Teksten van Thomas Merton
Teksten van Thomas Merton Uit: Wegen naar het
Paradijs, dagboek van Wijsheid en Geloof. De data zijn uit 1961, het jaar waarin
Thomas Merton overlijdt. 3 januari: Roeping is
je ware identiteit ontdekken Het geheim van
mijn ware identiteit ligt verborgen in God. Hij alleen kan van mij degene maken
die ik werkelijk ben, of liever: degene die ik zal zijn wanneer ik eindelijk ten
volle begin te zijn. Maar dit werk zal nooit voltooid zijn als ik die ware identiteit
niet verlang, als ik me niet inspan om haar te ontdekken met God en in God...
De zaden die door Gods wil ieder ogenbllk in
mijn vrijheid worden geplant, zijn de zaden van mijn identiteit, van mijn eigen.realiteit,
van mijn eigen geluk, van mijn eigen heiligheid.
Die zaden weigeren is alles weigeren, het is de weigering van mijn eigen bestaan
en zijn, van mijn identiteit en mijn ware zelf. Gods wil niet aanvaarden, niet
beminnen, niet doen is de volheid van mijn bestaan weigeren.
Als ik nooit diegene word die ik zou moeten zijn en altijd degene blijf die
ik niet ben, zal ik de eeuwigheid doorbrengen met mezelf tegen te spreken door
tegelijk iets en niets te zijn, een leven dat wil leven maar toch dood is, een
dood die doods wil zijn en toch nooit zijn eigen dood helemaal kan bereiken omdat
hij.nog moet blijven bestaan. 9 mei: De ware
eenzaamheid is gericht op eenheid Alleen
de valse eenzame ziet geen gevaar in de eenzaamheid. Maar zijn eenzaamheid is
imaginair. De valse eenzame verbeeldt zich dat hij zonder gezelschap kan leven
terwijl hij in werkelijkheid even afhankelijk van de samenleving blijft als voordien.
Misschien is hij zelfs nog afhankelijker geworden. Hij heeft de samenleving nodig
zoals de buikspreker een pop nodig heeft. Hij projecteert zijn eigen stem op een
groep en vol bewondering, goedkeuring of vol verzet of in elk geval tegen zijn
afzondering gekant,keert zijn stemming hem terug.
Zelfs als de samenleving hem schijnt te veroordelen is hij tevreden en geflatteerd,
want het is niets anders dan het geluid van zijn eigen stem dat hem zijn afzondering,
zijn zelfgekozen vorm van vermaak, in herinnering brengt. De ware eenzaamheid
is niet slechts afzondering. De ware eenzaamheid is alleen op de eenheid gericht.
5 juli: Hagia Sophia*: De vroege
morgen. Het uur van de Primen* 0 gezegende
stilte, die overal spreekt! Wij horen haar niet,
de zachte stem, de vriendelijke stem, genadevol en vrouwelijk.
Wij horen de genade niet. De buigzame liefde, of de geweldloosheid, of het
niet vergelden horen wij niet. In haar zijn geen redenen en geen antwoorden. Toch
is zij de openhartigheid van Gods licht, de uitdrukking van Zijn eenvoud.
Wij horen niet de nimmer klagende vergiffenis die
het onschuldige gelaat van de bloemen naar de bedauwde aarde doet buigen.
Wij zien het kind niet dat gevangen is in alle mensen
en dat niets zegt. Zij glimlacht, want al hebben ze haar gebonden, zij kan geen
gevangene zijn. Niet dat zij sterk is of slim: zij weet niet wat gevangenschap
is. * Hagia Sophia is Grieks en het betekent: heilige
wijsheid * De Primen of Priem is het eerste van de zogenaamde
'kleine uren' in het breviergebed. In Gethsemani werd het om 5.30 uur 's morgens
gebeden. 1 augustus: Zolang de heer spreekt zal
ik luisteren Hoe heerlijk is het om 's nachts
in dit bos absoluut alleen te zijn, gekoesterd door die wonderlijke, ondoorgrondelijke
en volmaakt onschuldige taal, de meest vetroostende taal van de hele wereld, het
praatje dat de regen met zichzelf houdt over alle heuvelruggen, het klaterende
praatje van water dat neerstroomt in alle holen! Niemand is ermee begonnen en
niemand zal het doen ophouden. De regen blijft maar doorpraten zolang hij dat
zelf wil. En zo lang hij spreekt, zal ik luisteren.
