II Mystiek
en vitalisme Het vitalisme, verspreid over verschillende disciplines, ziet
de materiële en spirituele kosmos als overstromend met spontaneïteit
en creativiteit. De nadruk ligt op het worden, niet op het zijn der dingen. Het
zet zich af tegen het wetenschappelijk determinisme: de 'wetten' van de natuur
zijn enkel de wegen die zij gewoonlijk volgt, maar waaraan zij niet gebonden is.
Pogingen via het intellect greep op de werkelijkheid te krijgen zijn hopeloos
ontoereikend. Dit intellect stelt ons bewustzijn a.h.w. in op één
golflengte, waardoor we blind worden voor alle andere golflengtes die het leven
uitzendt. Door ons niet meer te identificeren met dit intellect zou ons bewustzijn
kunnen verschuiven en andere golflengtes gaan ontvangen: één van
de grote lessen van het vitalisme die ook van belang zijn voor het begrijpen van
mystiek. Maar de mystiek gaat verder, want zij erváárt wat het vitalisme
enkel theoretisch stelt. En nog een stap verder: zoals de gewone mens ontmoetingspunt
is tussen de natuurlijke en spirituele wereld, zo ervaart de mysticus twee aspecten
van God: enerzijds Zijn dynamiek, de Logos die voortdurend het worden van de wereld
drijft (vergelijkbaar met het altijd wordende Leven van het vitalisme), maar anderzijds
ook Zijn wezen dat eeuwige rust en stilte is.1
| |
|