10 december: Eindelijk thuis Dit zijn
de laatste woorden uit Mertons dagboek: 'Ik heb Jona
altijd overschaduwd met Mijn genade... Heb jij Mij wel gezien, Jona, mijn kind?' Genade
op genade, op genade........... Met de woorden:
Ik verdwijn nu maar, dan kunnen we allemaal een cola of zo drinken besloot
Thomas Merton zijn lezing over 'Marxisme en monastieke perspectieven' die hij
hield op de bijeenkomst van abten van contemplatieve kloosters in Bangkok, op
wat enkele uren later zijn sterfdag zou worden. Na de conferentie had pater Francois
de Grunne hem verteld dat een religieuze onder de toehoorders zich geërgerd
had aan het feit dat Merton niets had gezegd over het bekeren van mensen. Hierop
zou Merton geantwoord hebben: Wat we nu moeten doen is niet zozeer over
Christus spreken als wel Hem in ons laten leven. Dan zullen de mensen Hem misschien
vinden als ze ervaren hoe Hij leeft in ons. Nog
een tekst van Thomas Merton Uit: The sign of Jonas, pp 361 e.v.
De Vader en ik zijn één
Er is geen blad dat niet deelt in Uw zorg. Er is geen kreet die niet door U
wordt gehoord nog voor ze geuit is. Er zit geen water in de leisteen, dat er niet
in verborgen is door Uw wijsheid. Er is geen geheime bron, die U daar niet hebt
opgeroepen. Er is geen plekje voor een eenzaam huis, dat U niet hebt gepland voor
een eenzaam huis. Er is geen vierkante meter bos, die U niet had bestemd voor
die vierkante meter bos. We kunnen er maar beter
het zwijgen toe doen, dan antwoord te zoeken op een vraag. Het nu zit vol eeuwigheid.
Eeuwigheid ligt in de palm van mijn hand. Eeuwigheid is een vonk die plotseling
oplaait en alle grenzen doorbreekt die mijn hart ervoor hoeden een afgrond te
zijn. De dingen van de tijd staan in een geheimzinnige
verhouding tot de dingen van de eeuwigheid. Het zijn schaduwen in uw dienst; dieren
die voor U zingen voor voorbij zijn. Rotsvaste bergen zullen op raken als een
afgedankte jas. Alles verandert, sterft af en verdwijnt. Problemen duiken op,
hebben hun actualiteit en verdwijnen weer uit de aandacht. In dit eigenste uur
houd ik op ze vragen te stellen en stilte zal mijn antwoord zijn. De wereld die
Uw liefde heeft geschapen, die door hitte is vervormd en die door mijn verstand
telkens weer verkeerd wordt uitgelegd, zal ophouden onze stemmen te misvormen.
Harten die vervreemd zijn van elkaar, geven
voor elkanders taal te spreken. Zielsverwantschap op het terrein van ideeën
is meestal een illusie. Gedachten die er op uit zijn om iets van U te achterhalen,
brengen alleen maar uiterlijke dingen op tafel: maar een dialoog met U, die gebaseerd
is op de uiterlijke dingen van de wereld, loopt altijd uit op mijn eigen opvattingen
in de stroom van de tijd. Met U is er geen dialoog mogelijk tenzij Uzelf een berg
kiest en die verhult in wolken waar U Uw woorden met vuur in de geest van Mozes
prent. Wat aan Mozes werd overgeleverd op stenen tafelen als de vrucht van donder
en bliksem, wordt nu dieper neergelegd in onze ziel, even stil als de adem van
ons bestaan. De hand is geopend. Het hart is
ontvankelijk. De ziel die mijn bestaan bijeenhoudt als de kern van mijn levenskracht,
zal eens volkomen voor U open staan. Ik zie de sterren wel, maar ik pretendeer
ze niet langer te begrijpen. Ik wandelde wel in de bossen, maar hoe zou ik durven
zeggen, dat ik van ze houd? Ik zal de namen van de afzonderlijke dingen een voor
een vergeten. Je kunt U, die slaapt in mijn binnenste, niet ontmoeten met woorden,
maar in het opduiken van leven in leven en van wijsheid in wijsheid. U wordt gevonden
in gemeenschap: U in mij en ik in U en U in hen en zij in mij: arm in bezitloosheid,
onbewogen in onbewogenheid, leeg temidden van leegte, vrij temidden van vrijheid.
Ik ben er voor U, U bent er voor mij. De Vader en ik zijn één.
Uit een brief van Thomas Merton aan Etta Gullick
Etta is anglicaans. Ruim acht jaar correspondeerde ze
met Merton. In een van zijn brieven aan haar schrijft hij: Het lijkt haast
of ik een zuster in Engeland heb.... Ik heb nooit een zuster gehad.
God houdt van jou Je zegt dat je niet
denkt van God te houden. Dat is waarschijnlijk ook werkelijk zo. Maar het belangrijkste
is dat God van jou houdt , is het niet? Waar zouden wij staan als we alleen op
onze liefde konden vertrouwen?
|